ECLI:NL:RBMNE:2021:1985

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
16.051727.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitspraak over uitlokking van bedreigingen en brandstichtingen in het kader van een zakelijk conflict

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van uitlokking van meerdere bedreigingen en brandstichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 november 2019 tot en met 20 december 2019, betrokken was bij een zakelijk conflict met [slachtoffer 5]. De verdachte heeft medeverdachten aangestoken om druk uit te oefenen op [slachtoffer 5] door middel van bedreigingen en brandstichtingen. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld op basis van getuigenverklaringen, chatberichten en forensisch bewijs. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten, maar de rechtbank achtte de uitlokking van brandstichtingen en bedreigingen bewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, die schadevergoeding hebben geëist als gevolg van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partijen, die varieert van materiële tot immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.051727.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 mei 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
feitelijk verblijvende te [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 mei 2020, 13 augustus 2020, 2 november 2020, 15 april 2021 (inhoudelijke behandeling) en 29 april 2021 (sluiting van het onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.S. van der Biezen, advocaat te 's-Hertogenbosch, alsmede de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en hun raadsvrouw mr. F.A. ten Berge, advocaat te Utrecht en benadeelde partij [benadeelde 1] , naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van hetgeen namens benadeelde partij [slachtoffer 4] naar voren is gebracht door mr. F.A. ten Berge.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen namens benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] naar voren is gebracht door mr. R. Spoelstra, advocaat te Leeuwarden en A. Oosterhof, casemanager.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
Primair
in de periode van 1 november 2019 tot en met 12 december 2019 te Wijk en Aalburg heeft uitgelokt de bedreiging op 9 december 2019 te [woonplaats] van [slachtoffer 1] door middel van een dreigbrief;
Subsidiair
medeplichtig is aan de bedreiging op 9 december 2019 te [woonplaats] van [slachtoffer 1] door middel van een dreigbrief;
2.
Primair
in de periode van 1 november 2019 tot en met 12 december 2019 te Wijk en Aalburg heeft uitgelokt de brandstichting op 9 december 2019 te [woonplaats] aan de carport bij de woning aan de [adres] en/of aan de daar geparkeerde auto’s, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Subsidiair
medeplichtig is aan de brandstichting op 9 december 2019 te [woonplaats] aan de carport bij de woning aan de [adres] ;
3.
Primair
in de periode van 1 november 2019 tot en met 12 december 2019 te Wijk en Aalburg heeft uitgelokt de brandstichting op 11 december 2019 te [woonplaats] bij de woning aan de [adres] terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige bewoner en aanwezige bewoners van naastgelegen woningen te duchten was;
Subsidiair
medeplichtig is aan brandstichting op 11 december 2019 te [woonplaats] bij de woning aan de [adres] ;
4.
Primair
in de periode van 1 november 2019 tot en met 13 december 2019 te Wijk en Aalburg heeft uitgelokt de poging tot brandstichting op 13 december 2019 te [woonplaats] in de woning [adres] terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige bewoners te duchten was;
Subsidiair
medeplichtig is aan de poging tot brandstichting op 13 december 2019 te [woonplaats] in de woning [adres] ;
5.
Primair
in de periode van 1 november 2019 tot en met 12 december 2019 te Wijk en Aalburg heeft uitgelokt de bedreiging op 20 december 2019 te [woonplaats] van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door middel van een dreigbrief waarbij een kogel was gevoegd;
Subsidiair
medeplichtig is aan de bedreiging op 20 december 2019 te [woonplaats] van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door middel van een dreigbrief waarbij een kogel was gevoegd;
6.
Primair
in de periode van 1 november 2019 tot en met 12 december 2019 te Wijk en Aalburg heeft uitgelokt de brandstichting op 20 december 2019 te [woonplaats] aan de heg en/of schutting behorende bij de woningen aan de [adres] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Subsidiair
medeplichtig is aan brandstichting op 20 december 2019 te [woonplaats] bij de woningen aan de [adres] ;
7.
Primair
in de periode van 1 november 2019 tot en met 16 januari 2020 te Wijk en Aalburg heeft uitgelokt de bedreiging in de periode van 17 januari 2020 tot en met 19 januari 2020 van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door middel van meerdere (met name telefonische) berichten;
Subsidiair
medeplichtig is aan bedreiging in de periode van 17 januari 2020 tot en met 19 januari 2020 van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door middel van meerdere (met name telefonische) berichten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat de rechtbank deze strafzaak inhoudelijk kan beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft als alternatief scenario naar voren gebracht dat andere personen met de vordering van verdachte op [slachtoffer 5] ‘aan de haal zijn gegaan’. Algemeen bekend is dat (ook) verdachte een incasso heeft op [slachtoffer 5] .
Verdachte is niet direct of indirect betrokken geweest bij de tenlastegelegde feiten. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte opdracht heeft gegeven voor de bedreigingen of brandstichtingen en dat hij daarvoor het incassodossier heeft verstrekt. De berichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gaan over autohandel.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 1 en 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat de rechtbank op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting bewezen acht dat medeverdachte [medeverdachte 2] deze feiten heeft gepleegd. Niet is komen vast te staan dat daarbij sprake is geweest van uitlokking door verdachte, nu de opzet van verdachte op deze tenlastegelegde feiten niet op basis van het dossier kan worden vastgesteld. Duidelijk is dat er voorafgaande aan het plegen van deze feiten een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en dat het doel van deze bespreking was dat [slachtoffer 5] ertoe moest worden bewogen om de vordering, die [verdachte] op hem meent te hebben, te voldoen. Echter, op welke wijze, meer in het bijzonder op welke (strafbare) wijze dat moest gebeuren, blijkt voor deze tenlastegelegde feiten niet uit het dossier.
Ook medeplichtigheid aan deze feiten kan daarom naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden.
Feiten 3 tot en met 7
Ten aanzien van de overige tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank als volgt.
Bewijsmiddelen [1]
Op grond van onderstaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten 3 tot en met 7. De rechtbank heeft voor de overzichtelijkheid van het vonnis de bewijsmiddelen per feit opgenomen. Onderdelen van de bewijsmiddelen zijn in de vorm van schakelbewijs gebruikt als bewijsmiddel voor de andere feiten. In de bewijsoverwegingen zal hier nader op in worden gegaan. Allereerst wordt aangevangen met een (algemene) uiteenzetting van de aanleiding van de feiten en de contacten die onderling tussen de medeverdachten hebben plaatsgevonden. Deze uiteenzetting is relevant voor alle ten laste gelegde feiten.
De aanleiding: conflict tussen [verdachte] en [slachtoffer 5]
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte een zakelijk conflict heeft met [slachtoffer 5] .
In 2012 heeft verdachte een lening aangevraagd bij het bedrijf [bedrijf 1] van [slachtoffer 5] . Getuige [getuige 1] , eigenaar van een incassobureau, heeft verklaard dat verdachte via een ingewikkelde en ongebruikelijke constructie met een Zwitsers bedrijf van [slachtoffer 5] aan waardepapieren kon komen waarmee hij een lening van 3 tot 5 miljoen zou kunnen afsluiten. Verdachte heeft een bedrag van ruim € 150.000 betaald om deze financiering te kunnen krijgen maar er zijn geen waardepapieren gekocht en geleverd. Het bedrag dat [verdachte] aan [slachtoffer 5] heeft (aan)betaald, heeft hij nooit terug gekregen. [2]
Op 25 februari 2020 is op de achterbank van het voertuig van verdachte onder meer een dossier aangetroffen met de tekst “ [bedrijf 2] ”. Dit is het bedrijf van [slachtoffer 5] . Het dossier is voorzien van een handgeschreven gele post-it sticker waarop staat vermeld:
Inleg 2012 € 195.550,-
Rente, kosten, ellende etc 2018 € 500.000,-
De totale vordering op [bedrijf 2] bedraagt volgens dit dossier € 695.550,-. In het dossier worden de personalia van de heer [slachtoffer 5] en zijn echtgenote mevrouw [slachtoffer 6] vermeld. Tevens worden hun telefoonnummers en woonadres in [woonplaats] vermeld. Verder zijn personalia en adresgegevens van de dochter van de heer [slachtoffer 5] , [slachtoffer 1] , in [woonplaats] vermeld. [3]
Verdachte heeft zich in april 2019 gewend tot getuige [getuige 2] , eigenaar van incassobureau [incassobureau] BV, voor een incasso op [slachtoffer 5] . Er is door [incassobureau] een brief gestuurd aan [slachtoffer 5] met daarin een aanmaning tot het betalen van een bedrag van € 703.286,17. [4] [getuige 2] heeft verdachte ermee geconfronteerd dat het incassodossier niet haalbaar was. Verdachte heeft toen aangegeven dat hij wilde dat er heel veel druk opgelegd werd. Het ging specifiek om het onder druk zetten van de dochter van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 1] . Op 6 november 2019 heeft [getuige 2] aan verdachte laten weten dat hij ‘zaken die meer dan maatschappelijk acceptabele druk nodig hebben’ niet zal uitvoeren en hij heeft toen het contact met verdachte beëindigd. [5]
Uit chatgesprekken tussen [getuige 2] en verdachte volgt het volgende:
[verdachte] , 7-6-2019: “Hij heeft van 4 man geld gepakt en voor niemand iets geregeld. En het is nu tijd om af te rekenen.” “Kan je zo meerdere referentie adressen geven om te checke wie [slachtoffer 5] is.” “De enigste gevoelige snaar is, [woonplaats] !!” “Hij heeft geld gepakt, en nu moet het terug. Its pay time.” “… ga geen jaren procederen.”
[verdachte] , 29-6-2019: “… die auwe gaat liever dood dan van zijn poen af.”
[getuige 2] , 29-6-2019: “Ja dat geloof ik best maar ik vertrouw op een zwakke plek.” (…)
[verdachte] , 29-6-2019: “Ik denk dat meenemen het beste is”. “Dan weet hij meteen dat het serieus is.” (…)
[getuige 2] , 17-7-2019: “Volgende week woensdag mag dochterlief mee.”
