ECLI:NL:RBMNE:2021:188
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak ongegrond verklaard
In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 januari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. R.P.P. Hoekstra, de behandelend rechter in een strafzaak tegen verzoeker. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van de beslissing van de rechter om twee getuigen niet te horen. Verzoeker was van mening dat de rechter niet goed naar hem had geluisterd en dat de motivering voor het afwijzen van de getuigen onvoldoende was. De rechter had in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat hij de getuigenverzoeken op de voorgeschreven wijze had beoordeeld en dat hij twee getuigen wel had toegewezen. Verzoeker voelde zich hierdoor partijdig behandeld.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de beslissing van de rechter om het verzoek tot het horen van getuigen af te wijzen moet worden aangemerkt als een procesbeslissing. De wrakingskamer oordeelde dat een als negatief ervaren procesbeslissing in het algemeen geen grond voor wraking oplevert, tenzij de motivering zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid oplevert. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en dat de vrees voor partijdigheid van verzoeker niet objectief gerechtvaardigd was.
Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond en droeg zij de griffier op om deze beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen. De procedure in de strafzaak tegen verzoeker zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.