ECLI:NL:RBMNE:2021:2052
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en toekenning van transitie- en billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever
In deze zaak heeft [verzoekster] B.V. op 21 december 2020 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 januari 2015 in dienst was als vertegenwoordiger. Het geschil is ontstaan nadat [verweerder] weigerde een nieuwe arbeidsovereenkomst met een zusterbedrijf te ondertekenen. De kantonrechter heeft de zaak op 24 februari 2021 mondeling behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsrelatie tussen partijen ernstig en duurzaam verstoord is geraakt, wat aanleiding gaf tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een redelijke grond voor ontbinding, ondanks een mogelijk opzegverbod vanwege ziekte van [verweerder].
De kantonrechter heeft [verweerder] recht gegeven op een transitievergoeding van € 7.738,50 bruto, en heeft geoordeeld dat [verzoekster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door [verweerder] onder druk te zetten om akkoord te gaan met verslechterde arbeidsvoorwaarden. Dit leidde tot de toekenning van een billijke vergoeding van € 20.000 bruto aan [verweerder]. De kantonrechter heeft de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst vastgesteld op 1 mei 2021, en de proceskosten gecompenseerd, waarbij partijen hun eigen kosten dragen. De beschikking is gegeven door mr. H.A.M. Pinckaers en is openbaar uitgesproken op 31 maart 2021.