[verdachte] , 17-7-2019: “Dat is goed nieuws. ”
[getuige 2] , 6-11-2019: “De zaken die meer dan maatschappelijk acceptabele druk nodig hebben om tot betaling te bewegen zullen wij niet uitvoeren.” [6]
Getuige [getuige 2] heeft tegenover de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard:
“Ik ben bij [verdachte] thuis geweest. Hij had een vordering die wilde hij geïncasseerd hebben. Ik heb een heel pakket gekregen. Veel stukken op basis waarvan het bedrag is opgebouwd. [7] Er zaten allerlei foto’s tussen van [slachtoffer 5] . Dat is niet gebruikelijk. Hij had al een heel dossier klaar gemaakt en dat heeft hij in zijn geheel aan mij overhandigd. [8] Een legale incasso was zeker de insteek in eerste instantie. Je moet een partij hebben op wie je kunt verhalen. Dat was een probleem en dat is met [verdachte] besproken. [9] Hij heeft gezegd dat ze meer onder druk gezet moesten worden. Er is wel wat besproken over ontvoering, dat dat mogelijk de enige optie was om druk te zetten. Dat zou gaan om zijn dochter. Er zijn wel dingen besproken om zoiets te gaan doen. Ik heb hem gebeld dat ik hier niet meer aan mee wilde werken en dat dit mijn grens was. [10] Hij wilde dat er heel veel druk gelegd werd. Het ging specifiek om zijn dochter onder druk te zetten. Als je überhaupt al dat soort dingen bespreekt is het voor mij illegaal terrein. [11]
Contacten tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Uit onderzoek van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt dat op 1 december 2019 het nummer van medeverdachte [medeverdachte 1] (“ [medeverdachte 1] ”) is opgeslagen. [12] Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 26 november 2020 tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij [medeverdachte 2] vier weken voor hij werd opgepakt (op 24 december 2019, toevoeging door de rechtbank) heeft leren kennen. [13] Volgens medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hij sinds anderhalve week voor kerst bij [medeverdachte 2] verbleven. [14]
Uit onderzoek van de telefoon van [verdachte] blijkt onder meer de volgende berichtenwisseling op 29 november 2019 en 30 november 2019 tussen hem en medeverdachte [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] : Ik weet wel iemand
Alleen beloning als die met geld terugkomt
[verdachte] : Jij snapt hem
[verdachte] : Regel maar een afspraak, dan gaan we in gesprek,
Moeten wel mensen zijn die echt tot gaatje gaan
Hebben er al meer aan gewerkt maar haakte af
Als je mij appt zal ik je vast een document doorsturen
Krijg je een idee van de omvang. [15]
Morgen gas d’r op pik, dat we iets verdienen !!!
[medeverdachte 1] : Ja heb ze al gesproken wij komen sws langs bij jou
We zorgen dat we rond drie uur bij jou zijn.
Ok moet je adres ff geven.
[verdachte] : [adres] (..) [woonplaats] .
[medeverdachte 1] : Ok ok
Je ziet me morgen. [16]
Uit onderzoek van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat het nummer [telefoonnummer] bij hem in gebruik is. Uit de historische verkeersgegevens van dit nummer is gebleken dat op 01-12-2019 om 15.28/15.29 uur de mastlocatie T Mobile- [nummer] locatie [adres] in [woonplaats] aanstraalde. Deze mastlocatie staat in de directe nabijheid van het adres van verdachte. [17]
Uit onderzoek van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt eveneens de volgende berichtenwisseling op 1 december 2019 tussen 14:07 uur en 14:29 uur tussen [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] : Rij ff langs hem dan [18]
[medeverdachte 2] : Ja goed pik [naam] eerst op dan rijden we ff langs hem, hoor je ons zo [19]
staan bij hem voor
[medeverdachte 1] : OK [20]
Uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] [21] en van medeverdachte [medeverdachte 1] [22] blijkt dat zij samen op 8, 12 en 21 december 2019 in [woonplaats] zijn geweest. Dit wordt bevestigd door onderzoek van (de historische verkeersgegevens van) de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] . [23]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoonnummers die verdachte gebruikt. In een proces-verbaal wordt daarover onder meer het volgende vermeld:
“Bij de aanhouding had hij een mobiele telefoon, een Apple lphone 5s bij zich.
In zijn auto werd een tweede telefoon, een Nokia, aangetroffen.
De lphone 5s was voorzien van een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Het nummer [telefoonnummer] kwam op meerdere plaatsen in de telefoon
voor. Ik zag dat dit nummer onder de User Accounts stond met de gebruikersnaam [verdachte] gekoppeld aan Whats-app. Verder stond het nummer in de contactlijst onder de naam [verdachte] . [24]
Ik zag dat in Whats-app dit nummer werd gebruikt als contactnummer van [verdachte] Meeteren (owner) en dat er met dit nummer contact was via Whats-app met vele verschillende contacten. [25]
Overige relevante contacten
Uit de tap op de telefoon van verdachte is onder meer het volgende gesprek op 16 december 2019 met [A] naar voren gekomen:
“ [A] : Ik denk dat ik morgen in de buurt ben, morgen. Dat ik zelf
wel langs rij, overdag. Als ik morgen zelf langs rij en ik bel ook
gewoon even aan, zeg ik gewoon; ik moet die en die hebben. Dan weet ik dat hij er is en confronteer ik hem daarmee.
[verdachte] : En wil je dan naar [woonplaats] rijden of naar [woonplaats] ?
[A] : Nee naar [woonplaats] .
[verdachte] : Naar [woonplaats] . Oke want die oude zit in [woonplaats] natuurlijk he
[A] : ja maar het beste is waar zij zit. [26]
Ten aanzien van de onder 3 tenlastegelegde uitlokking van brandstichting op 11 december 2019 te [woonplaats] .
In de aangifte wordt onder meer het volgende vermeld:
“Ik woon aan de [adres] perceelnummer [nummer] te [woonplaats] . Ik werd omstreeks 01.45 uur wakker van een hard geluid beneden. De politie stond aan de deur te bonken. Ik keek uit mijn raam en zag dat het huis nummer 41 in de brand stond. Ik zag dat de voordeur en de pui aan de rechterkant in de brand stond. Deze woning verhuren wij aan vier (4) personen. [27]
In een proces-verbaal van de politie wordt onder meer vermeld:
“Op woensdag 11 december 2019 kreeg ik de melding om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] in verband met een woningbrand. In eerste instantie werd op bonken en bellen en dergelijke op nummer [nummer] niet gereageerd. Nadat de brandweer was gearriveerd ging de voordeur ineens open en zag ik door de rook heen een manspersoon komen lopen, hij gaf aan dat hij in orde was. [28]
In een proces-verbaal van de politie wordt onder meer vermeld:
“ Ik vroeg de bewoner van nummer [nummer] naar zijn identiteit en hij gaf op te zijn: [getuige 3] . De man zei dat hij lag te slapen en wakker werd van geluid en rook. [29]
Een verbalisant die de camerabeelden van [adres] te [woonplaats] heeft bekeken heeft onder meer het volgende gerelateerd:
“Ik zag dat op 11 december 2019 om 01:26:15 uur twee manspersonen
aan komen lopen. [30] Persoon B heeft een plastic fles bij zich. Persoon A heeft in zijn linkerhand een fles. Hij begint de flesdop open te draaien. Persoon B heeft een fles en iets wits in zijn handen. [31] Persoon B begint ook de flesdop open te draaien. Persoon A leegt de fles op de grond terwijl persoon B de fles leegt tegen de gevel en voordeur van het pand. Dan loopt persoon B weg waarbij het witte wat hij in zijn handen heeft losrolt, dit lijkt wcpapier of keukenpapier te zijn, hij gooit zijn fles weg. [32] Persoon A steekt iets aan. [33] Binnen een seconde vat het vlam en persoon A rent weg. Om 01:27:13 uur staat de voorgevel van de woning in brand. [34]
Uit forensisch onder zoek op [adres] blijkt onder meer het volgende:

Omschrijving onderzoekslocatie
Ik zag dat rechts naast de voordeur de beplating van de gevel was verwijderd en dat de isolatie erachter zichtbaar was. Ik zag dat de brand de beplating en de aanwezige struiken had beroerd. Ik zag dat links naast de voordeur tegen het grote raam ook een beroeting zichtbaar was dit was de tweede brandhaard. [35]
Bevindingen
Ik zag onder het woonkamerraam een gedeeltelijk versmolten cola fles liggen. Ik zag op het toegangspad onder de bosschages een fakkel liggen. Ik zag dat de voorgevel en bestrating onder het woonkamerraam beroet waren en herkende hierin een zogeheten vloeistofbrand patroon. Ik zag dat rechts naast de voordeur een brandhaard had gewoed welke een inbranding in de gevel en daar achter gelegen constructie had veroorzaakt. Ik zag dat de bosschages gedeeltelijk verbrand waren. Ik zag dat in de toilet gelegen op de begane grond de brand door was geslagen door het bediening mechanisme. Middels een gasconcentratiemeter werd door mij vastgesteld dat er een brand versnellende vloeistof werd gebruikt, ik rook een benzine geur.
Samenvatting
Gelet op de aangetroffen situatie is brandstichting meest aannemelijk, met gevaar voor personen en goederen. Ten tijde van de brand was in de bovengelegen verhuur kamers een persoon aanwezig, die door de rook en brandhaard naar buiten is gehaald daar er verder geen andere vluchtroutes waren in deze woning doordat de toegangsdeur naar het kantoor, afgesloten was. [36]
Uit onderzoek naar de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt onder meer het volgende:
“Na analyse van de transactiegegevens van bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] bleek dat op:
- 11 december 2019 te 00.50 uur voor 30.01 euro brandstof, met de bankpas van [medeverdachte 2] , werd afgerekend bij het tankstation van Total op de parkeerplaats "Lepelaar" op de A6 te Lelystad in de richting van [woonplaats] .
(Op 11 december te 01.34 uur werd brand gemeld bij de woning van [slachtoffer 5] aan de [adres] of [nummer] in [woonplaats] . De reis, met een personenauto, van het tankstation van Total aan de A6 in Lelystad naar de [adres] in [woonplaats] is 39 KM lang en duurt 40 minuten). [37]
Ten aanzien van de onder 4 tenlastegelegde uitlokking van een poging tot brandstichting op 13 december 2019 te [woonplaats] .
In de aangifte door [slachtoffer 1] van 13 december 2019 wordt onder meer het volgende vermeld:
“Vanochtend, op vrijdag 13 december 2019 omstreeks 02.00 uur, is bij ons thuis een ruit van de voordeur ingeslagen en daar zijn twee molotovcocktails door naar binnen gegooid. Er is ook geprobeerd deze molotovcocktails aan te steken. Op de deurmat, direct achter de voordeur, zag ik twee plastic Coca Cola flessen liggen. Ik zag dat daar een heldere vloeistof in zitten. De hal rook sterk naar benzine of een andere brandbare stof. [38]
Getuige [slachtoffer 4] heeft onder meer het volgende verklaard:
“Omstreeks 02:00 uur werd ik wakker van glasgerinkel op de begane grond.
Ik zag dat er een gat in de ruit van de voordeur zat. Ik door het gat twee benen achter de voordeur staan. Ik zag ook een oranje gloed achter de voordeur.
