ECLI:NL:RBMNE:2021:1883

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
UTR 19/3492
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke omgevingsvergunning voor pelletkachel in strijd met bestemmingsplan

Op 6 mei 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen De Klimaatpartij en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht (SSLU) als eisers, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht als verweerder, met Exploitatie Maatschappij Komfort B.V. als derde-partij. De zaak betreft de verlening van een tijdelijke omgevingsvergunning voor de plaatsing van een pelletkachel buiten het bouwvlak van een legeringsgebouw op het terrein van de Kromhoutkazerne in Utrecht. De rechtbank oordeelt dat de bouw van de pelletkachel op zichzelf niet in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat de plaatsing buiten het bouwvlak dat wel is. Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de belangen van de vergunninghouder zwaarder wegen dan de door SSLU aangevoerde bezwaren over luchtkwaliteit. SSLU betwist niet dat de uitstoot van fijnstof onder de grenswaarde blijft, en de rechtbank concludeert dat het college geen nader onderzoek hoefde te doen. De rechtbank verklaart het beroep van SSLU ongegrond, maar het college heeft wel ingestemd met vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van SSLU, omdat de beslissing op bezwaar tijdens de procedure is gewijzigd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3492

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 mei 2021 in de zaak tussen

1.
De Klimaatpartij, gevestigd te Utrecht, eiseres
2.
Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht,gevestigd te Utrecht, eiseres
(gemachtigde: drs. C. van Oosten),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. R.C. Alblas).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
Exploitatie Maatschappij Komfort B.V., gevestigd te Utrecht
(gemachtigde: mr. W. de Vos).
Partijen worden hierna aangeduid als: de Klimaatpartij, SSLU, het college en Komfort.

Inleiding

1. Komfort heeft op 12 februari 2018 een omgevingsvergunning met een geldigheidsduur tot 12 februari 2023 gekregen voor een tijdelijk legeringsgebouw aan de Herculeslaan 1 in Utrecht, op het terrein van de Kromhoutkazerne. Bij het legeringsgebouw is een pelletkachel geplaatst in twee zeecontainers, voor de warmwatervoorziening van het legeringsgebouw. Nadat was gebleken dat hiervoor een omgevingsvergunning had moeten worden aangevraagd, heeft Komfort dit bij het college alsnog gedaan.
2. Het college heeft in een besluit van 27 maart 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van de pelletkachel, met een geldigheidsduur tot 12 februari 2023. In een beslissing op bezwaar van 7 augustus 2019 heeft het college het bezwaar van de Klimaatpartij niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar van SSLU ongegrond verklaard. De Klimaatpartij en SSLU zijn in beroep gegaan tegen die beslissing op bezwaar.
3. Tijdens de beroepsprocedure heeft het college in een besluit van 30 november 2020 de beslissing op bezwaar gedeeltelijk herzien met betrekking tot de voorschriften voor maatregelen in het kader van uitstoot. Het voorschrift met betrekking tot het plaatsen van een elektrostatisch filter en katalysator is komen te vervallen en vervangen door voorschriften dat de pelletkachel moet worden voorzien van een elektrostatisch filter. De reden voor dit herziene besluit is dat een combinatie van filter en katalysator niet effectief is gebleken. Het beroep heeft van rechtswege ook betrekking op dit herziene besluit.
4. Het beroep is behandeld op de zitting van 1 april 2021. De Klimaatpartij en SSLU zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde, die aan de zitting heeft deelgenomen via Skype for Business. Namens het college was de gemachtigde aanwezig, samen met beleidsadviseur [A] . Namens Komfort was [B] , contractmanager bij Komfort, aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde.

