ECLI:NL:RBMNE:2021:1996
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
Op 12 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een afgewezen aanvraag voor loonkostensubsidie op grond van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW3.0). De aanvraag was door verweerder op 20 november 2020 afgewezen, en het bezwaar van verzoeker tegen deze afwijzing werd op 18 februari 2021 ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verzoeker het griffierecht niet heeft betaald, wat een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening volgens artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier had verzoeker in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van een aangetekende brief, maar verzoeker heeft hier geen gehoor aan gegeven. Hierdoor kon de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk behandelen en werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig betalen van griffierechten en de consequenties van het niet voldoen aan deze verplichting. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.