Ik heb de slang van de brandblusser door het gat in de ruit gestoken en de brand bij de voordeur geblust. Ik zag vervolgens dat er twee colaflessen met benzine op de mat lagen. Ik zag dat de benzine er nog uit gulpte. Ik zag toen ik de voordeur opendeed dat er een vuurwerkfakkel voor de deur lag die gebrand had. [39]
In een proces-verbaal van de politie wordt onder meer vermeld:
Ik zag dat de trap naar de bovenverdieping kort op de voordeur zat. Als de flessen benzine waren gaan branden dan wel ontploft waren was de trap in brand gevlogen en hadden de aanwezige bewoners niet meer naar beneden gekund (..). [40]
Uit onderzoek naar de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt onder meer het volgende:
“Na analyse van de transactiegegevens van bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] bleek dat op:
-13 december 2019 te 00.12 uur, voor 4.43 euro brandstof werd afgenomen en afgerekend, met de bankpas van [medeverdachte 2] , bij betaalautomaat in Tiel.
Dit tijdstip en het bedrag komen overeen met het tijdstip op de gevorderde camerabeelden van die tankactie en de hoeveelheid brandstof die door [medeverdachte 2] op 13 december 00.11.44 uur daadwerkelijk afgenomen werd bij de Shell Express aan de Grotebrugse Grintweg 236 te Tiel.
(Op 13 december 2019 te 02.00 uur werd brand gemeld bij de woning [adres] te [woonplaats] . De reis met een personenauto van het tankstation Shell Express in Tiel naar [adres] te [woonplaats] is 52.5 KM lang en duurt tussen 35 en 45 minuten.) [41]
Medeverdachte [medeverdachte 2] is door de politie geconfronteerd met de beelden van tanken bij Shell te Tiel op 13 december 2019 om 00:11.44 uur. Verdachte heeft daarover het volgende verklaard:
(V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte, toevoeging door de rechtbank)
“Dat is mijn auto en dat ben ik. Ik heb benzine gehaald. [42]
V: Even voor de duidelijkheid de jerrycan die wij in de schuur hebben aangetroffen is dat de jerrycan waar jullie de bewuste avond mee hebben getankt.
A: Ja dat is de jerrycan. [43]
Medeverdachte [medeverdachte 1] is door de politie geconfronteerd met de beelden van tanken bij Shell te Tiel op 13 december 2019 om 00:11.44 uur. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft daarover het volgende verklaard:
“ V: Van wie is die zwarte Volkswagen Golf?
A: Die is van [medeverdachte 2]
V: Wie zaten er toen in die auto?
A: Volgens mij alleen ik en [medeverdachte 2] .
V: Wie bestuurde de auto?
A: [medeverdachte 2]
V: Wie was de bijrijder? [44]
A: Ik [45]
Uit forensisch onderzoek op [adres] blijkt onder meer het volgende:

Bevindingen
Ik zag aan de voorzijde van de woning een gat in de onderste
ruit van de voordeur. Ik zag dat deze ruit was vernield. Het was van buiten naar binnen gebeurd daar het grootste deel van het glas aan de binnenzijde van de woning lag. Ik zag dat de onderste ruit licht was beroet. Door het gat in de ruit, zag ik dat in de hal van de woning twee Coca-Cola flessen lagen. Ik ben de hal van de woning in gegaan en zag dat achter de voordeur twee, voor een deel gevulde, Coca-Cola flessen lagen. In de hal rook ik een sterke petrochemische lucht. Ik vermoedde dat de beiden Coca-Cola flessen waren gevuld met benzine. De doppen van de desbetreffende flessen waren niet aanwezig op de flessen. Tevens lag in de hal achter de voordeur
een rol wc papier. De mat in de hal, achter de voordeur, was doordrenkt met de petrochemische vloeistof.
Tijdens een onderzoek in de voortuin van de woning werd door mij een zwart kleurig dopje aangetroffen. Ik zag dat dit een dopje was dat goed paste bij een van de Coca-Cola flessen die in de woning lagen. Ik heb dit dopje veiliggesteld voor eventueel vervolgonderzoek. Ik zag dat er, ter hoogte van de voordeur van de woning, een gebruikte fakkel lag. Ik zag dat de fakkel had gebrand. Aan de rechterzijde van dit plastic lag een blauw kleurig dopje. [46]
Interpretatie van bevindingen
Gezien mijn bevindingen kan ik niet anders concluderen dat de verdachte(n) de
bedoeling hebben gehad, met behulp van een ontbrandbare vloeistof en een ontstoken fakkel brand te stichten in de woning, aan de [adres] te [woonplaats] .
Samenvatting
Door een poging te ondernemen brand te stichten in de voornoemde woning is er groot gevaar ontstaan voor personen en/of goederen. Gezien het feit dat er in de woning vier personen aanwezig waren, waarvan er een aantal lagen te slapen, had een geslaagde brandstichting grote gevolge kunnen hebben. Door dat de zoon van de familie de fakkel heeft weten te doven is erger voorkomen.
Sporendragers
Goednummer PL0900-2019372837-2543858
SIN AANA1525NL
Bijzonderheden betreft dop van fles
Goednummer PL0900-2019372837-2546713
SIN AANA1522NL
Bijzonderheden Benzine vanuit coca cola fles
Goednummer PL0900-2019372837-2546714
SIN AANA1521NL [47]
Bijzonderheden Benzine vanuit coca cola fles
Het NFI heeft de benzine uit de colaflessen op de plaats delict vergeleken met de inhoud van de jerrycan die op 14 januari 2020 bij de doorzoeking in de schuur van medeverdachte [medeverdachte 2] is aangetroffen. Uit dit onderzoek door het NFI blijkt onder meer het volgende:
“De benzine AANA1522NL en AANA1521NL is motorbenzine. [48]
Resultaten
Bij de onderlinge vergelijking van de gaschromatografische onderzoeksresultaten
van de jerrycan [AANO5731NL] met die van het vloeistofmonsters [AANA1521NL]
en [AANA1522NL] zijn de volgende waarnemingen gedaan:
- De beide vloeistofmonsters komen op alle onderzochte karakteristieken zeer
goed overeen. [49]
Conclusie
De vloeistofmonsters [AANA1521NL] en [AANA1522NL] zijn beide motorbenzine.
In de jerrycan [AAN05731NL] is geen vloeistof aangetroffen. In de damp in de
jerrycan zijn vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine.
Er is een vergelijkend motorbenzine onderzoek uitgevoerd tussen de motorbenzine
in de jerrycan en de vloeistofmonsters [AANA1521NL] en [AANA1522NL]. De
conclusie van het vergelijkend onderzoek wordt geformuleerd aan de hand van de
volgende hypothesen:
Hypothese 1: Het vloeistofmonster [AANA1521NL]/[AANA1522NL] en de
motorbenzine in de jerrycan [AAN05731NL] hebben een
gezamenlijke herkomst.
Hypothese 2: Het vloeistofmonster [AANA1521NL]/[AANA1522NL] en de
motorbenzine in de jerrycan [AAN05731NL] hebben geen
gezamenlijke herkomst.
Voor beide vloeistofmonsters is de conclusie dat de resultaten van het vergelijkend
onderzoek waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer
hypothese 2 waar is. [50]
Het NFI heeft de dop die is aangetroffen op de plaats delict onderzocht op DNA. Uit dit onderzoek door het NFI blijkt onder meer het volgende:
“Politie Eenheid Midden-Nederland heeft verzocht om AANA1525NL te onderzoeken op de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA. [51]
Resultaten
- Dop AANA1525NL - DNA mengprofiel van minimaal twee personen - DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 1] en minimaal één onbekende persoon. [52]
Bewijskracht
Ten behoeve van het berekenen bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en DNA-mengprofiel AANA1525NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AANA1525NL#01 bevat DNA van twee personen;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling (zie hypothese 2) of aan [medeverdachte 1] (zie hypothese 1) verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
- Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 1] en één willekeurige onbekende persoon.
- Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANA1525NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [53]
Een verbalisant heeft over de plaats delict onder meer het volgende gerelateerd:
“Op 13 mei (de rechtbank begrijpt: 13 december) was ik op [adres] te [woonplaats] . Op deze locatie was voor de tweede keer in één week tijd brand gesticht. Bij de brand op 13 december 2019 hebben de verdachten(n) twee flessen met een vloeistof naar binnen gegooid.
HAL WONING:
Ik zag op de deurmat een natte wc-rol liggen.
GESPREK AANGEVER:
Ik hoorde aangever zeggen dat er in de woning diverse spullen waren achtergebleven die niet van haar of haar gezin waren, onder andere een wc-rol. [54]
Ten aanzien van de onder 5 tenlastegelegde uitlokking van bedreiging op 20 december 2019 te [woonplaats] .
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tegenover de politie verklaard dat hij de bief heeft getypt. [55]
In de aangifte van [slachtoffer 5] wordt het volgende vermeld, zakelijk weergegeven:
Ik woon op de [adres] in [woonplaats] . Rond 9 uur (
de rechtbank begrijpt gelet op de datum van aangifte: 20 december 2019)haalde ik de krant uit de brievenbus. Ik zag dat er een envelop in de brievenbus lag. Ik maakte de envelop open. Met het openen viel er een kogel uit. [56]
In de brief, die als bijlage bij het proces-verbaal is gevoegd, staat:
“U heeft al een aantal waarschuwingen gehad. Dit is de enigste en allerlaatste waarschuwing. Om uw verplichtingen te voldoen. Dit is dat u het bedrag van € 700000,- terug moet betalen. Doet u dat niet dan beginnen wij met iedereen om u heen. En u als laatste.” [57]
Uit camerabeelden blijkt dat op 20 december 2019 omstreeks 01:33:44 uur een brief is bezorgd op [adres] . [58]
Ten aanzien van de onder 6 tenlastegelegde uitlokking van brandstichting op 20 december 2019 te [woonplaats] .
In de aangifte van [slachtoffer 6] wordt onder meer het volgende vermeld:
“Vandaag werden wij om ongeveer 01.45 uur wakker, ik zag dat de schutting aan de
achterzijde van onze woning in de brand stond. [59]
Uit onderzoek naar de bankrekening van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] blijkt onder meer het volgende:
“Na analyse van de transactiegegevens van bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] bleek dat op:
- 19 december 2019 te 22.31 uur voor 40.03 euro brandstof is afgenomen en afgerekend met de bankpas van [medeverdachte 1] bij de betaalautomaat te Tiel.
- 19 december 2019 te 22.33 uur voor 7.26 euro brandstof is afgenomen en afgerekend met de bankpas van [medeverdachte 2] bij de betaalautomaat te Tiel.
