4.7.Schroefbewegingen met hand en armen dat hij verdergaand beperkt moet worden geacht op de beoordelingspunten
4.13. Duwen of trekkenen
4.14. Tillen of dragen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep dit voldoende heroverwogen. Gille geeft hierover namelijk aan dat eiser tijdens de hoorzitting op 26 november 2019 aan hem een foto van zijn handpalmen heeft getoond, waarop is te zien dat zijn vingers en
vingertoppen eczemateus zijn. Desgevraagd geeft eiser hierover aan dat zijn handen met name in de wintermaanden droog worden, dat hij hiermee volgende week naar de huisarts gaat en dat hij momenteel nog geen vette crème ervoor gebruikt. Gille merkt hierover op dat ten tijde van de hoorzitting de handen van eiser schoon zijn.
16. De rechtbank overweegt dat eiser zijn standpunt niet met nieuwe medische gegevens
onderbouwt. Dat eiser stelt dat hij meer beperkt moet worden geacht dan de verzekeringsartsen hebben vastgesteld, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Aan hoe eiser zelf zijn klachten en zijn belastbaarheid ervaart, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geen doorslaggevende betekenis toekomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
17. Eiser voert aan dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet is ingegaan op de
aangevoerde bezwaren tegen de arbeidsdeskundige grondslag. De geduide functies zijn ongeschikt. Eiser heeft namelijk geen opleidingsniveau 2, want hij heeft het basisonderwijs niet afgerond.
18. De rechtbank overweegt dat eiser in zijn aanvraag op 13 maart 2014 voor een WIA-
uitkering vermeldt dat hij geen diploma van het basisonderwijs heeft. Dit is in tegenstelling met de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, mevrouw N. Admiraal , die in de rapportage van 7 februari 2020 aangeeft dat eiser wel het basisonderwijs heeft voltooid. Op grond daarvan acht zij de geduide functies geschikt.
19. Ter zitting is deze beroepsgrond besproken, waarna de rechtbank in een verkort proces-
verbaal heeft vastgelegd dat verweerder een onderbouwing van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zal verstrekken hoe tot het vastgestelde opleidingsniveau 2 van eiser is gekomen.
20.
Vervolgens heeft verweerder op 16 februari 2021 de rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, mevrouw N. Admiraal , overgelegd. Daarin erkent zij dat ten onrechte is uitgegaan van een door eiser voltooid basisonderwijs, terwijl hij in zijn aanvraag voor een WIA-uitkering heeft aangegeven hier niet over te beschikken.
Niettemin concludeert Admiraal dat het vastgestelde opleidingsniveau 2 van eiser juist is, gelet op zijn arbeidsverleden. Eiser heeft namelijk 13 jaar als shovel- en heftruckchauffeur gewerkt. Bij die functie wordt als minimale opleidingseis uitgegaan van niveau VMBO beroepsgericht. Daarom blijft Admiraal bij haar standpunt dat de geduide functies geschikt zijn.
20. Eiser heeft hier op 5 maart 2021 gereageerd. Hij voert aan dat het enkele feit dat hij
jarenlang ongeschoold werk heeft verricht niet betekent dat hij daarmee voldoet aan de eisen die worden gesteld aan opleidingsniveau 2. De geduide functies zijn niet vergelijkbaar met de maatmanfunctie en ook niet van hetzelfde niveau. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft daarom nog steeds onvoldoende onderbouwd waarom eiser een opleidingsniveau 2 heeft, dat gelijk staat aan een voltooid basisonderwijs. Volgens eiser heeft hij opleidingsniveau 1.
21. De rechtbank oordeelt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep met de rapportage
van 16 februari 2021 alsnog voldoende heeft gemotiveerd dat eiser opleidingsniveau 2 heeft. De rechtbank vindt hiervoor steun in de toelichting van de opleidingsniveaus als bedoeld in CBBS. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de werkervaring van eiser terecht op één lijn gesteld met afgerond basisonderwijs. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser in 2005 een heftruckcertificaat heeft behaald en in 2011 een laadschopcertificaat. De beroepsgrond slaagt. De rechtbank ziet in dit vastgestelde motiveringgebrek geen reden om het bestreden besluit te vernietigen, omdat eiser door dit gebrek niet in zijn belangen is geschaad. Eiser heeft immers met de rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 16 februari 2021 alsnog kennis kunnen nemen waarom hij volgens verweerder aan het vastgestelde opleidingsniveau 2 voldoet, ondanks dat hij geen voltooid basisonderwijs heeft. Vervolgens heeft hij dit met zijn reactie op 5 maart 2021 kunnen betwisten. De rechtbank passeert het gebrek daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Wel moet het gebrek ertoe leiden dat eiser recht heeft op vergoeding van de in beroep gemaakte proceskosten en het griffierecht, aangezien hij in beroep heeft moeten gaan om de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep over het vastgestelde opleidingsniveau 2 te verkrijgen.
22. Daarnaast voert eiser aan dat hij niet voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de
functie van Machinaal metaalbewerker als bedoeld in de signaleringen bij de beoordelingspunten
6.2.3. Uren per dagen 6
.4.1. Specifieke overige beperkingen, inhoudende een regelmatig werkrooster.
23. De rechtbank oordeelt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep Admiraal voldoende
heeft gemotiveerd dat eiser aan de signaleringen van beoordelingspunten 6.2.3. en 6.4.1. voldoet. Daarom is geen sprake van overschrijding van de belastbaarheid. Admiraal heeft met de verzekeringsarts bezwaar en beroep overleg gehad over de signaleringen in de functies die zij voor eiser heeft geselecteerd. Verder geeft zij over de signaleringen bij beoordelingspunten 6.2.3. en 6.4.1 aan dat geen sprake is van overschrijding van de belastbaarheid, omdat eiser de werkuren per dag zelf mag indelen. Ook wordt eiser bij deze functie niet geacht om een werkrooster op te stellen. Dat betekent dat ook een werkdag van
4 uur mogelijk is, hetgeen niet in strijd is met de opgelegde urenbeperking van gemiddeld ongeveer 4 uur per dag en 20 uur per week. De rechtbank concludeert daarom dat eiser de geduide functies moet kunnen verrichten. De beroepsgrond slaagt niet.
24. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft bepaald dat eiser per 1 oktober 2019
voor 61,87% arbeidsongeschikt is op grond waarvan hij een WGA-vervolguitkering ontvangt binnen de arbeidsongeschiktheidsklasse van 55 tot 65%. Het medisch onderzoek is namelijk zorgvuldig verricht en de medische beoordeling is juist vastgesteld. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie aangedragen waarmee hij twijfel zaait over de juistheid van de rapportages van de verzekeringsartsen. De arbeidskundige rapportages tonen voldoende gemotiveerd aan dat eiser de geduide functies moet kunnen verrichten. Wel is sprake van een motiveringsgebrek ten aanzien van de vastgestelde opleidingseis 2. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond en vernietigt dat gedeelte van het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het bestreden besluit in stand blijven.
Griffierecht en proceskosten
25. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder
aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
26. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze
kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, de werkzaamheden van
mr. W. Hoebba, vast op € 1.335,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een (informele) bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1). Voor een veroordeling van de in bezwaar gemaakte proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.