In deze zaak vordert de eiseres, ONVZ Ziektekostenverzekeraar N.V., betaling van twee zorgnota's van de gedaagde, die een zorgverzekering bij ONVZ heeft afgesloten. De gedaagde heeft vanaf het begin om specificatie van de nota's gevraagd, omdat het onduidelijk was waar deze op betrekking hadden. Pas na de mondelinge behandeling op 3 februari 2021 heeft ONVZ erkend dat er op de datum van de nota geen medische behandeling had plaatsgevonden. De gedaagde heeft aanvankelijk betwist dat zij de zorgkostennota van 13 juni 2019 moest voldoen, maar heeft dit na de mondelinge behandeling niet meer betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er nog een bedrag van € 754,16 openstaat aan zorgkostennota's, maar heeft de vordering van ONVZ beperkt tot € 500,-. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet verantwoordelijk is voor de proceskosten, omdat ONVZ onvoldoende heeft gedaan om voldoening buiten rechte te verkrijgen. De gedaagde krijgt veertien dagen om aan de veroordeling te voldoen, en partijen worden aangespoord om duidelijk te communiceren over de openstaande posten.