- 20 (
cijfer is handgeschreven, toevoeging door de rechtbank) te
0.15
en 00.17 uur 2 aankopen werden gedaan en afgerekend werden met de bankpas van [medeverdachte 1] , bij het BP tankstation aan de A2 te Beesd (in de richting van Utrecht).
(Op 20 december 2019 om 01.48 uur werd brand gemeld bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] . De reis met een personenauto van het tankstation Shell Express in Tiel naar de [adres] in [woonplaats] is 137 KM lang en duurt tussen de 1.10 en 1.40 uur. De reis van het tankstation Shell Express in Tiel naar het BP tankstation aan de A2 is 23 KM lang en duurt tussen de 14 en 20 minuten. De reis van het BP tankstation aan de A2 naar de [adres] in [woonplaats] is 114 KM lang en duurt tussen 1 uur en 1.20 uur.) [60]
Uit onderzoek door de politie op de plaats delict blijkt onder meer het volgende:
“Op [adres] te [woonplaats] brandde de schutting in de achtertuin.
Vermoedelijk heeft de dader een vloeistof onder de tuindeur gespoten en deze aangestoken, de brand woedde aan de binnenkant van de tuin. De tuindeur was afgesloten, de dader is niet binnen in de tuin geweest. In de steeg lag een fakkel met verbrandde kruitresten. [61]
Uit camerabeelden van het pad achter [adres] blijkt het volgende:
“op 20 december om 01:38 uur kwamen drie manspersonen aan lopen. [62]
Persoon A: 2 flessen [63]
Persoon B: 1 fles [64]
De drie personen lopen uit beeld waarna persoon B terugloopt en met zijn rechterhand een fles leeggooit over de schutting. [65] Schijnbaar heeft persoon C de brand ontstoken want wanneer hij wegrent ontstaat er brand. [66]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft na het tonen van de camerabeelden verklaard dat hij verdachte herkent als de persoon die aan het gieten is. [67]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van het verhoor van [getuige 4] op 24 januari 2020 blijkt onder meer het volgende:
Ik vroeg aan [getuige 4] : “En wie zijn dat?”
Ik hoorde haar zeggen (letterlijke weergave):
“Sowieso de eerste wel [medeverdachte 1] , gok ik. (..)” [68]
Ten aanzien van de onder 7 tenlastegelegde in vereniging plegen van de (telefonische) bedreigingen in de periode van 17 januari 2020 tot en met 19 januari 2020
In de aangifte van [slachtoffer 5] wordt onder meer het volgende vermeld:
“Ik doe aangifte van de 3 dreigende telefoongesprekken of berichten die ik vanochtend op 17 januari 2020 heb ontvangen op mijn mobiele telefoon.
De eerste 2 berichten kreeg is via het telefoonnummer: [telefoonnummer]
Om 11:40 uur belde een man die mij mededeelde:
"dat ik direct en wel binnen 2 dagen geld moest betalen aan [verdachte] ,
Zo niet, dan konden wij onze dochter in [woonplaats] wel binnenkort begraven,
ook zouden 'zij' de panden in [adres] even aanpakken.
Om 12:02 uur kreeg ik via hetzelfde nummer: [telefoonnummer] het volgende bericht:
"Heb mij bedacht
regel het vandaag maar
wil 7 ton op rekening zien
anders gebeurd er wat ik je zei."
Om 13:07 werd ik via mijn telefoon gebeld door een andere man, met het
telefoonnummer: [telefoonnummer]
Deze man deelde mij het volgende mede:
Regel het vandaag met [verdachte] .
Heb geen zin om uit het buitenland te komen.
Als je het niet regelt komen we naar je toe.
Die camera's doen ons niks.
Wij zijn met 2 groepen en komen bij je langs op [nummer] en [nummer] . [69]
In een proces-verbaal van de politie wordt onder meer het volgende vermeld:
“De man vertelde mij dat hij vandaag, 19 januari 2020, was bedreigd door middel van een bericht op zijn mobiele telefoon. Ik zag op het scherm van de telefoon twee berichten staan, namelijk een bericht van 17 januari 2020, te 12:02 uur, en een bericht van 19 januari 2020 te 19:03 uur.
Het eerste bericht, van 17 januari 2020, bevatte de volgende tekst
"Heb mij bedacht regel het maar vandaag wil 7 ton op die rekening zien ander gebeurd er wat ik je zei".
In het tweede bericht, van 19 januari 2020, stond:
"Vuile hond je weet wat je moet doen gisteren bij je
dochter was een voor proef doe wat je is gezegt 7 ton tiktak de tijd dringt".
Ik zag dat de berichten afkomstig waren van telefoonnummer [telefoonnummer] . [70]
De politie heeft nader onderzoek gedaan naar de telefoonnummers - [telefoonnummer] en - [telefoonnummer] waarmee de bedreigingen zijn gedaan. Dit heeft onder meer het volgende opgeleverd:
“Dreignummer - [telefoonnummer] is op 27 november 2019 opgewaardeerd met de bankrekening [rekeningnummer] van [B] . [B] is woonachtig op [adres] te [woonplaats] . Op het adres [adres] te [woonplaats] staan op naam van " [bedrijf 3] ' de telefoonnummers - [telefoonnummer] , - [telefoonnummer] en - [telefoonnummer] geregistreerd.
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van die telefoonnummers is gebleken dat de drie (3) nummers onderling veel contact met elkaar hadden en dat de gebruiker van het telefoonnummer - [telefoonnummer] op 17 januari 2020 gelijktijdig mastlocaties in de buurt van de aangestraalde mastlocaties door de gebruiker(s) van de (dreig-) telefoonnummers (- [telefoonnummer] en - [telefoonnummer] ), aanstraalde op de route van Arnhem naar Groningen.
Op 19 januari 2020 legde(n) de gebruiker(s) van de telefoonnummers - [telefoonnummer] en
- [telefoonnummer] de route Heusden-Groningen v.v. gezamenlijk af en straalden de gebruikers van die telefoonnummers te 18.56 en 18.57 uur een mastlocatie in Rutten aan. [71]
“De analyses van de historische verkeersgegevens telefonie van de nummers waarmee aangever werd bedreigd (- [telefoonnummer] en - [telefoonnummer] ) en de analyses van de nummers geregistreerd op het adres van [B] (KvK: [bedrijf 3] ) (- [telefoonnummer] en - [telefoonnummer] ) werden met elkaar vergeleken. [72]
[verdachte] (- [telefoonnummer] ) belt op 29 november 2019 tevergeefs met oud nummer [B] .
Verder werden naar aanleiding van deze verkeersgegevens ANPR gegevens geanalyseerd. Daaruit bleek onder andere het volgende:
De nummers waarmee werd gedreigd (- [telefoonnummer] en - [telefoonnummer] ) verplaatsten zich op 17 en 19 januari vanuit de omgeving van Arnhem naar Groningen en via [woonplaats] weer teug.
Twee nummers van [bedrijf 3] [adres] [woonplaats] (- [telefoonnummer] en [telefoonnummer] ) leken dezelfde route af te leggen als de "dreigtelefoons"
Uit de ANPR gegevens bleek dat slechts 2 kentekens de afgelegde route (op 2 dagen) aflegden. Een kenteken is van de Nationale Politie en het andere kenteken [kenteken] is van een Subaru Justy, kentekenhouder [C] te [woonplaats] . Deze Subaru was volgens de wijkagent in gebruik bij verdachte [B] [73]
Uit het politiesysteem bleek dat [B] een omgangsregeling heeft met zijn in [woonplaats] wonende kinderen en deze regelmatig in een weekend op haalt. [74]
[B] heeft tegenover de politie onder meer verklaard
dat (alleen) hij gebruik maakt van telefoonnummer - [telefoonnummer] en dat hij regelmatig zijn kinderen ophaalt in [woonplaats] [75] , dat het telefoonnummer - [telefoonnummer] van hem is, telefoonnummer - [telefoonnummer] van zijn vriendin is en telefoonnummer - [telefoonnummer] van zijn stiefdochter is en dat hij tijdelijk gebruik heeft gemaakt van een blauwe Subaru Justy met kenteken [kenteken] om bijvoorbeeld zijn kinderen op te halen en dat hij gebruik maakt van bankrekening [rekeningnummer] . [76]
[verdachte] die een kennis is van zijn vrouw, heeft financiële problemen en heeft hem gevraagd of hij iemand wist die een bezoekje kon brengen. [77] Hij heeft [D] gevraagd om naar [slachtoffer 5] in [woonplaats] te gaan. Ik wilde [D] laten vragen contact op te nemen met [verdachte] [78]
[D] heeft tegenover de politie onder meer verklaard dat hij iemand wilde helpen en op 23 december 2019 naar [woonplaats] is gegaan bij een bewoner die een hele grote schuld heeft bij iemand en dat hij heeft gevraagd wanneer hij [verdachte] ging betalen. [79] Hij heeft tegen die persoon gezegd dat hij contact moest opnemen met [verdachte] . [80]
Uit camerabeelden blijkt dat op 18 januari 2020 omstreeks 19.56.12 uur een persoon een brandend voorwerp gooit naar de woning op [adres] te [woonplaats] . [81]
Uit onderzoek van de historische verkeersgegevens van [D] is gebleken dat zijn telefoon op 18 januari 2020 om 19:54:35 is gelokaliseerd op [adres] [woonplaats] (dataverkeer) en dat hij op 18 januari 2020 om 20:29:26 wordt gebeld door [B] . [82]
Overige bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 3 tot en met 7
Fakkels
In een proces-verbaal van de politie wordt onder meer vermeld:
“De informatie in het geheugen van de telefoon (van medeverdachte [medeverdachte 2] , toevoeging rechtbank) werd uitgelezen. Daaruit bleek dat op die telefoon op
10 december 2019 op het internet gezocht was met de zoekterm "Action". Tevens was gezocht met de zoekterm "stadionfakkels".
Op vordering van de officier van justitie werden door de ABN-Amro bank de transactie gegevens van de bankrekening van [medeverdachte 2] verstrekt. Daaruit bleek dat op 10 december 2019 voor een totaalbedrag van 13.19 euro artikelen bij de winkel "Action" te Tiel waren gekocht.
Op vordering van de officier werden door de "Action" in Tiel de gegevens van de kassabon met daarop de aangekochte artikelen verstrekt.
