ECLI:NL:RBMNE:2021:1869

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
UTR 19/2559 en UTR 19/5538
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing exploitatievergunning speelautomatenhal en bezwaar tegen toewijzing aan derde-partij

Op 10 mei 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaken UTR 19/2559 en UTR 19/5538. De burgemeester van Lelystad heeft de aanvraag van Magic Apple B.V. voor een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal afgewezen. Magic Apple B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De burgemeester had echter het bezwaar van Magic Apple B.V. tegen de toewijzing van de vergunning aan Gran Casino Lelystad B.V. ten onrechte inhoudelijk behandeld, waardoor dit beroep gegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat Magic Apple B.V. geen belanghebbende was bij de toewijzing aan Gran Casino, en verklaarde het bezwaar tegen de toewijzing niet-ontvankelijk.

De rechtbank heeft de procedure en de beoordeling van de aanvragen van beide partijen uitvoerig besproken. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester de aanvragen op basis van de Beleidsregel vergunningverlening speelautomatenhallen Lelystad 2017 had beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdeelprocedure niet voldeed aan de eisen van openbaarheid, maar dat dit niet leidde tot een schending van de belangen van Magic Apple B.V. De rechtbank heeft de burgemeester opgedragen het griffierecht aan Magic Apple B.V. te vergoeden en de proceskosten te vergoeden, terwijl het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 19/2559 en UTR 19/5538

uitspraak van de meervoudige kamer van 10 mei 2021 in de zaak tussen

Magic Apple Lelystad B.V., te Lelystad, eiseres

(gemachtigde: mr. C.N. van der Sluis),
en

de burgemeester van de gemeente Lelystad, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. H. Doornhof).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
Gran Casino Lelystad B.V., te Lelystad
(gemachtigde: mr. M.I. Robichon).

Procesverloop

In het besluit van 15 november 2018 (primair besluit afwijzing) heeft verweerder de aanvraag voor een aanwezigheids- en exploitatievergunning voor een speelautomatenhal van eiseres afgewezen.
Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt en op 2 juli 2019 beroep ingediend wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift. In het besluit van 23 juli 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard (bestreden besluit afwijzing). Eiseres heeft hierna gronden ingediend tegen het bestreden besluit afwijzing. Deze zaak is geregistreerd onder het zaaknummer UTR 19/2559.
Verweerder heeft op 18 april 2019 de aanvraag voor een aanwezigheids- en exploitatievergunning voor een speelautomatenhal van Gran Casino Lelystad B.V. ingewilligd (primair besluit toewijzing).
Het bezwaar dat eiseres hiertegen heeft ingediend heeft verweerder op 18 november 2019 (bestreden besluit toewijzing) ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit toewijzing beroep ingesteld. Deze zaak is geregistreerd onder het zaaknummer
UTR 19/5538.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door de heer [A] en de heer [B] , bijgestaan door haar gemachtigde en mr. J.E. van der Holst, kantoorgenoot van de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.P. Doting en mr. D.R. Pinxter, kantoorgenoot van verweerders gemachtigde. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door [C] , [D] en door haar gemachtigde.

