ECLI:NL:RBMNE:2021:1947
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, die op 28 februari 2019 de WOZ-waarde van haar woning aan [adres 1] te [woonplaats] heeft vastgesteld op € 369.000,- per waardepeildatum 1 januari 2018. Eiseres was het niet eens met deze vaststelling en heeft bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 29 november 2019. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een Skype-zitting op 28 januari 2021, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A. Bakker, en de verweerder door zijn gemachtigde en een taxateur. De rechtbank heeft overwogen dat de WOZ-waarde moet worden vastgesteld op basis van de waarde in het economisch verkeer, waarbij de vergelijkingsmethode wordt toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde van € 369.000,- niet te hoog is, door gebruik te maken van een taxatiematrix en referentiewoningen.
Eiseres heeft aangevoerd dat de ligging van haar woning ongunstig is en dat de referentieobjecten niet vergelijkbaar zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ligging van de referentieobjecten niet zodanig afwijkend is dat dit de vastgestelde waarde in twijfel trekt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.