Hieruit bleek dat door [medeverdachte 2] o.a. 5 stuks schertsvuurwerk (Bengaals vuur) waren aangekocht. [83]
In een proces-verbaal van de doorzoeking van de woning van verdachte [medeverdachte 2] wordt onder meer vermeld:
“Op 14 januari 2020 is bij een doorzoeking ter inbeslagneming onder meer aangetroffen: 2x fakkels en 1x jerrycan. [84]
Een verbalisant heeft een vergelijking gemaakt tussen de fakkel aangetroffen bij [adres] in [woonplaats] en de fakkel aangetroffen bij [adres] in [woonplaats] met de fakkels aangetroffen bij de doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] . De verbalisant komt tot de conclusie dat de fakkels hem doen voorkomen als soortgelijk. [85]
Camerabeelden
Een verbalisant die de beelden van de brandstichting op 20 december 2019 heeft bekeken, heeft het volgende gerelateerd:
“Personen B en C herken ik van andere camerabeelden welke gemaakt zijn bij de brandstichting op 11 december om 01:33 uur aan hetzelfde adres, [adres] . [86]
Overig onderzoek telefoons
Uit onderzoek van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt dat op 20 december 2019 16 websites werden bezocht over branden in [woonplaats] en [woonplaats] . Op 30 december 2019 werden 2 websites bezocht met informatie over de aanhouding van een verdachte voor de branden in [woonplaats] . [87]
Uit onderzoek van de telefoon van verdachte blijkt dat op 9 december 2019 zogenaamde “cookies” zijn geaccepteerd/geplaatst met de naam:
www.nieuwsbode- [woonplaats] .nl. en .nieuwsbode- [woonplaats] .nl.
Op 11 en 20 december 2019 bleken de cookies: denoordoostpolder.nl en .noordoostpolder.nl
geplaatst/geaccepteerd te zijn.
Op 20 december 2019 bleek tevens de cookie: . [woonplaats] .info geplaatst/geaccepteerd te zijn. [88]
Bewijsoverwegingen
Schakelbewijs
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (11 januari 2000, NJ 2000, 194) is het gebruik van aan andere bewezen verklaarde, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend schakelbewijs toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van dat andere feit dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van een verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt vast dat uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat er grote overeenkomsten bestaan in de modus operandi ten aanzien van de tenlastegelegde strafbare feiten.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben steeds een bezoek gebracht aan verdachte op de dag voorafgaand aan de tenlastegelegde feiten of de dag daarna. Zoals in de bewijsmiddelen is weergegeven zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 1, 8, 12 en 21 december 2019 bij verdachte geweest.
Verder is steeds benzine getankt met de bankpas van [medeverdachte 2] kort voorafgaand aan een (poging tot) brandstichting. Zoals in de bewijsmiddelen is weergegeven, heeft [medeverdachte 2] getankt op 9, 11, 13 en 20 december 2019. Steeds werd er midden in de nacht getankt en het ging veelal om een kleine hoeveelheid benzine. Zoals in de bewijsmiddelen is weergegeven, is aan de hand van het tijdsverloop tussen het tanken en het tijdstip van de brandstichting alsmede de reisafstand tussen het tankstation en de plaats van het delict nagegaan of het tanken vooraf kan zijn gegaan aan het plegen van de delicten, hetgeen op alle data mogelijk blijkt.
Op de plaatsen delict van 11 en 13 december 2019 zijn frisdrankflessen gevonden waar benzine in zat en uit de beelden van de brandstichting op 20 december 2019 blijkt dat daar ook drinkflessen zijn gebruikt. Er zijn vuurwerkfakkels aangetroffen op de plaatsen delict van 11, 13 en 20 december 2019. Uit de beelden van de brandstichting op 11 december 2019 blijkt dat wc-papier wordt gebruikt en bij de poging tot brandstichting op 13 december 2019 is een wc-rol op de plaats delict achter gebleven. De brandstichtingen vonden plaats in de nacht.
Kort voor of na de brandstichting op 9 december 2019 is een dreigbrief in de brievenbus gedaan waarin wordt gewaarschuwd dat ‘je pa aan zijn verplichtingen moet voldoen en, zo niet, dan volgen ergere consequenties.’ Ook de brandstichting op 20 december 2019 is gepaard gegaan met een dreigbrief, waarin wordt verwezen naar een aantal eerdere waarschuwingen om aan de verplichtingen te voldoen en € 700.000,- terug te betalen. De inhoud van beide brieven past bij het conflict dat verdachte had met [slachtoffer 5] , zoals eerder omschreven.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen elkaar over en weer ondersteunen, omdat daaruit blijkt dat de wijze waarop de strafbare feiten zijn uitgevoerd op specifieke en essentiële punten met elkaar overeenkomt.
De rechtbank zal de weergegeven bewijsmiddelen over en weer gebruiken als steunbewijs voor de ten laste gelegde feiten.
Andere mogelijke dadergroepen
De verdediging heeft betoogd dat [slachtoffer 5] verschillende mensen voor grote bedragen heeft opgelicht en dat de feiten daarom ook door of in opdracht van anderen dan verdachte kunnen zijn gepleegd.
De rechtbank is, op basis van de contacten tussen de verdachten en de in de bewijsmiddelen opgenomen chatgesprekken tussen [medeverdachte 1] en verdachte in combinatie met de inhoud van de dreigbrieven waarvan [medeverdachte 2] heeft bekend dat hij die teksten heeft getypt, van oordeel dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kennelijk met [verdachte] zijn overeengekomen dat zij [slachtoffer 5] ertoe zouden bewegen dat hij “aan zijn verplichtingen zou voldoen”, te weten, dat hij “het bedrag van € 700.000,- terug moest betalen” aan verdachte. De rechtbank vindt de verklaring van verdachte dat de berichten en bezoeken van [medeverdachte 1] te maken hadden met autohandel niet aannemelijk en verwijst daarvoor naar de inhoud van het chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] dat is opgenomen bij de bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt dat het DNA van [medeverdachte 1] op 13 december 2019 is gevonden op de dop die is achtergebleven op de plaats delict. Daarnaast wordt in de dreigbrief van 20 december 2019 specifiek gerefereerd aan het bedrag van zeven ton, wat blijkens het dossier de omvang van de vordering betreft die verdachte meent te hebben op [slachtoffer 5] . Daarmee is duidelijk dat, anders dan de verdediging heeft betoogd, deze poging tot brandstichting niet in opdracht van andere “vijanden van [slachtoffer 5] ” is gepleegd. Gelet op hetgeen onder het kopje schakelbewijs is opgenomen heeft daarmee te gelden dat ook ten aanzien van de andere tenlastegelegde feiten duidelijk is dat deze in opdracht van verdachte zijn gepleegd.
Uitlokking
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan uitlokking van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] (en eventueel onbekend gebleven andere daders) door het doen van beloften en het verschaffen van inlichtingen.
Zoals in de bewijsmiddelen is weergegeven is sprake van een onderliggend zakelijk conflict tussen verdachte en [slachtoffer 5] . Verdachte heeft geprobeerd zijn vordering op legale wijze te incasseren en heeft, toen duidelijk werd dat een legale incasso niet eenvoudig zou zijn, aangegeven dat hij geen jaren ging procederen. Hij heeft toen aangegeven dat hij open stond voor Plan B, te weten een incasso waarbij de druk zou worden opgevoerd en de grenzen van het recht zouden worden overschreden.
Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] gevraagd op zoek te gaan naar mensen die ‘tot het gaatje’ zouden gaan. Verdachte heeft een beloning in het vooruitzicht gesteld op basis van ‘no cure no pay’. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] een document toegezonden zodat hij een indruk kreeg van de omvang. Dit dossier bevatte behalve informatie over de vordering ook de personalia, telefoonnummers, foto’s en adressen van [slachtoffer 5] en zijn dochter. In de dreigbrieven wordt verwezen naar de verplichting tot het terugbetalen van € 700.000,-, wat het bedrag is waarop [verdachte] recht meent te hebben blijkens het dossier.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte in ieder geval voorwaardelijk opzet heeft gehad op de gronddelicten. Daaraan ligt het volgende ten grondslag.
Er hebben meerdere ontmoetingen plaatsgevonden tussen verdachte en voornoemde medeverdachten. Hoewel uit het dossier niet duidelijk wordt of zij besproken hebben op welke wijze zij [slachtoffer 5] ertoe zouden bewegen het geld terug te laten betalen, is mede in het licht van de getuigenverklaring van [getuige 2] alsook de chatberichten tussen [getuige 2] en [verdachte] duidelijk dat dit niet op een legale wijze zou zijn en dat de zwakke plek van [slachtoffer 5] de dochter in [woonplaats] was.
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte in ieder geval op 9 december 2019 op de hoogte is geraakt van de strafbare wijze waarop [medeverdachte 2] [slachtoffer 5] ertoe zouden bewegen het geld terug te laten betalen omdat verdachte op 9 december 2019 cookies heeft geaccepteerd van de nieuwsbode [woonplaats] en daarin moet hebben gelezen over de brandstichting bij de dochter van [slachtoffer 5] in [woonplaats] . Vanaf 9 december 2019 moet verdachte dus duidelijk zijn geweest op welke wijze en specifiek met welke delicten de druk zou worden opgevoerd. Op 12 december 2019 heeft opnieuw een ontmoeting plaats gevonden tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] . Uit het dossier blijkt niet wat tijdens die ontmoeting is besproken, maar duidelijk is dat de medeverdachten na 9 december 2019 dezelfde werkwijze hebben voortgezet, kennelijk met instemming van verdachte. Verdachte heeft, door niet aan te geven dat hij dit niet wilde, immers de aanmerkelijke kans aanvaard dat de medeverdachten op dezelfde wijze zouden doorgaan met het op dezelfde strafbare wijze opvoeren van de druk op [slachtoffer 5] .
