ECLI:NL:RBMNE:2021:2027

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
14 mei 2021
Zaaknummer
UTR 20/4431
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist van 20 november 2020. Eiser heeft het griffierecht van € 48,- niet betaald, wat de rechtbank noopte om de zaak niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft eiser op 10 januari 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht binnen vier weken te betalen. Eiser heeft echter op 19 januari 2021 per e-mail aangegeven dat hij het griffierecht niet in verhouding vond tot de naheffing van € 55,- en verzocht om het griffierecht te laten vervallen. De rechtbank heeft in haar brief van 28 januari 2021 aangegeven dat eiser een beroep kan doen op betalingsonmacht, maar eiser heeft hierop niet gereageerd en het griffierecht is niet ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geldige reden is voor de niet-betaling van het griffierecht. Gezien het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, heeft de rechtbank de hoofdregel toegepast dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft geen recht op vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4431

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 20 november 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 48,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 10 januari 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. Op 19 januari 2021 heeft eiser een e-mail gestuurd waarin hij aangeeft dat hij het griffierecht van € 48,- niet in verhouding vindt met de opgelegde naheffing van € 55,-. Eiser zegt dat hem niet bekend was dat er griffierecht geheven zou worden. Hij verzoekt het griffierecht te laten vervallen en indien nodig trekt hij het beroep in.
6. Bij brief van 28 januari 2021 heeft de rechtbank gereageerd op het mailbericht van eiser en aangegeven dat eiser een beroep kan doen op betalingsonmacht als hij het griffierecht niet kan betalen. Eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
8. Eiser krijgt daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.