ECLI:NL:RBMNE:2021:1951

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Zaaknummer
519747 / HA RK 21-73
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak door rechter

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 31 maart 2021 een verzoek ingediend tot wraking van mr. E.E.A. van Kalveen, die betrokken was bij de zaken met de kenmerken 518881 / JE RK 21-476 en 519033 / JE RK 21-499. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie van 6 april 2021 laten weten niet te berusten in het wrakingsverzoek. Het verzoek is op 20 april 2021 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken, waarbij verzoeker is verschenen en de gewraakte rechter niet. De uitspraak is op 4 mei 2021 gedaan.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden op verzoek van een partij, indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het middel van wraking kan niet meer worden ingeroepen nadat de rechter een einduitspraak heeft gedaan. In deze zaak heeft de rechter op 30 maart 2021 mondeling uitspraak gedaan, wat betekent dat de behandeling van de zaak is geëindigd. Aangezien het wrakingsverzoek door verzoeker is ingediend na deze einduitspraak, heeft de wrakingskamer geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.

De wrakingskamer heeft vervolgens besloten verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn wrakingsverzoek en heeft de griffier opgedragen deze beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 519747 / HA RK 21-73
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
4 mei 2021
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 31 maart 2021 een verzoek ingediend tot wraking van mr. E.E.A. van Kalveen (hierna: de rechter) in de zaken met kenmerken 518881 / JE RK 21-476 en 519033 / JE RK 21-499.
1.2.
In haar schriftelijke reactie van 6 april 2021 heeft de rechter laten weten niet te berusten in het wrakingsverzoek.
1.3.
Het wrakingsverzoek is op 20 april 2021 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).
Verzoeker is verschenen. De rechter is, met bericht, niet verschenen.
1.4.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op
verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden
waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het middel van wraking
is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een partij
een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die daarover vrees heeft die objectief
gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer
worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de
zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te
verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
2.2.
In de hiervoor genoemde zaken heeft de rechter aan het einde van de zitting op 30 maart 2021 mondeling uitspraak gedaan. De daarbij gegeven beslissingen zijn blijkens de schriftelijke reactie van de rechter eindbeslissingen, waarmee de behandeling van de zaken is geëindigd. Het wrakingsverzoek is door verzoeker op 31 maart 2021 ingediend en dus nadat een einduitspraak is gedaan. Dat betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de gewraakte rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter, mrs. D.J. van Maanen en W.S. Ludwig als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.