Overige verweren
De overige door de raadsman gevoerde verweren worden weerlegd door de inhoud van de weergegeven bewijsmiddelen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
3.
primair
medeverdachte [medeverdachte 2] en een (tot op heden) onbekend gebleven medeverdachte op
11 december 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging
opzettelijk brand hebben gesticht aan de voordeur en gevel behorende
bij de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , immers hebben verdachten
tezamen en in vereniging, toen aldaar opzettelijk een fakkel in aanraking gebracht met een hoeveelheid benzine, ten gevolge waarvan brand is ontstaan en de gevel van het voornoemde pand is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de daarnaast gelegen woningen gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en voor andere zich in de nabije omgeving bevindende goederen te duchten was en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [getuige 3] te duchten was,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 29 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door beloften en het verschaffen van inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met die medeverdachten, althans een van hen, en
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5]
;
4.
primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] op of omstreeks 13 december
2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen
en in vereniging, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in/aan een woning gelegen
aan de [adres] , met dat opzet naar voornoemde woning zijn toegegaan en
vervolgens de ruit in de voordeur van die woning heeft/hebben vernield en twee plastic
flessen met benzine, naar binnen heeft/hebben gegooid
envoor de voordeur een fakkel heeft/hebben aangestoken,en daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de in die woning aanwezig inboedel en/of de omliggende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] en/of haar huisgenoten/gezinsleden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 29 november 2019 tot
en met 13 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door beloften e het verschaffen van
inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 1]
;
5.
primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
, schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde, heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer 5] (gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] ) een brief achter te laten met daarin de tekst: "U heeft al een aantal
waarschuwingen gehad. Dit is de enigste en allerlaatste waarschuwing. Om u verplichtingen
te voldoen. Dit is het bedrag van EUR 700.000 dat je terug moet betalen. Doet u dat niet
dan beginnen wij met iedereen om u heen. En u als laatste",
bij welke brief een kogel was gevoegd en/of waarbij na het achterlaten van deze brief
brand is gesticht (na)bij deze woning,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 29 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door beloften en/of het verschaffen van inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met de medeverdachten, althans een van hen en,
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5]
en [slachtoffer 6] ;
6.
primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging, opzettelijk brand hebben gesticht
aan de schutting behorende bij de woning(en) gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] , immers hebben verdachten tezamen en in vereniging, toen aldaar opzettelijk een fakkel in aanraking gebracht met een hoeveelheid benzine, ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of die schutting is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor andere zich in de nabije omgeving bevindende
goederen en/of woningen te duchten was,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 29 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door beloften en/of het verschaffen inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met de medeverdachten, althans een van hen en
- ( een van hen) ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5]
;
7.
primair
(een) medeverdachte(n) op meer tijdstippen in de
periode van 17 januari 2020 tot en met 19 januari 2020 te [woonplaats] [slachtoffer 5] heeft bedreigd met:
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door op 17 januari 2020:
- via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij
direct en wel binnen 2 dagen geld moest betalen aan [verdachte] , zo niet, dan konden zij
hun dochter in [woonplaats] wel binnenkort begraven en/of dat zij de panden in [adres]
ook even zouden aanpakken en
- via de telefoon een bericht aan die [slachtoffer 5] te
sturen met de tekst: “Heb mij bedacht, regel het vandaag maar, wil 7 ton op rekening zien
anders gebeurd er wat ik je zei." en/
- via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] te zeggen
"Regel het vandaag met [verdachte] . Heb geen zin om uit het buitenland te komen. Als je
het niet regelt komen we naar je toe. Die camera's doen ons niks. Wij zijn met 2 groepen
en komen bij je langs op [nummer] en [nummer] ."
en
door op 19 januari via de telefoon een bericht aan die [slachtoffer 5]
te sturen met de tekst:
"Vuile hond je weet wat je moet doen gisteren bij je dochter was een voor proef doe wat je
is gezegt 7 ton tiktak de tijd dringt",
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 23 december 2019 tot
en met 16 januari 2020 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door het verschaffen inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met die medeverdachte(n) en
- hem/hen daarvoor te voorzien van de adres-, persoons- en telefoniegegevens van
[slachtoffer 5] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
3
Uitlokking van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
4
Uitlokking van een poging tot het medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
5
Uitlokking van bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en/of met brandstichting, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder bepaalde voorwaarde geschiedt;
6
Uitlokking van medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
7
Uitlokking van (medeplegen van) bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en/of met brandstichting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 8 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in het kader van de straf verwezen naar vonnissen van andere rechtbanken waarbij in vergelijkbare afpersingszaken een gevangenisstraf van respectievelijk 18 maanden en 20 maanden is opgelegd. Verder heeft de raadsman gewezen op de informatie van de reclassering waaruit blijkt dat zij positief zijn over verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan
De rechtbank laat in het midden of verdachte een terechte vordering heeft op [slachtoffer 5] . Verdachte heeft er (tot nu toe) niet voor gekozen die vraag aan de rechter voor te leggen in een civiele procedure. Het gaat er in deze strafzaak om wat verdachte heeft ondernomen toen hem duidelijk werd dat het niet eenvoudig zou zijn om de vordering die hij op [slachtoffer 5] meende te hebben op een legale wijze te incasseren.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft uitgelokt tot het plegen van brandstichtingen en bedreigingen. Daarbij heeft hij medeverdachten een groot geldbedrag in het vooruitzicht gesteld, zij het op basis van ‘no cure no pay’. Verdachte is zelf achter de schermen gebleven en heeft anderen het vuile werk laten opknappen. Verdachte heeft de druk op [slachtoffer 5] opgevoerd door zich ook te richten op zijn dochter, die hij als de zwakke plek van [slachtoffer 5] beschouwde. Deze dochter en haar gezin stonden echter buiten het zakelijk conflict van verdachte en het is slechts aan oplettend en doortastend optreden van de zoon van het gezin te danken dat de poging tot brandstichting op 13 december 2020 in [woonplaats] niet fataal is afgelopen. Verder had de brandstichting op 11 december 2019 in [woonplaats] ook noodlottig kunnen worden voor de bewoner van het pand die op zolder lag te slapen en ternauwernood het pand heeft kunnen verlaten.
Verdachte heeft zich als uitlokker schuldig gemaakt aan feiten die in hoge mate gevaarzettend zijn en gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij teweeg brengen, terwijl ze doorgaans ook grote (financiële) schade veroorzaken. Uit de slachtofferverklaringen blijkt hoe beangstigend, ingrijpend en ontwrichtend de strafbare feiten zijn geweest en ook nog steeds zijn. Na de poging brandstichting op 13 december 2019 moest het gezin De [gezin] voor hun eigen veiligheid naar een hotel. Enkele dagen later moesten zij van de politie naar een safe-house. Daar hebben zij de kerstdagen doorgebracht. De angst en paniek waren groot, zeker nadat er weer bedreigingen waren geuit en er ook (weer) brand was gesticht bij de heer en mevrouw [slachtoffer 5] sr. Bij meerdere gezinsleden is PTSS geconstateerd waarvoor behandeling nodig is. De slachtoffers van de bedreigingen en (poging) brandstichtingen hebben in doodsangst verkeerd en dat juist op de plaats waar zij zich veilig zouden moeten voelen, hun huis.
De arrestatie van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verdachte kennelijk niet op andere gedachten gebracht. Hij heeft andere personen benaderd die namens hem op 23 december 2019 een bezoek hebben afgelegd aan [slachtoffer 5] . Toen de politie via de tap op de telefoon van verdachte op de hoogte raakte van plannen om op de kerstdagen ‘actie’ te ondernemen’ is verdachte door de politie gebeld en gewaarschuwd zich daarvan te onthouden. Ook dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden enkele weken later door te gaan met het (laten) bedreigen van [slachtoffer 5] en zijn dochter.
Uit de verklaringen van verdachte ter zitting leidt de rechtbank af dat de rancune van verdachte richting [slachtoffer 5] nog altijd groot en actueel is.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten. Verdachte is meedogenloos geweest bij zijn pogingen op illegale wijze af te dwingen dat hij zijn geld terug zou krijgen en is er niet voor terug gedeinsd daarbij personen te betrekken die buiten het zakelijk geschil stonden.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie (strafblad) betreffende verdachte van 18 december 2020;
- een email van de reclassering van 13 april 2021 betreffende de voortgang van het schorsingstoezicht.
Uit het strafblad blijkt dat verdachte in 2019, 2017 en 2015 is veroordeeld en dat hij tegen
deze veroordelingen hoger beroep heeft ingesteld. De zaken zijn nog niet afgedaan in hoger
beroep. De rechtbank hecht geen strafverminderende of strafverhogende betekenis toe aan
het strafblad.
Uit de informatie van de reclassering blijkt onder meer dat verdachte de afspraken in het kader van de meldplicht is nagekomen, dat hij vanwege zijn financiële omstandigheden bezig is met het aanvragen van een bijstandsuitkering en dat zijn huisvesting tijdelijk is. Verdachte komt het locatiegebod na en er zijn geen signalen dat hij het contactverbod heeft overtreden. Verdachte is twee keer gewaarschuwd voor het overtreden van het locatieverbod omdat hij in het verboden gebied is geweest, waarbij opgemerkt dient te worden dat dat gebied zodanig groot is dat verdachte in overtreding is als hij op de snelweg in de omgeving rijdt.
Uitgangspunt bij de beoordeling
De oriëntatiepunten van het LOVS geven in deze zaak onvoldoende houvast omdat er geen oriëntatiepunt is voor brandstichting en omdat de zwaarte van de bedreigingen samenhangt met de brandstichtingen. De rechtbank heeft daarom acht geslagen op straffen die in andere zaken voor brandstichting worden opgelegd.
De straf
Gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat
een gevangenisstraf voor de duur van zeven jarenpassend en geboden is.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Daarbij is met name van belang dat de rechtbank van oordeel is dat niet alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank is van oordeel dat het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven. Aan dit oordeel ligt de ernst van de bewezenverklaarde feiten ten grondslag. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte op dit moment geen aanleiding tot een ander oordeel.

9.BENADEELDE PARTIJEN

Benadeelde partij [slachtoffer 5]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.119,-. Dit bedrag bestaat uit € 119,- materiële schade en € 1.000,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.
[benadeelde 2] B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.939,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.797,11. Dit bedrag bestaat uit € 2.797,11 materiële schade en € 10.000,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.788,-. Dit bedrag bestaat uit € 788,- materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.329,42. Dit bedrag bestaat uit € 329,42 materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.375,-. Dit bedrag bestaat uit € 375,- materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Hove heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.750,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] kunnen worden toegewezen.
De vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] kunnen ook worden toegewezen.
De vordering van [benadeelde 1] kan alleen worden toegewezen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit, waarbij de officier van justitie de rechtbank verzoekt om de schade te schatten.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De vorderingen van alle benadeelde partijen dienen te worden afgewezen op grond van vrijspraak van verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.098,35, te weten € 98,35 (excl BTW) materiële schade en € 1.000,- immateriële schade en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 5] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.098,35, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
De schade voor zover die betrekking heeft op de immateriële schade komt naar het oordeel van de rechtbank voor € 1.500,- voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost vervanging boeidelen woning [adres] ter hoogte van in totaal € 642,53 (excl BTW) komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 642,53 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen. Reden daarvoor is dat niet is gebleken dat de kosten die voor de aanschaf van blusmiddelen zijn gemaakt, dienen ter vervanging van (gebruikte) blusmiddelen die reeds in het pand aanwezig waren.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten
- eigen bijdrage ziektekosten (€ 655,90) en
- inkomensschade t/m april 2021 (€ 1.012,17) en
- immateriële schade (€ 6.750,-) komen voor vergoeding in aanmerking.
