ECLI:NL:RBMNE:2021:1879
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering huurtoeslag en belangenafweging in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die huurtoeslag ontvangt, en de Belastingdienst/Toeslagen, die de voorschotten huurtoeslag voor het jaar 2019 heeft herzien naar € 0,-. Eiseres had eerder een voorschot van € 1.612,- ontvangen, gebaseerd op een geschat verzamelinkomen van € 30.396,-. Na herziening van het inkomen naar € 31.272,-, heeft de Belastingdienst bepaald dat eiseres het ontvangen voorschot moet terugbetalen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 12 maart 2021 heeft eiseres betoogd dat de terugvordering onrechtvaardig is, vooral gezien haar inspanningen om financieel zelfstandig te zijn na haar vlucht uit Eritrea. De rechtbank heeft overwogen dat de Belastingdienst in zijn besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terugvordering niet in verhouding staat tot de lichte stijging van het verzamelinkomen en dat de Belastingdienst niet heeft aangetoond dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die tot matiging van de terugvordering zouden kunnen leiden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat de Belastingdienst in het verweerschrift alsnog voldoende heeft gemotiveerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de gemachtigde geen beroepsmatige rechtsbijstand heeft verleend.