Overwegingen
1. Eiser, geboren op [geboortedatum] 1994, heeft eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering gedaan. Deze aanvraag is bij besluit van 5 februari 2018 geweigerd. Het bezwaar tegen dit besluit is ongegrond verklaard en er is geen beroep tegen de beslissing op bezwaar ingesteld. Op 18 maart 2019 verzoekt eiser om een nieuwe beoordeling arbeidsvermogen.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser geen recht op een Wajong-uitkering heeft, omdat eiser arbeidsvermogen heeft. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
3. Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een
Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Artikel 1a, eerste lid, Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand ‘geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft’ indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
De criteria onder c. en d. zijn beoordeeld door een verzekeringsarts. De criteria onder a. en b. zijn beoordeeld door een arbeidsdeskundige.
4. De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiser aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Beoordeling van het arbeidsvermogen
5. Eiser voert aan dat verweerder de medische beperkingen onjuist heeft vastgesteld. Ten aanzien van de psychische problematiek vindt er geen behandeling plaats omdat voortzetting daarvan niet opportuun wordt geacht. De impact van de aandoening hidradenitis suppurativa (HS) op het dagelijks leven van eiser maakt dat eiser niet normaal in een arbeidsorganisatie kan functioneren.
6. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat niet ter beoordeling is of eiser in staat is om arbeid te verrichten maar dat de vraag moet worden beantwoord of eiser over arbeidsvermogen beschikt. Verweerder heeft deze vraag bevestigend beantwoord.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 30 november 2019 overwogen dat er in bezwaar geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen. Er is ook geen sprake van een op basis van voortschrijdend medisch inzicht gewijzigde medische situatie. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de primaire verzekeringsarts terecht meer beperkingen aangenomen in verband met de licht verstandelijke beperking van eiser waarvan vóór het 18e jaar van eiser sprake was. Wat betreft de HS is er geen wezenlijk veranderde situatie ten opzichte van de
Wajong-beoordeling in 2018. Eiser ervaart depressieve klachten. Hij laat zijn dagelijks leven door zijn HS beheersen zonder dat hij naar de mogelijkheden kijkt om invulling aan zijn dagen te geven. Hij heeft nooit gewerkt. Het zou voor zijn psyche goed zijn om te participeren in de maatschappij om onder de mensen te komen en ook om afleiding te hebben. De huisarts van eiser beschrijft een angstige en depressieve stemming waarvoor behandeling met Citalopram is gestart en verder diagnostiek en behandeling nog opgestart zou worden. Eiser maakt daar geen melding van en gebruikt ook geen Citalopram meer. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hieruit geconcludeerd dat eiser niet meer onder behandeling is voor zijn depressieve klachten.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep is het met de primaire verzekeringsarts eens dat de HS, waarbij de ontstekingen in ernst wisselen, een langdurige last voor eiser is, waardoor hij zeker niet makkelijk kan werken maar dat beschut parttime werk wellicht wel mogelijk is. Dit betekent dat eiser medisch gezien arbeidsvermogen heeft. Dat wil zeggen dat hij vier uur per dag belastbaar is en gedurende een periode van één uur aaneengesloten kan werken.
Arbeidskundige beoordeling
8. Eiser heeft geen gronden gericht tegen de vaststelling door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiser arbeidsvermogen heeft.
9. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 17 december 2019 geconcludeerd dat eiser een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De door de primaire arbeidsdeskundige aangegeven voorbeeldtaak van het plaatsen van onderdelen op een printplaat wordt ongewijzigd gehandhaafd. De taak is geschikt omdat het fysiek licht belastend werk betreft. De werkzaamheden worden voornamelijk zittend uitgevoerd waarbij tussentijds vertreden voorkomt. Er kan een sta-zit bureau worden gerealiseerd zodat eiser naar vrijheid het staan met zitten kan afwisselen. Daarnaast gaat het om een enkelvoudige routinematige taak zonder dwingend werktempo. Er is nauwelijks wijziging in de werkzaamheden. Ook worden de werkzaamheden in de nabijheid van de leidinggevende uitgevoerd. Er is geen sprake van contact met klanten, patiënten of hulpbehoevenden.
10. Verder beschikt eiser volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep over werknemersvaardigheden omdat hij 1) in staat is instructies van een werkgever te begrijpen, te onthouden en uit te voeren, en 2) in staat is gemaakte afspraken met een werkgever na te komen. Eiser is in staat na goed ingewerkt te zijn een opdracht te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Hij heeft in het verleden gewerkt en heeft daarmee laten zien dat hij in staat is om gemaakte afspraken met een werkgever na te komen.
11. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de medische en arbeidskundige beoordeling onjuist zijn. De rechtbank kan de redeneringen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep goed volgen en ziet geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de beoordeling dat eiser over arbeidsvermogen beschikt. Verweerder heeft bij zijn beoordeling voldoende rekening gehouden met de beperkingen van eiser. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht op grond waarvan de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot een ander oordeel had moeten komen. Dat eiser het niet eens is met de vastgestelde beperkingen kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Aan hoe eiser zelf zijn klachten en zijn belastbaarheid ervaart, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geen doorslaggevende betekenis toekomen.
12. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiser arbeidsvermogen heeft, zodat hij niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.