Beoordeling

Intrekking beroep Klimaatpartij
5. Op de zitting is het beroep ingetrokken, voor zover dat namens de Klimaatpartij is ingesteld. De beoordeling ziet dus enkel op het beroep voor zover dat is ingesteld namens SSLU. De gemachtigde heeft op de zitting de beroepsgronden die betrekking hebben op het klimaat ingetrokken, en heeft bevestigd dat het beroep nu enkel nog gaat om de luchtkwaliteit.
Ontvankelijkheid SSLU
6. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of verweerder het bezwaar van SSLU tegen het besluit van 27 maart 2019 terecht ontvankelijk heeft verklaard. Het gaat daarbij om de vraag of SSLU als rechtspersoon belanghebbende is ten tijde van de beslissing op bezwaar. Op grond van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is hiervoor bepalend of SSLU op grond van haar statutaire doelstelling en volgens haar feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt. De doelstelling van SSLU is de bestrijding van luchtverontreiniging in Utrecht en de regio Utrecht, en het tegengaan van blootstelling aan verontreinigde lucht, die schadelijk is voor de gezondheid en het milieu. In de periode rond de bezwaartermijn en ook na de bezwaartermijn heeft SSLU onder meer artikelen en columns op de eigen website geplaatst. De beslissing op bezwaar heeft betrekking op een pelletkachel in Utrecht, die rechtstreeks tot luchtverontreiniging kan leiden. Naar het oordeel van de rechtbank raakt de beslissing op bezwaar daarom de belangen die SSLU krachtens de doelstelling en blijkend uit de feitelijke werkzaamheden behartigt. SSLU was dan ook belanghebbende bij het besluit van 27 maart 2019, dus het college heeft haar bezwaar terecht ontvankelijk geacht.
7. De rechtbank zal hierna de zaak inhoudelijk beoordelen. De rechtbank zal eerst het beoordelingskader uitleggen en aan de hand daarvan de beroepsgronden die zien op de luchtkwaliteit bespreken.
Beoordelingskader
8. Niet in geschil is en ook de rechtbank stelt vast dat het bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan ‘Rijnsweerd, Maarschalkerweerd’ (het bestemmingsplan). Het terrein van de Kromhout Kazerne heeft binnen het bestemmingsplan de bestemming Maatschappelijk – Militaire Zaken. Op grond van artikel 18.1 van de planregels zijn gronden met die bestemming bestemd voor kazernes met bijbehorende kantoor- en andere dienstruimten, en (onder meer) bij die bestemming horende nutsvoorzieningen. De bouw van een pelletkachel is op zichzelf niet in strijd met het bestemmingsplan, daar is SSLU het ook mee eens. In dit geval is de pelletkachel wel in strijd met de bouwregels uit artikel 18.2.1 onder a van het bestemmingsplan, omdat de pelletkachel buiten het bouwvlak is gebouwd.
9. Het college heeft voor het handelen in strijd met het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (het Bor) een omgevingsvergunning verleend. Op grond van voornoemd onderdeel 11 kan een vergunning worden verleend voor tijdelijk gebruik in strijd met een bestemmingsplan voor maximaal 10 jaar. Een vergunning kan worden verleend als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo).
10. De toetsing in deze zaak spitst zich daarom toe op de vraag of de aanvraag in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank stelt voorop dat het college beleidsruimte heeft bij zijn besluitvorming over de aanvraag van de vergunninghouder. Als het college van oordeel is dat het bouwplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, kan hij ervoor kiezen om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst of het college bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
Luchtkwaliteit
11. SSLU voert aan dat het college het toestaan van een pelletkachel onvoldoende zorgvuldig afgewogen en gemotiveerd heeft. De kachel heeft een grote omvang en brengt stoffen in de lucht, waaronder fijnstof (PM2,5), die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Volgens SSLU is de bestaande concentratie van fijnstof in de omgeving hoger dan het college denkt, en had het college dat moeten onderzoeken. Het college had ook moeten onderzoeken wat de uitstoot van de pelletkachel is. De gemachtigde heeft op de zitting toegelicht dat SSLU niet betwist dat de grenswaarde voor fijnstof van 25 microgram per kubieke meter niet wordt overschreden. SSLU vindt dat het college echter niet strikt moet vasthouden aan de grenswaarde, maar dat het college er in het kader van de goede ruimtelijke ordening naar moet streven dat de uitstoot onder de 10 microgram per kubieke meter komt, zoals door de World Health Organization (WHO) wordt geadviseerd. SSLU wijst erop dat het college in de beantwoording van raadsvragen op 7 november 2019 heeft verklaard de inzet van kleinere installaties in het kader van de luchtkwaliteit geen goede optie te vinden.
