ECLI:NL:RBMNE:2021:1951
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak door rechter
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 31 maart 2021 een verzoek ingediend tot wraking van mr. E.E.A. van Kalveen, die betrokken was bij de zaken met de kenmerken 518881 / JE RK 21-476 en 519033 / JE RK 21-499. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie van 6 april 2021 laten weten niet te berusten in het wrakingsverzoek. Het verzoek is op 20 april 2021 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken, waarbij verzoeker is verschenen en de gewraakte rechter niet. De uitspraak is op 4 mei 2021 gedaan.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden op verzoek van een partij, indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het middel van wraking kan niet meer worden ingeroepen nadat de rechter een einduitspraak heeft gedaan. In deze zaak heeft de rechter op 30 maart 2021 mondeling uitspraak gedaan, wat betekent dat de behandeling van de zaak is geëindigd. Aangezien het wrakingsverzoek door verzoeker is ingediend na deze einduitspraak, heeft de wrakingskamer geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.
De wrakingskamer heeft vervolgens besloten verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn wrakingsverzoek en heeft de griffier opgedragen deze beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.