Op 19 mei 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland het wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Bouchikhi, ongegrond verklaard. Verzoeker had op 19 april 2021 een wrakingsverzoek ingediend tegen rechter-commissaris mr. A. Muller, naar aanleiding van geplande getuigenverhoren op 19 en 21 april 2021. Verzoeker stelde dat er geen rekening was gehouden met zijn verhinderdata en dat de rechter-commissaris eerder onterechte opmerkingen over hem had gemaakt, wat volgens hem leidde tot een vrees voor partijdigheid.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter-commissaris om de getuigenverhoren niet te verplaatsen een procesbeslissing was die niet als onbegrijpelijk kon worden aangemerkt. De wrakingskamer benadrukte dat in een grootschalig onderzoek met veel betrokken partijen een strakke planning noodzakelijk is. De rechter-commissaris had geen onpartijdigheid getoond en de vrees voor partijdigheid was niet objectief gerechtvaardigd. Bovendien was het wrakingsverzoek op basis van eerdere uitlatingen van de rechter-commissaris te laat ingediend.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van vooringenomenheid van de rechter-commissaris jegens verzoeker en verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.