ECLI:NL:RBMNE:2021:2028

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
14 mei 2021
Zaaknummer
UTR 20/623
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad van 31 december 2019. Eiseres heeft het griffierecht van € 354,- niet betaald, wat de rechtbank noopte om de zaak niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze situatie niet nodig was. Eiseres heeft meerdere keren een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar de rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen, omdat eiseres geen geldige redenen heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft eiseres op 22 oktober 2020 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/623

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] ., te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad, verweerder

(gemachtigde: M. Dens).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
31 december 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Bij brief van 6 april 2020 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. De rechtbank heeft gevraagd om dit verzoek nader te onderbouwen, waar gemachtigde bij brief van 29 mei 2020 op heeft gereageerd. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende brieven van rechtbanken en een draagkrachtverklaring van zijn vennootschap [vennootschap] B.V. overlegd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank terecht bij brief 23 oktober 2020 afgewezen. Aangezien gemachtigde namens eiseres beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiseres, namens wie beroep is ingesteld, van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.
5. Eiseres heeft bij brief van 8 juni 2020 en 26 oktober 2020 wederom een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Deze brieven waren nagenoeg identiek aan de brief van 6 april 2020, zodat de rechtbank kan volstaan met een verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen.
6. Vervolgens heeft de rechtbank eiseres op 22 oktober 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
7. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 11 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.