Het betreft een bedrag van in totaal € 8.418,07. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 8.418,07 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Ten aanzien van de (toekomstige) inkomensschade voor de periode gelegen tussen april 2021 en december 2021 acht de rechtbank deze op dit moment onvoldoende onderbouwd De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Datzelfde geldt ook voor het meerdere dat is gevorderd ten aanzien van de immateriële schade. De rechtbank heeft deze schade geschat op € 6.750,-. Voor het overige wordt deze vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.418,07, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 77 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De vordering van [slachtoffer 2] strekt onder meer tot vergoeding van de materiële schade als gevolg van het afbranden van zijn auto. De vordering is in zoverre gebaseerd op het onder feit 2 tenlastegelegde feit. Omdat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken dient de rechtbank de vordering van de benadeelde partij in zoverre nietontvankelijk te verklaren. De benadeelde partij kan de vordering tot vergoeding van de materiële schade, bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 2] strekt ook tot vergoeding van immateriële schade. Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op € 5.000,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 5.329,42. Dit bedrag is opgebouwd uit € 329,42 materiële schade en € 5.000,- immateriële schade. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.329,42, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 61 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 5.375,-. Dit bedrag is opgebouwd uit € 375,- materiële schade en € 5.000,- immateriële schade. . De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 4] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.375,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 61 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De rechtbank wijst de vordering af omdat de wettelijke grondslag voor het toekennen van schadevergoeding ontbreekt. Daarnaast heeft de rechtbank verdachte vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 7 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van € 1.098,35;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de Staat € 1.098,35 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 6] toe tot een bedrag van € 1.500,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat € 1.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] B.V. toe tot een bedrag van € 642,53;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] B.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] B.V. voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 8.418,07;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde nietontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 8.418,07 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 77 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.000,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de vordering voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 5.329,42;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 5.329,42 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 61 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 5.375,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 5.375,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 61 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mrs. J.A. Spee en D. Riani el Achhab, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 mei 2021.
Mr. D. Riani el Achhab is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt (na wijziging van de tenlastelegging) ten laste gelegd dat:
1. primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 9 december 2019 te [woonplaats] tezamen en
in vereniging, althans ieder voor zich, [slachtoffer 1] en/of haar familieleden,
(schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde), heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer 5] (gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] ) een brief achter te laten met daarin de tekst: "Dit is de eerste en laatste
waarschuwing, je pa moet aan zijn verplichtingen voldoen. Zo niet dan volgen er ergere
consequenties. Dit is pas het begin. Met vriendelijke groet, kusjes",
en/of waarbij na het achterlaten van deze brief brand is gesticht bij deze woning,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met de medeverdachten, althans een van hen en/of
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en/of
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 1]
;
subsidiair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 9 december 2019 te [woonplaats] tezamen en
in vereniging, althans ieder voor zich, [slachtoffer 1] en/of haar familieleden,
(schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde)., heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer 5] (gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] ) een brief achter te laten met daarin de tekst: "Dit is de eerste en laatste
waarschuwing, je pa moet aan zijn verplichtingen voldoen. Zo niet dan volgen er ergere
consequenties. Dit is pas het begin. Met vriendelijke groet, kusjes",
en/of waarbij na het achterlaten van deze brief brand is gesticht bij deze woning,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door die
medeverdachten, althans een van hen, in de periode van 1 november 2019 tot en met 12
december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland inlichtingen te verschaffen
door (een van) hen de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 1] te
verstrekken;
2. primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 9 december 2019 te [woonplaats] tezamen en
in vereniging, althans ieder voor zich, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan de
carport gelegen bij de woning [adres] te [woonplaats] en/of aan de auto's geparkeerd in de
carport behorende bij de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , immers hebben
verdachten tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich, toen aldaar opzettelijk een
fakkel, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid
benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan
en/of die carport en/of de daarin/daarbij geparkeerde auto's en/of de/het in die auto's
aanwezige goed(eren) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor de goederen in voornoemde auto en/of andere zich in de nabije omgeving
bevindende auto's en/of goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten
was,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met de medeverdachten, althans een van hen en/of
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en/of
- ( een van) hen ten behoeve hiervan te vragen om die carport en/of schutting in de brand
te steken en/of
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 1]
;
Subsidiair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 9 december 2019 te [woonplaats] tezamen en
in vereniging, althans ieder voor zich, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan de
carport gelegen bij de woning [adres] te [woonplaats] en/of aan de auto's geparkeerd in de
carport behorende bij de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , immers hebben
verdachten tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich, toen aldaar opzettelijk een
fakkel, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid
benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan
en/of die carport en/of de daarin/daarbij geparkeerde auto's en/of de/het in die auto's
aanwezige goed(eren) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor de goederen in voornoemde auto en/of andere zich in de nabije omgeving
bevindende auto's en/of goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten
was, bij het plegen bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is
geweest door die medeverdachten, althans een van hen, in de periode van 1 november
2019 tot en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland
inlichtingen te verschaffen door (een van) hen de adres- en persoonsgegevens van
[slachtoffer 1] te verstrekken;
3. primair
medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden) onbekend gebleven medeverdachte op
of omstreeks 11 december 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging, althans ieder
voor zich, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan de voordeur en/of gevel behorende
bij de woning(en) gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , immers hebben verdachten
tezamen en in vereniging, althans (ieder) voor zich, toen aldaar opzettelijk een fakkel, in
elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid benzine,
althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of die
deur en/of de gevel van het voornoemde pand is/zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor de daarnaast gelegen woningen gelegen aan de [adres] te
[woonplaats] en/of voor andere zich in de nabije omgeving bevindende goederen, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
levensgevaar voor [getuige 3] en/of de op dat moment aanwezige bewoners van de
naastgelegen woningen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [getuige 3] en/of de bewoners van
naastgelegen panden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen te duchten was,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met die medeverdachten, althans een van hen, en/of
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en/of
- ( een van) hen ten behoeve hiervan te vragen om bij dat pand brand te stichten en/of
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5]
;
subsidiair
medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden) onbekend gebleven medeverdachte op
of omstreeks 11 december 2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging, althans ieder
voor zich, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan de voordeur en/of gevel behorende
bij de woning(en) gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , immers hebben verdachten
tezamen en in vereniging, althans (ieder) voor zich, toen aldaar opzettelijk een fakkel, in
elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid benzine,
althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of die
deur en/of de gevel van het voornoemde pand is/zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor de daarnaast gelegen woningen gelegen aan de [adres] te
[woonplaats] en/of voor andere zich in de nabije omgeving bevindende goederen, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
levensgevaar voor [getuige 3] en/of de op dat moment aanwezige bewoners van de
naastgelegen woningen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [getuige 3] en/of de bewoners van
naastgelegen panden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen te duchten was;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door die
medeverdachten, althans een van hen, in de periode van 1 november 2019 tot en met 12
december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland inlichtingen te verschaffen
door (een van) hen de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5] te
verstrekken;
4. primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] op of omstreeks 13 december
2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans ieder voor zich,
ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen
en in vereniging, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in/aan een woning gelegen
aan de [adres] , met dat opzet naar voornoemde woning zijn toegegaan en/of
(vervolgens) de ruit in de voordeur van die woning heeft/hebben vernield en/of twee plastic
flessen met benzine, althans een brandbare vloeistof, naar binnen heeft/hebben gegooid
en/of voor de voordeur een fakkel heeft/hebben aangestoken,
en daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de in die woning aanwezig inboedel en/of
de omliggende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar
voor [slachtoffer 1] en/of haar huisgenoten/gezinsleden, in elk geval levensgevaar
voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 5]
en/of haar huisgenoten/gezinsleden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot
en met 13 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en/of
- ( een van) hen ten behoeve hiervan te vragen om die woning in de brand te steken en/of
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 1]
;
Subdisiair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] op of omstreeks 13 december
2019 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans ieder voor zich,
ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen
en in vereniging, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in/aan een woning gelegen
aan de [adres] , met dat opzet naar voornoemde woning zijn toegegaan en/of
(vervolgens) de ruit in de voordeur van die woning heeft/hebben vernield en/of twee plastic
flessen met benzine, althans een brandbare vloeistof, naar binnen heeft/hebben gegooid
en/of voor de voordeur een fakkel heeft/hebben aangestoken,
en daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de in die woning aanwezig inboedel en/of
de omliggende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar
voor [slachtoffer 1] en/of haar huisgenoten/gezinsleden, in elk geval levensgevaar
voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 5]
en/of haar huisgenoten/gezinsleden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door die
medeverdachten, althans een van hen, in de periode van 1 november 2019 tot en met 12
december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland inlichtingen te verschaffen
door (een van) hen de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 1] te
verstrekken;
5. primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
, (schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde), heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer 5] (gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] ) een brief achter te laten met daarin de tekst: "U heeft al een aantal
waarschuwingen gehad. Dit is de enigste en allerlaatste waarschuwing. Om u verplichtingen
te voldoen. Dit is het bedrag van EUR 700.000 dat je terug moet betalen. Doet u dat niet
dan beginnen wij met iedereen om u heen. En u als laatste",
en/of bij welke brief een kogel was gevoegd en/of waarbij na het achterlaten van deze brief
brand is gesticht (na)bij deze woning,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met de medeverdachten, althans een een van hen en/of,
- ( een van) hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en/of
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5]
en [slachtoffer 6] ;
Subsidiair
Medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
, (schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde), heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer 5] (gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] ) een brief achter te laten met daarin de tekst: ”U heeft al een aantal
waarschuwingen gehad. Dit is de enigste en allerlaatste waarschuwing. Om u verplichtingen
te voldoen. Dit is het bedrag van EUR 700.000 datje terug moet betalen. Doet u dat niet
dan beginnen wij met iedereen om u heen. En u als laatste",
en/of bij welke brief een kogel was gevoegd en/of waarbij na het achterlaten van deze brief
brand is gesticht (na)bij deze woning,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door die
