ECLI:NL:RBMNE:2021:2045

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
514809
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorg- en omgangsregeling voor minderjarigen

Op 10 februari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling, die oorspronkelijk was ingesteld bij beschikking van 7 februari 2020, werd verlengd tot 13 februari 2022. De gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, had verzocht om deze verlenging en om de wijziging van de zorg- en omgangsregeling, waarbij het contact tussen de vader en de kinderen werd stopgezet. De kinderrechter oordeelde dat de situatie van de kinderen, gezien de zorgen over de vader en de impact van zijn gedrag, een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk maakte. De kinderrechter merkte op dat de kinderen angst ervaren voor hun vader en dat de huidige situatie hen meer kwaad dan goed doet. De moeder steunde de verzoeken van de GI, terwijl de vader niet op de zitting aanwezig was. De kinderrechter concludeerde dat het in het belang van de kinderen is dat het contact met de vader gedurende de ondertoezichtstelling wordt stopgezet, om zo de rust voor de kinderen te waarborgen en hen in staat te stellen zich te ontwikkelen zonder de druk van de problematiek rondom de vader.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens :
C/16/514809 / JE RK 20-2523 (wijziging verdeling zorg- en opvoedtaken)
C/16/514808 / JE RK 20/2522 (verlenging ondertoezichtstelling)
datum uitspraak: 10 februari 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en wijzigen zorg/omgangsregeling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND, hierna te noemen de GI,
gevestigd te
[vestigingsplaats]
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1] ,

[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] .

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 18 december 2020, ingekomen bij de griffie op
24 december 2020.
Op 10 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
De kinderrechter heeft om 09:35 uur gehoord:
- de heer [A] en de heer [B] namens de GI.
Hoewel hij behoorlijk was opgeroepen, is de vader niet verschenen.
De kinderrechter heeft om 12:30 uur gehoord:
- de heer [A] namens de GI,
- de moeder.
[voornaam van minderjarige 1] heeft er voor gekozen om niet naar de rechtbank te komen, maar aan de kinderrechter een brief te schrijven. De GI heeft de brief tijdens de mondelinge behandeling voorgelezen en de brief is daarna in het dossier gevoegd.

De feiten

De ouders hebben gezamenlijk het gezag over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] .
Bij beschikking van 7 februari 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] verlengd tot 13 februari 2021.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 28 april 2020 de volgende zorgregeling vastgesteld: de vader ziet [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] één maal per maand gedurende één uur onder begeleiding van Samen Veilig Midden-Nederland.

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van één jaar. Daarnaast heeft de GI verzocht de door de kinderrechter op 28 april 2020 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen in die zin dat de contactregeling met de vader wordt stopgezet (in ieder geval) gedurende de periode van de ondertoezichtstelling. De GI heeft de verzoeken onderbouwd in de verzoekschriften.
De GI stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is zodat de situatie gemonitord blijft en de betrokken (en nog te betrekken) hulpverlening is gewaarborgd. Vanwege de veelvuldigheid van betrokken organisaties is een coördinerende rol van een gezinsvoogd van cruciaal belang. Verder vindt de GI het noodzakelijk dat het contact tussen de vader en de kinderen in ieder geval gedurende de periode van de ondertoezichtstelling wordt opgeschort. De GI heeft vanaf het verleden tot heden geprobeerd om met goede voorwaarden de omgang weer te herstarten, maar ziet geen mogelijkheden meer om dit vorm te geven. Daarnaast lijkt er bij de kinderen geen ruimte meer te zijn om de zorgen omtrent de vader actief onderdeel te laten zijn van hun leven. Het contact met de vader doet hen op dit moment meer kwaad dan goed.

De standpunten

Het standpunt van de vader is onbekend.
De moeder staat achter de verzoeken. Zij heeft verteld dat er de afgelopen periode weinig tot geen contact tussen de vader en de kinderen is geweest en dat er daarom op dit moment sprake is van een relatieve rust. Desondanks hebben de kinderen hebben het heel moeilijk met de situatie.

De beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat nog steeds is voldaan aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] daarom verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter zal deze beslissing hierna uitleggen.
De kinderrechter vindt het positief dat zij hoort dat het met [voornaam van minderjarige 1] inmiddels een stuk beter gaat en dat er inmiddels meer rust is gekomen in de thuissituatie bij de moeder nu het contact met de vader is stopgezet. Aan de andere kant zijn er ook nog veel zorgen over [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] en is er de afgelopen periode weer veel gebeurd vanwege een toename in de persoonlijke problematiek van de vader. De incidenten die zich hebben voorgedaan hebben grote impact op de kinderen en de GI heeft ook tijdens de mondelinge behandeling verteld dat zij allebei veel angst hebben naar vader en er bij beiden soms nog sprake is van woedeaanvallen. Hierdoor komt de thuissituatie bij de moeder onder druk te staan. Het is de GI de afgelopen periode niet gelukt om tot een samenwerking met de vader te komen. Hierdoor is het helaas nog niet gelukt om passende hulpverlening voor de kinderen in te zetten, terwijl zij dit wel nodig hebben.
Gelet op de grote zorgen die er nog zijn, is de kinderrechter met de GI van mening dat het noodzakelijk is dat de gezinsvoogd betrokken blijft, de situatie monitort en de nodige hulpverlening voor het gezin organiseert en coördineert. Verder is het noodzakelijk dat de gezinsvoogd een bemiddelende rol blijft spelen tussen de ouders en ondersteunt in het maken van beslissingen voor de kinderen in het belang van hun welzijn en veiligheid.
Wijziging vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI toewijzen en de verdeling van de zorg- en opvoedtaken wijzigen in die zin dat dat de contactregeling tussen de vader en de kinderen wordt stopgezet gedurende de periode van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal deze beslissing hierna uitleggen.
Op grond van artikel 1:265g lid 1 BW kan de kinderrechter voor de duur van de ondertoezichtstelling op verzoek van de GI een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vaststellen of wijzigen voor zover dat in het belang van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] noodzakelijk is.
De kinderrechter leest en hoort dat de GI de afgelopen periode heeft geprobeerd te onderzoeken hoe de omgang weer op een voor de kinderen veilige manier kon worden opgestart. Dit is echter niet gelukt omdat de vader daarin onvoldoende medewerking heeft verleend aan de GI. Zo heeft hij geen inzicht gegeven over zijn welzijn en bewust hulpverlening gescheiden gehouden door afspraken af te zeggen en geen toestemming te verlenen voor overleg tussen de GI en Altrecht. Vanwege het onvoldoende accepteren van hulp is de geestelijke gesteldheid van de vader verder verslechterd, wat heeft geleid tot incidenten rondom de kinderen. Zo stond de vader tegen de afspraken in meerdere keren voor het huis van de moeder en de kinderen en is hij ook gesignaleerd bij het schoolplein van de school van [voornaam van minderjarige 2] . Verder heeft de GI verteld dat de kinderen en de moeder in de herfstvakantie nog zijn ondergedoken omdat zij zich niet veilig voelden in hun eigen woonplaats. De kinderrechter kan goed begrijpen dat deze situatie een enorme impact heeft op de kinderen. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling verteld dat zij allebei veel angst ervaren rondom het contact met de vader en dat dit veel onrust veroorzaakt.
Wat de situatie extra complex maakt, is dat de vader op een steenworp afstand van de kinderen is komen wonen. De GI heeft daarover verteld dat er voor de vader via Altrecht een urgentieverklaring is geregeld waarna hij op de huidige plek kon gaan wonen. De GI was hiervan niet op de hoogte omdat de GI en Altrecht wettelijk geen informatie met elkaar mogen delen. De GI niet op basis van de Jeugdwet en Altrecht niet op basis van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). De organisaties hebben daardoor volledig langs elkaar heen gewerkt. Dat heeft in dit geval zeer nadelige gevolgen voor de kinderen nu het voor hen zeer belastend is nu zij zich er voortdurend van bewust zijn dat zij de vader ieder moment tegen kunnen komen. Zo kwam tijdens de mondelinge behandeling aan de orde dat de vader tot voorkort boodschappen deed in de supermarkt waar [voornaam van minderjarige 1] werkt en dat er bij [voornaam van minderjarige 2] voortdurend sprake is van angst dat vader bij het huis langs komt lopen. De kinderrechter constateert dat deze situatie voor niemand goed is, niet voor de moeder en de kinderen en ook niet voor de vader. De kinderrechter verwacht met de GI dat een deel van de oplossing van deze belastende situatie voor de kinderen, ligt in het vinden van andere huisvesting voor de vader. Het is echter aan de gemeente om dit te realiseren.
Gelet op het voorgaande komt de kinderrechter tot de conclusie dat het in het belang is van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] dat het contact met de vader gedurende de ondertoezichtstelling wordt stopgezet. Hopelijk zorgt dit ervoor dat de relatieve rust die er nu is voor de kinderen behouden blijft en zij daardoor weer kunnen toekomen aan de ontwikkeltaken die bij hun leeftijd passen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] tot 13 februari 2022;
wijzigt de verdeling van de zorg- en opvoedtaken in die zin dat de contactregeling met de vader wordt stopgezet gedurende de periode van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Meerveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 februari 2021.