ECLI:NL:RBMNE:2021:2109

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
1618787719
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor computervredebreuk en wijziging gezagsgegevens zonder toestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van computervredebreuk. De verdachte heeft zonder toestemming van zijn ex-partner, met wie hij samen kinderen heeft, ingelogd op haar DigiD, MijnOverheid.nl en Rechtspraak.nl accounts. Dit deed hij om het gezamenlijke gezag over hun kinderen te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 juli 2018 in Utrecht deze inloggegevens heeft gebruikt, wat resulteerde in de wijziging van de gezagsgegevens. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een taakstraf van 90 uren had geëist, toegewezen. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij de inloggegevens had gebruikt, maar de rechtbank heeft hem vrijgesproken van medeplegen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij dit samen met iemand anders had gedaan. De rechtbank heeft de ernst van de feiten meegewogen, evenals het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en dat er inmiddels een omgangsregeling met de kinderen is die goed verloopt. De rechtbank heeft uiteindelijk een voorwaardelijke taakstraf opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/187877-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 mei 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 mei 2021. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. L.H. van der Veldt, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P. Bosma, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
t.a.v. feit 1: op 30 juli 2018 te Utrecht computervredebreuk heeft gepleegd;
t.a.v. feit 2: op 30 juli 2018 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk gegevens omtrent het gezag heeft veranderd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen en verwijst daartoe naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij op 30 juli 2018 in [plaatsnaam] met de inloggegevens van [slachtoffer] , buiten haar weten om en zonder haar toestemming, op haar accounts van DigiD, MijnOverheid.nl en Rechspraak.nl heeft ingelogd, om op die wijze het gezamenlijke gezag te verkrijgen over hun kinderen. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2021;
  • een ambtsedig proces-verbaal nr. PL0900-2018264105-1, d.d. 12 september 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , [.] van politie Eenheid Midden-Nederland, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende de aangifte van [slachtoffer] .
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer verklaard dat hij bij zijn ouders thuis, die in [plaatsnaam] wonen, heeft ingelogd op hun laptop om de gezagsgegevens over zijn kinderen te veranderen. Verdachte verklaarde dit alleen gedaan te hebben. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen, nu niet vast is komen te staan dat verdachte de ten laste gelegde feiten met iemand anders gepleegd heeft.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. feit 1:
op 30 juli 2018 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten het DIGID en MijnOverheid.nl en Rechtspraak.nl account van [slachtoffer] , is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging, en met behulp een valse sleutel, te weten het gebruik van de inloggegevens van voornoemde accounts van die [slachtoffer] , waartoe hij, verdachte, niet gerechtigd was;
t.a.v. feit 2:
op 30 juli 2018 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk, gegevens, te weten de gegevens omtrent de gezaghebbende ouders van [A] en [B] ,
die door middel van een geautomatiseerd werk waren opgeslagen, heeft veranderd door in het DIGID en MijnOverheid.nl en Rechtspraak.nl account van [slachtoffer] in te loggen en (vervolgens) de gegevens van hem, verdachte, toe te voegen als zijnde gezaghebbende ouder.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
meerdaadse samenloop van:
t.a.v. feit 1:
computervredebreuk;
en
t.a.v. feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen, veranderen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf voor de duur van 90 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 45 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd zich niet te kunnen vinden in de door de officier van justitie gevorderde proeftijd. Verdachte kan het gezag immers niet nogmaals aanvragen, nu dit inmiddels via de officiële route is bewerkstelligd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk door in te loggen op meerdere persoonlijke accounts van aangeefster. Vervolgens heeft verdachte door zijn handelen, zonder toestemming van aangeefster en buiten haar weten om, gezag verkregen over hun kinderen. Dit zijn ernstige feiten die grote gevolgen hebben gehad. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij groot misbruik heeft gemaakt van het door aangeefster eerder in hem gestelde vertrouwen, door het delen van haar inloggegevens met verdachte. Men moet er bovendien op kunnen vertrouwen dat wat in een gezagsregister staat ook klopt.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ook gelet op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het reclasseringsrapport van 16 januari 2021, opgesteld door mw. [C] , reclasseringsmedewerker, waaruit blijkt dat er inmiddels een omgangsregeling met de kinderen is die goed verloopt. De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Ter terechtzitting is gebleken dat het contact tussen verdachte en aangeefster nu goed verloopt en partijen inmiddels via de rechter gezamenlijk gezag hebben verkregen en hier beiden achter staan. Tot slot houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop.
Strafoplegging
Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 90 uren, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De rechtbank ziet in hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen redenen om een kortere proeftijd op te leggen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 138ab en 350a van het Wetboek van Strafrecht, zoals die artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf voor de duur van 90 uren,
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, de taakstraf wordt vervangen door 45 dagen hechtenis;
- bepaalt dat deze taakstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna vermelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd vast van 2 jaren.
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. J.W.B. Snijders Blok en A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 mei 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 30 juli 2018 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen in vereniging, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten het DIGID en/of MijnOverheid.nl en/of Rechtspraak.nl account van [slachtoffer] , is binnengedrongen a. door het doorbreken van een beveiliging, en/of b. met behulp een valse sleutel, te weten het gebruik van de inloggegevens van voornoemde accounts van die [slachtoffer] waartoe hij, verdachte, niet gerechtigd was;
(art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 30 juli 2018 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen in vereniging, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk, gegevens, te weten de status/gegevens omtrent de gezag hebbende ouder(s) van [A] en/of [B]
die door middel van een geautomatiseerd werk en/of door middel van telecommunicatie waren opgeslagen, werden verwerkt en/of werden overgedragen, heeft veranderd en/of heeft toegevoegd door in het DIGID en/of MijnOverheid.nl en/of Rechtspraak.nl account van [slachtoffer] in te loggen en/of (vervolgens) de gegevens van hem, verdachte, toe te voegen als zijnde gezag hebbende/dragende ouder.
(art 350a lid 1 Wetboek van Strafrecht)