1.5Doelmatig handelenen
1.6 Zelfstandig handelen. Verder is bij eiseres niet gebleken van een ernstige stoornis als bedoeld in CBBS op grond waarvan een beperking moet worden aangenomen bij de beoordelingspunten
1.3 Herinnerenen
1.7 Handelingstempo. Tot slot heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank niet onderbouwd waarom een beperking op de beoordelingspunten
2.10 Vervoeren
2.11 Overige beperkingen in het sociaal functionerenmoet worden vastgesteld.
10. De rechtbank overweegt dat eiseres haar standpunt niet met nieuwe medische gegevens
onderbouwt. Dat eiseres stelt dat zij meer beperkt moet worden geacht dan dat de verzekeringsartsen hebben vastgesteld, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Aan hoe eiseres zelf haar klachten en haar belastbaarheid ervaart, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geen doorslaggevende betekenis toekomen. De beroepsgrond slaagt niet.
11. Verder voert eiseres aan dat de gestelde urenbeperking te marginaal is. Het is voor haar
namelijk niet mogelijk gebleken om gemiddeld 20 uur per week te werken. In aanvulling hierop voert eiseres ter zitting aan dat zij maximaal 10 uur per week kan werken.
12. De rechtbank stelt vast dat de primaire verzekeringsarts Harbiye in de rapportage van
28 januari 2019 als diagnoses whiplash trauma, chronisch vermoeidheidssyndroom, overige somatoforme stoornis, obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis en fibromyalgie heeft gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Harbiye voldoende gemotiveerd onderbouwd waarom geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden. Wel heeft de primaire verzekeringsarts eiseres op energetische gronden beperkt geacht, namelijk dat zij ’s nachts niet kan werken en gemiddeld ongeveer 4 uur per dag en gemiddeld ongeveer 20 uur per week kan werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep van den Broeke-Spieker geeft in de rapportage van 13 maart 2020 aan dat er geen medische argumenten zijn om de primair vastgestelde belastbaarheid te wijzigen.
13. De rechtbank overweegt dat uit de
Standaard duurbelastbaarheid in arbeidblijkt dat bij
de beoordeling van de urenbeperking op energetische gronden de belangrijkste meetinstrumenten het dagverhaal, de inhoud en constellatie van medische gegevens en de perceptie en cognitie van het eigen onvermogen van cliënt zijn. De rechtbank oordeelt dat niet is gebleken dat de opgelegde urenbeperking onvoldoende is. Dit blijkt namelijk niet uit de gestelde diagnoses en het dagverhaal van eiseres. Ook is bij eiseres geen sprake van verminderde beschikbaarheid overdag en preventieve redenen op grond waarvan een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen. Eiseres onderbouwt haar standpunt niet met nieuwe medische gegevens. De beroepsgrond slaagt niet.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
14. Eiseres voert aan dat bij de functie van productiemedewerker industrie sprake is van
werkzaamheden met een hoog handelingstempo. Eiseres is vanwege haar beperkingen daartoe niet in staat. Daarnaast voert eiseres aan dat alle geduide functies om medische redenen niet passend zijn. Gelet op de Wmo-indicatie van eiseres, waarbij zij vier uur per week huishoudelijke hulp krijgt, is de functie van huishoudelijk medewerker niet passend.
15. De rechtbank overweegt dat in de FML beperkingen zijn vastgesteld ten aanzien van
persoonlijk functioneren in arbeid. Eiseres is hierbij onder meer aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken. Bij de functie van productiemedewerker industrie is op dit beoordelingspunt geen signalering bij het Resultaat functiebeoordeling opgenomen. Dit betekent dat bij deze functie geen sprake is van veelvuldige deadlines of productiepieken. Voor het overige heeft eiseres tegen de arbeidskundige grondslag van het besluit geen beroepsgronden naar voren gebracht, anders dan dat zij de functies om medische redenen niet kan verrichten. Weliswaar heeft eiseres een Wmo-indicatie, maar hierbij wordt een ander toetsingskader gehanteerd en gelden andere criteria dan bij een beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelt dat verweerder met de arbeidskundige rapportages voldoende heeft gemotiveerd waarom de functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden. Eiseres moet de geduide functies daarom kunnen verrichten. De beroepsgrond slaagt niet.
16. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en de medische
beoordeling juist is vastgesteld. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie aangedragen waarmee zij twijfel zaait over de juistheid van de rapportages van de verzekeringsartsen. De arbeidskundige rapportages tonen voldoende gemotiveerd aan dat eiseres de geduide functies moet kunnen verrichten. Verweerder heeft daarom terecht bepaald dat eiseres vanaf
25 januari 2019 voor 62,28% arbeidsongeschikt is. De WGA-vervolguitkering wijzigt niet, omdat dit nieuwe arbeidsongeschiktheidspercentage binnen dezelfde uitkeringsklasse valt als voordat eiseres melding maakte van haar verslechterde gezondheid.
17. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.