Overwegingen

Bestreden besluitvorming
1. Eiseres heeft op 3 juni 2015 een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal aan de [adres] te Lelystad gekregen van verweerder. Deze vergunning was geldig tot 10 april 2018. Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 2 november 2016 [1] heeft verweerder de Beleidsregel vergunningverlening speelautomatenhallen Lelystad 2017 (Beleidsregel) opgesteld voor het verdelen van de twee te verlenen vergunningen voor speelautomatenhallen. [2] Aangezien de vergunning van eiseres op 10 april 2018 zou aflopen, konden partijen voor een nieuwe vergunning meedingen op basis van de Beleidsregel. Eiseres, derde-partij en een onbekende andere partij hebben een aanvraag ingediend voor een vergunning.
2. Een selectiecommissie heeft namens verweerder de aanvragen beoordeeld op drie beoordelingscriteria; openbare orde, voorkomen en bestrijding van gokverslaving en voorkomen van verstoring van de woon- en leefruimte. Daaruit is een rangorde ontstaan. De aanvraag van eiseres is met een rekenkundige score van 80,64 als laagste in de rangorde geëindigd. Uit de beoordelingen van de selectiecommissie volgt volgens verweerder dat eiseres elk aspect niet of slechts summier heeft toegelicht. Bij het plan van aanpak openbare orde is eiseres volgens verweerder uitgegaan van de veronderstelling dat ervaringen uit het verleden betrokken zouden worden, waardoor beoordelingsaspecten summier zijn uitgewerkt. Over het plan van aanpak ter voorkoming en bestrijding van gokverslaving heeft verweerder vastgesteld dat eiseres niet heeft aangegeven wat een goede mix van enkel- en meerspeelautomaten is en dat eiseres alleen noemt dat wordt gekeken of bezoekers niet op een uitsluitingslijst staan. Bij het plan van aanpak ter voorkoming van verstoring van de woon- en leefsituatie heeft eiseres alleen aangegeven dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de woon- en leefsituatie, maar heeft zij niet inzichtelijk gemaakt hoe negatieve gevolgen zo veel mogelijk worden ingeperkt, zo stelt verweerder.
3. De aanvraag van derde-partij is met een rekenkundige score van 100 als hoogste geëindigd in de rangorde. Verweerder heeft toegelicht dat uit de beoordelingen van de selectiecommissie volgt dat derde-partij in het plan van aanpak over de openbare orde concreter dan eiseres heeft aangegeven welke gevolgen er zijn voor de openbare orde en welke maatregelen er worden genomen. Derde-partij heeft bij het plan van aanpak ter voorkoming en bestrijding van gokverslaving aangegeven wat een goede mix is van speelautomaten, heeft een vrijwillige lijst genoemd naast de zwarte lijst en heeft aangegeven welke opleiding medewerkers zullen volgen. Over het plan van aanpak ter voorkoming van verstoring van de woon- en leefsituatie heeft derde-partij concreet beschreven dat de locatie inbraak en overvallen kan vergroten en hoe dat risico tot een minimum wordt beperkt, zo stelt verweerder. De aanvraag van eiseres is volgens verweerder in zoverre niet vergelijkbaar met de aanvraag van derde-partij.
4. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres gelet op het voorgaande afgewezen. Voor de aanvraag van derde-partij heeft verweerder een Bibob-beoordeling aangevraagd. Op het moment dat derde-partij een positieve Bibob-beoordeling heeft ontvangen, heeft verweerder de vergunning verleend aan derde-partij.
5. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag en de toewijzing van de aanvraag van derde-partij. Eiseres heeft daarom beroep ingesteld tegen het bestreden besluit afwijzing en het bestreden besluit toewijzing.
Op de zaak betrekking hebbende stukken
6. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd. Ter zitting heeft verweerder de aanvragen en beoordelingsformulieren van de aanvragen van eiseres en derde-partij, onder het verzoek om de stukken op grond van 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geheim te houden voor de andere partijen, overgelegd. Eiseres en derde-partij hebben ter zitting aangegeven te kunnen instemmen met geheimhouding van deze stukken. Zij hebben de rechtbank toestemming gegeven om de stukken in te zien, zonder dat er een beslissing wordt genomen door de geheimhoudingskamer van de rechtbank. Gelet daarop vindt de rechtbank het gerechtvaardigd om de stukken onder geheimhouding toe te voegen aan het dossier.
Ontvankelijkheid
7. In het verweerschrift heeft verweerder aangevoerd dat eiseres niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar beroep tegen de afwijzing van de aanvraag, aangezien zij te laat de gronden van beroep heeft ingediend. Tijdens de zitting heeft verweerder dit standpunt laten vallen, waardoor de rechtbank dit standpunt verder niet zal bespreken.
8.1.
