In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 januari 2020 op de A12 te Harmelen en De Meern als bestuurder van een personenauto zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat verkeersregels in ernstige mate werden geschonden. De verdachte werd beschuldigd van het rijden met een snelheid tussen de 156 en 214 kilometer per uur, wat aanzienlijk boven de toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur ligt. Tijdens de zitting op 29 april 2021 heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit voor het primair ten laste gelegde, omdat er te veel twijfel bestond over de opzet van de verdachte. De verdediging voerde aan dat het verkeersgedrag van de verdachte veroorzaakt was door een medische situatie, een zogenaamde 'blackout'. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen en de Verkeersongevalsanalyse (VOA) in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat het aannemelijk was dat het handelen van de verdachte een medische oorzaak had. Hierdoor kon het vereiste opzet niet bewezen worden, wat leidde tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank achtte het subsidiaire feit, het rijden met hoge snelheid, wel wettig en overtuigend bewezen, maar oordeelde dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging. De rechtbank verklaarde het primair ten laste gelegde niet bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij, terwijl het subsidiaire feit als bewezen werd verklaard, maar de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.