Uitspraak
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, hierna te noemen: de GI,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de moeder en de gecertificeerde instelling (GI) over de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon tijdens gesprekken met de GI. De moeder, die niet op het verzoek is verschenen, heeft verzocht om bijstand van haar vertrouwenspersoon, de heer [D], tijdens gesprekken met de GI in het kader van de ondertoezichtstelling van haar kind, [voornaam van minderjarige]. De GI heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, onder andere omdat de vader van [voornaam van minderjarige] geen toestemming heeft gegeven voor het delen van informatie met de heer [D]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming mogelijk is tussen de betrokkenen en heeft geconcludeerd dat het niet in het belang van [voornaam van minderjarige] is om de heer [D] als vertrouwenspersoon toe te laten. De kinderrechter heeft daarbij de stabiliteit en de positieve ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] in overweging genomen, evenals de samenwerking tussen de vader en de GI. De kinderrechter heeft het verzoek van de moeder afgewezen en benadrukt dat zij de moeder aanraadt om een neutrale vertrouwenspersoon te zoeken via het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg of Zorgbelang.