12. Het college heeft in de beslissing op bezwaar afgewogen dat de uitstoot van fijnstof in de omgeving van de kazerne ruim onder de grenswaarde van 25 microgram per kubieke meter ligt. Dat baseert het college, zoals is toegelicht op zitting, op onderzoek door beleidsadviseur [A] , die gebruik heeft gemaakt van metingen en modellen van het RIVM. Ook met toevoeging van de emissie van de pelletkachel zal de grenswaarde niet overschreden worden. Om de emissie van de pelletkachel te beperken heeft het college voorschriften aan de vergunning verbonden. Het college heeft de belangen in het kader van luchtverontreiniging afgewogen tegen de financiële en praktische belangen van de vergunninghouder. Vergunninghouder heeft op zitting toegelicht dat alternatieven nadelen hebben, waardoor de keuze is gevallen op een pelletkachel. In de beslissing op bezwaar staat hierover dat voor een aansluiting op de stadsverwarming een groot deel van het terrein open gegraven had moeten worden om de leiding van de stadsverwarming door te trekken. Op het terrein is geen gasleiding aanwezig, zodat een gasketel niet tot de mogelijkheden behoort. Een gastank is uit veiligheidsoogpunt niet mogelijk vanwege de nabijgelegen woningen. Een elektrische boiler is, gelet op de geldigheidsduur van de vergunning, erg kostbaar om aan te leggen. Deze financiële en praktische belangen van vergunninghouder wegen voor het college zwaarder. Op de zitting heeft het college verder toegelicht dat hij ook heeft meegewogen dat het gaat om een tijdelijke vergunning en dat een pelletkachel als zodanig niet in strijd is met het bestemmingsplan.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door SSLU aangevoerde belangen over de luchtkwaliteit niet opwegen tegen de belangen van vergunninghouder bij plaatsing van de pelletkachel. Het college heeft geen vastgesteld beleid om pelletkachels niet toe te staan. Het college heeft bij de belangenafweging kunnen betrekken dat het bestemmingsplan als zodanig pelletkachels toestaat en dat de vergunning slechts tijdelijk wordt verleend. SSLU betwist niet dat de uitstoot van fijnstof in de omgeving onder de grenswaarde blijft. Hierdoor hoefde het college geen nader onderzoek naar de uitstoot van fijnstof te doen. De afweging van het college hoeft er ook niet op gericht te zijn dat de streefwaarde van 10 microgram per kubieke meter, zoals geadviseerd door de WHO, gehaald wordt. Dit is geen wettelijke norm. Wat SSLU aanvoert, leidt niet tot een ander oordeel over de door het college gemaakte belangenafweging. SSLU voert alleen algemene bezwaren tegen pelletkachels aan, maar niet specifieke argumenten waaruit blijkt dat de plaatsing van de pelletkachel buiten het bouwvlak ertoe leidt dat er wat betreft de luchtkwaliteit een onaanvaardbare situatie ontstaat voor de directe woon- en leefomgeving. Dat het college twee maanden na de beslissing op bezwaar in de beantwoording van raadsvragen heeft gezegd een pelletkachel eigenlijk geen goede optie te vinden, doet niet af aan de door het college gemaakte ruimtelijke afweging ten tijde van de beslissing op bezwaar. Die afweging vindt de rechtbank redelijk. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
14. Gelet op wat hiervoor is overwogen en omdat SSLU geen specifieke beroepsgronden heeft gericht tegen de gewijzigde voorschriften voor maatregelen in het kader van de uitstoot, komt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder de tijdelijke omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen op de wijze, zoals hij heeft gedaan. Het beroep is ongegrond.
Griffierecht en proceskosten
15. Het college heeft op de zitting verklaard zich te kunnen vinden in vergoeding van het door SSLU betaalde griffierecht en de door SSLU gemaakte proceskosten, omdat de beslissing op bezwaar tijdens de beroepsprocedure nog is gewijzigd. De rechtbank bepaalt dat het college aan SSLU het door haar betaalde griffierecht vergoedt en veroordeelt het college in de door SSLU gemaakte proceskosten. De proceskostenvergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend: De bijstand door de gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting). Die punten hebben een waarde van € 534,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.068,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 345,- aan SSLU te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van SSLU tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, en mr. K. de Meulder en
mr. A. Rademaker, leden, in aanwezigheid vanmr. M. van der Knijff, griffier. De beslissing is uitgesproken op 6 mei 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.