Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met 56 producties, van [verzoekster] , ter griffie ingekomen op 16 maart 2021;
- het verweerschrift, tevens houdende verzoeken, met 13 producties van [verweerster] van 19 april 2021;
- de brief van 21 april 2021 van de zijde van [verweerster] met producties 14 tot en met 34,
- de op 22 en 23 april 2021 door [verzoekster] toegezonden producties 57, 58 en 59.
2.De feiten
“
Graag verneem ik van je voor 15 februari 2020 12.00 uur of je om deze reden ontslag neemt of met nog grotere passie je werk hervat. Het heeft geen zin om met een ontevreden medewerker door te gaan.”
“
Bij deze de door jou gevraagde informatie.
“
Ik heb duidelijk aangegeven dat voor het afspreken van evaluatiemomenten m.b.t. het re-integratieplan ik geen belemmeringen zie in jouw voornemen de organisatie, lees [B (voornaam)] ( [B] ktr.) hierop te wijzen. Gezien jouw adviseursfunctie als procesbegeleider is in deze mijn aanwezigheid niet noodzakelijk.”
“
Zoals ik in mijn voorlaatste terugkoppeling van 18 december 2020 reeds aangaf zijn er geen
Gisterenochtend hebben de heer [D] (bedrijfsarts), [A (voornaam)] en ik tevergeefs op jou zitten wachten voor een het ingeplande ‘vier gesprek’. Ondanks uitdrukkelijk verzoek van de heer [D] ben je niet komen opdagen.
“
Omdat de bedrijfsarts zowel op 18 december2020 als op 14 januari j.l. heeft geoordeeld dat [verweerster (voornaam)] arbeidsgeschikt is, zal [verweerster (voornaam)] vanaf vandaag haar werkzaamheden weer volledig hervatten. [verweerster (voornaam)] is daar niet tegenin gegaan en heeft zich dus geconfirmeerd aan het oordeel van de bedrijfsarts. [B (voornaam)] geeft aan dat als [verweerster (voornaam)] het niet eens zou zijn geweest met het oordeel
“
Dank voor je verslag. Het verslag is opnieuw geen weerslag van hetgeen we hebben besproken. Het
“
Omdat de basis voor mediation ontbreekt, in het niet zinvol daaraan tijd te verdoen. Het voortgangstraject is donderdag j.l. expliciet met de bedrijfsarts besproken.”
“
Bij deze deel ik je mede, dat de door mij ingeschakelde second-opinionarts donderdag j.l. heeft aangegeven zijn diensten niet volgens de aan hem gegeven opdracht uit te zullen voeren. Ik heb hem laten weten dat dit betekent, dat zijn opdracht hiermee beëindigd is en de overeenkomst aangaande het verrichten van een second-opinion is ontbonden.”
3.Het verzoek en het tegenverzoek
€ 17.000,- bruto, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen ander bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf één maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd;
€ 140.000,- bruto, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen ander bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente na veertien dagen, te rekenen vanaf de datum van de beschikking;