medeverdachten, althans een van hen, in de periode van 1 november 2019 tot en met 12
december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland inlichtingen te verschaffen
door (een van) hen de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
te verstrekken;
6. primair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht
aan de heg en/of schutting behorende bij de woning(en) gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] , immers
hebben verdachten tezamen en in vereniging, althans voor zich, toen aldaar opzettelijk een
fakkel, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid
benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan
en/of die schutting en/of heg en/of gevel van het voornoemde pand is/zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor andere zich in de nabije omgeving bevindende
goederen en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot
en met 12 december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met de medeverdachten, althans een een van hen en/of
- ( een van hen) ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en/of
- ( een van) hen daarvoor te voorzien van de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5]
;
Subsidiair
medeverdachte [medeverdachte 1] en/of medeverdachte [medeverdachte 2] en/of een (tot op heden)
onbekend gebleven medeverdachte op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging, althans ieder voor zich, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht
aan de heg en/of schutting behorende bij de woning(en) gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] , immers
hebben verdachten tezamen en in vereniging, althans voor zich, toen aldaar opzettelijk een
fakkel, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid
benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan
en/of die schutting en/of heg en/of gevel van het voornoemde pand is/zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor andere zich in de nabije omgeving bevindende
goederen en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door die
medeverdachten, althans een van hen, in de periode van 1 november 2019 tot en met 12
december 2019 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland inlichtingen te verschaffen
door (een van) hen de adres- en persoonsgegevens van [slachtoffer 5] te
verstrekken;
7. primair
(tot op heden) een onbekend gebleven medeverdachte(n) op een of meer tijdstippen in de
periode van 17 januari 2010 tot en met 19 januari 2020 te [woonplaats] , althans in
Nederland, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft bedreigd met:
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door op 17 januari 2020:
- via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zeggen dat hij
direct en wel binnen 2 dagen geld moest betalen aan [verdachte] , zoniet, dan konden zij
hun dochter in [woonplaats] wel binnenkort begraven en/of dat zij de panden in [adres]
ook even zouden aanpakken en/of
- via de telefoon een bericht aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te
sturen met de tekst: “Heb mij bedacht, regel het vandaag maar, wil 7 ton op rekening zien
anders gebeurd er wat ik je zei." en/of
- via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zeggen
"Regel het vandaag met [verdachte] . Heb geen zin om uit het buitenland te komen. Als je
het niet regelt komen we naar je toe. Die camera's doen ons niks. Wij zijn met 2 groepen
en komen bij je langs op [nummer] en [nummer] .", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking
en/of
door op 18 januari 2020 via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
te zeggen:
"betalen aan [verdachte] , zo niet dan ga je zien wat er gebeurd", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
door op 19 januari via de telefoon een bericht aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
te sturen met de tekst: "Heb mij bedacht, regel het vandaag maar, wil 7 ton op
rekening zien anders gebeurd er wat ik je zei" en/of
"Vuile hond je weet wat je moet doen gisteren bij je dochter was een voor proef doe wat je
is gezegt 7 ton tiktak de tijd dringt",
welk vorenomschreven feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot
en met 16 januari 2020 te Wijk in Aalburg en/of elders in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen, te weten door:
- contact te zoeken met die onbekend gebleven medeverdachte(n) en/of
- hem/haar/hen ten behoeve van het incasseren van een gestelde incasso op [slachtoffer 5]
een beloning in het vooruitzicht te stellen en/of
- hem/haar/hen daarvoor te voorzien van de adres-, persoons- en telefoniegegevens van
[slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] ;
subsidiair
(tot op heden) een onbekend gebleven medeverdachte(n) op een of meer tijdstippen in de
periode van 17 januari 2010 tot en met 19 januari 2020 te [woonplaats] , althans in
Nederland, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft bedreigd met:
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door op 17 januari 2020:
- via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zeggen dat hij
direct en wel binnen 2 dagen geld moest betalen aan [verdachte] , zoniet, dan konden zij
hun dochter in [woonplaats] wel binnenkort begraven en/of dat zij de panden in [adres]
ook even zouden aanpakken en/of
- via de telefoon een bericht aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te
sturen met de tekst: "Heb mij bedacht, regel het vandaag maar, wil 7 ton op rekening zien
anders gebeurd er wat ik je zei." en/of
- via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zeggen
"Regel het vandaag met [verdachte] . Heb geen zin om uit het buitenland te komen. Als je
het niet regelt komen we naar je toe. Die camera's doen ons niks. Wij zijn met 2 groepen
en komen bij je langs op [nummer] en [nummer] .", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking
en/of
door op 18 januari 2020 via de telefoon tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
te zeggen:
"betalen aan [verdachte] , zo niet dan ga je zien wat er gebeurd", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking
door op 19 januari via de telefoon een bericht aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
te sturen met de tekst: "Heb mij bedacht, regel het vandaag maar, wil 7 ton op
rekening zien anders gebeurd er wat ik je zei" en/of
"Vuile hond je weet wat je moet doen gisteren bij je dochter was een voor proef doe wat je
is gezegt 7 ton tiktak de tijd dringt",
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door die
medeverdachte(n), in de periode van 1 november 2019 tot 16 januari 2020 te Wijk in
Aalburg en/of elders in Nederland inlichtingen te verschaffen door die medeverdachte(n) de
adres-, persoons- en telefoniegegevens van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te
verstrekken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal
2.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 13 januari 2016, pagina 423-424.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2020, pagina 643-645.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2020, pagina 1032.
5.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 12 maart 2020, pagina 1091 e.v. en een ongenummerd proces-verbaal van verhoor van deze getuige bij de rechter-commissaris.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2020, pagina 563 e.v.
7.Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] op 7 april 2021 door de rechtercommissaris, losbladig, pagina 2.
8.Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] op 7 april 2021 door de rechter commissaris, losbladig, pagina 7.
9.Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] op 7 april 2021 door de rechtercommissaris, losbladig, pagina 4.
10.Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] op 7 april 2021 door de rechtercommissaris, losbladig, pagina 5.
11.Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] op 7 april 2021 door de rechtercommissaris, losbladig, pagina 7.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2020, nummer 162, pagina 267.
13.Het losbladige proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris op 26 november 2020, pagina 2.
14.Een proces-verbaal van verhoor van 8 januari 2020 van medeverdachte [medeverdachte 1] , pagina 95.
15.Een bijlage van het proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2020, nummer 246, pagina 1023
16.Een bijlage van het proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2020, nummer 246, pagina 1024.
17.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 maart 2020, nummer 241, pagina 1026.
18.De bijlage van een proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2020, nummer 178, pagina 295.
19.De bijlage van een proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2020, nummer 178, pagina 296.
20.De bijlage van een proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2020, nummer 178, pagina 299.
21.Een proces-verbaal van verhoor van 14 januari 2020 van verdachte, pagina 125 en 126.
22.Een proces-verbaal van verhoor van 8 januari 2020 van medeverdachte [medeverdachte 1] , pagina 92.
23.Een proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2020, nummer 51, pagina 67.
24.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2020, nummer 263, losbladig, pagina 1.
25.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2020, nummer 263, losbladig, pagina 2.
26.Een bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2020, nummer 199, TA001, sessienr. 2496, pagina 449.
27.Een aangifte van 11 december 2019 van [slachtoffer 6] , pagina 194.
28.Een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2019, nummer PL0900-2019370449-2, pagina 184.
29.Een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2019, nummer PLO900-2019370449-4, pagina 175.
30.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2019, nummer 3, pagina 186.
31.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2019, nummer 3, pagina 185.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2019, nummer 3, pagina 188.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2019, nummer 3, pagina 189.
34.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2019, nummer 3, pagina 190.
35.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek van 11 december 2019, nummer PL090020193704496, pagina 879.
36.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek van 11 december 2019, nummer PL0900 20193704496, pagina 880.
37.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2020, nummer 174, pagina 261.
38.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 24 en 25.
39.Een verklaring van getuige [slachtoffer 4] van 13 december 2019, pagina 26.
40.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2019, pagina’s 11 en 12.
41.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2020, nummer 174, pagina 262.
42.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte op 14 januari 2020, nummer 69, pagina 126.
43.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte op 15 januari 2020, nummer 80, pagina 139.
44.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] op 8 januari 2020, nummer 69, pagina 93.
45.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] op 8 januari 2020, nummer 69, pagina 94.
46.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek van 13 december 2019, nummer PL09002019372837-5, pagina 901.
47.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek van 13 december 2019, nummer PL09002019372837-5, pagina 902.
48.Een rapport van het NFI chemisch brandonderzoek van 7 april 2020, zaaknummer 2019.12.17.166 (002), pagina 981.
49.Een rapport van het NFI chemisch brandonderzoek van 7 april 2020, zaaknummer 2019.12.17.166 (002), pagina 982.
50.Een rapport van het NFI chemisch brandonderzoek van 7 april 2020, zaaknummer 2019.12.17.166 (002), pagina 984.
51.Een rapport van het NFI forensisch onderzoek biologische sporen van 20 december 2019, zaaknummer 2019.12.17.166, pagina 15.
52.Een rapport van het NFI forensisch onderzoek biologische sporen van 20 december 2019, zaaknummer 2019.12.17.166, pagina 16.
53.Een rapport van het NFI forensisch onderzoek biologische sporen van 20 december 2019, zaaknummer 2019.12.17.166, pagina 17.
54.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 december 2019, nummer 13, pagina 1047.
55.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] op 24 februari 2020, pagina 377.
56.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] van 20 december 2020, nummer 20, pagina 363.
57.De bijlage van het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] van 20 december 2020, nummer 20, pagina 366.
58.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2019, documentcode MD2R019233-76, pagina 771.
59.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] van 20 december 2019, nummer PL09002019380248-1, pagina 192.
60.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2020, nummer 174, pagina 262.
61.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2019, nummer PL0900-20193802482, pagina 161.
62.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2019, nummer 18, pagina 162.
63.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2019, nummer 18, pagina 163.
64.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2019, nummer 18, pagina 164.
65.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2019, nummer 18, pagina 165.
66.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2019, nummer 18, pagina 166.
67.Een proces-verbaal van verhoor van 9 maart 2020 van medeverdachte [medeverdachte 1] , nummer 214, pagina 825.
68.Een proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2020, nummer 117, pagina 201.
69.Een proces-verbaal van aangifte van 17 januari 2020 door [slachtoffer 5] , pagina 466.
70.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 januari 2020, nummer PL09002020020903-3, pagina 470.
71.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2020, nummer 186, pagina 1059.
72.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 februari 2020, nummer 213, pagina 1056.
73.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 februari 2020, nummer 213, pagina 1057.
74.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 februari 2020, nummer 213, pagina 1058.
75.Een proces-verbaal van verhoor van [B] van 6 mei 2020, nummer 262, pagina 1076.
76.Een proces-verbaal van verhoor van [B] van 6 mei 2020, nummer 262, pagina 1077.
77.Een proces-verbaal van verhoor van [B] van 6 mei 2020, nummer 262, pagina 1079.
78.Een proces-verbaal van verhoor van [B] van 6 mei 2020, nummer 262, pagina 1081.
79.Een proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, nummer 210, pagina 693.
80.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2020, nummer 729, pagina 729.
81.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2020, nummer 254, pagina 1064.
82.Een proces-verbaal van bevindingen van 9 april 2020, nummer 253, pagina 1067.
83.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2020, nummer 259, pagina 1054.
84.Een proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming van 14 januari 2020, nummer 72, pagina 101.
85.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2020, nummer 82, pagina 106.
86.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2019, nummer 18, pagina 168.
87.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 januari 2020, nummer 110, pagina 149.
88.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2020, nummer 225, pagina 637.