Tijdens de zitting is vervolgens besproken of eiseres bij de afwijzing én toewijzing van de vergunning belanghebbende is. De rechtbank is van oordeel dat eiseres bij de toewijzing van de vergunning aan derde-partij geen belanghebbende is. Dit heeft tot gevolg dat verweerder het bezwaar tegen de toewijzing niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De rechtbank komt tot deze conclusie op basis van de uitspraak van de ABRvS van 8 juli 2020. [3] In die uitspraak wordt overwogen dat in een procedure tegen de afwijzing van de eigen aanvraag ook de beoordeling van hoger geëindigde aanvragen aan de orde kan worden gesteld. Beide beoordelingen zijn namelijk van invloed op de totstandkoming van de rangorde en daarmee op de mogelijkheid om de eigen aanvraag alsnog gehonoreerd te zien. In de procedure tegen de toewijzing is degene wiens aanvraag is afgewezen daarom geen belanghebbende. De ABRvS oordeelt in de uitspraak van 8 juli 2020 anders dan in haar uitspraak van 30 augustus 2017. [4] In de uitspraak van 30 augustus 2017 heeft de ABRvS geoordeeld dat doordat de toewijzing van de vergunning aan de andere partij in rechte onaantastbaar is geworden, eiseres in de procedure tegen de afwijzing geen procesbelang meer heeft. Aangezien sprake is van een schaarse vergunning, kon betrokken partij niet meer bereiken dat aan haar een vergunning voor een speelautomatenhal zou worden verleend. Nu de ABRvS in de meest recente uitspraak van 8 juli 2020 heeft overwogen dat degene van wie de aanvraag is afgewezen bij de toewijzing geen belanghebbende is en de toewijzing kan aanvechten tijdens de procedure tegen de afwijzing, volgt de rechtbank de uitleg van die uitspraak. Ook voor eiseres geldt dat zij de gronden die zij heeft tegen de toewijzing van de vergunning aan derde-partij kan aanvoeren in de procedure tegen de afwijzing van de eigen aanvraag.
8.2.
Gelet op het voorgaande, verklaart de rechtbank het beroep gericht tegen het bestreden besluit toewijzing (UTR 19/5538) gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit toewijzing vernietigen en zelf in de zaak voorzien door alsnog het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
In de beroepsprocedure tegen de afwijzing (UTR 19/2259) is eiseres wel belanghebbende. De rechtbank zal het beroep gericht tegen het bestreden besluit afwijzing daarom verder beoordelen.
Verdeelprocedure
9. Eiseres heeft aangevoerd dat de verdeelprocedure die verweerder heeft gevolgd niet voldoet aan de vereisten die voor zo’n procedure gelden. De verdeelregels waren van tevoren niet duidelijk, precies en ondubbelzinnig. Ook was geen sprake van transparantie omdat er verschillende brieven waren die onduidelijkheid gaven over de procedure. Verder is geen sprake van tijdige besluitvorming, omdat verweerder niet heeft beslist binnen de termijnen van artikel 2:40D van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Lelystad (APV).
10.1.
Bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur moet op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. [5] Om gelijke kansen te realiseren moet het bestuur een passende mate van openbaarheid verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria. Het bestuur moet hierover tijdig voorafgaand aan de start van de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Een passende mate van openbaarheid met betrekking tot de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria vereist onder meer een tijdige verstrekking en adequate bekendmaking van de informatie en duidelijke, precieze en ondubbelzinnige formulering van de verdeelregels.
10.2.
Niet in geschil is dat sprake is van een schaarse vergunning. Op grond van artikel 2:40B van de APV heeft verweerder twee vergunningen voor speelautomatenhallen te verlenen. De vraag die de rechtbank moet beoordelen is of de verdeelprocedure van verweerder voor een vergunning voor een speelautomatenhal voldoet aan het vereiste van een passende mate van openheid.
10.3.
De rechtbank is van oordeel dat de Beleidsregel die verweerder heeft opgesteld, duidelijke, precieze en ondubbelzinnige verdeelregels bevat. Uit de Beleidsregel blijkt namelijk dat bij het vrijkomen van een vergunning voor een speelautomatenhal in de eerste fase bekendgemaakt wordt dat geïnteresseerden een aanvraag kunnen indienen voor een vergunning voor een speelautomatenhal binnen een in de bekendmaking opgenomen tijdvak. Daarna worden de aanvragen beoordeeld op ontvankelijkheid. Verder blijkt uit de Beleidsregel dat de aanvragen in de tweede fase worden beoordeeld aan de hand van de weigeringsgronden die in artikel 2:40F van de APV zijn opgenomen en aan de hand van de in de Beleidsregel opgenomen beoordelingscriteria. Die beoordelingscriteria zijn uitgewerkt voor de plannen van aanpak over openbare orde, over voorkoming en bestrijding van gokverslaving en over maatregelen ter voorkoming van verstoring van de woon- en leefsituatie. Ook staat in de Beleidsregel hoe de beoordelingscriteria worden gewaardeerd. Verweerder kan zich bij beoordeling van de aanvragen laten bijstaan door één of meer (externe) deskundigen. De samenstelling van de selectiecommissie wordt tijdig en voorafgaand aan het traject kenbaar gemaakt, zo volgt uit de Beleidsregel. De aanvragen worden door een selectiecommissie individueel beoordeeld waarna er een gemiddelde score wordt bepaald. Tot slot zal volgens de Beleidsregel na een vergelijkende toets de eerste in de rangschikking onderworpen worden aan een Bibob-toets en bij een positieve beoordeling zal de vergunning aan die aanvrager worden verleend. De verdeelregels in de Beleidsregel zijn volgens de rechtbank duidelijk, precies en ondubbelzinnig.
10.4.
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder de informatie over de verdeelprocedure tijdig heeft verstrekt en adequaat bekend heeft gemaakt. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. De Beleidsregel is op 17 oktober 2017 bekendgemaakt in de Flevopost. Aan eiseres en haar advocaat is op 18 november 2017 een toelichting gegeven op de Beleidsregel en de verdeelprocedure. Verder is gebleken dat verweerder aan eiseres en andere belangstellenden op 30 november 2017 een vooraankondiging heeft gestuurd van de verdelingsprocedure, waarbij is aangegeven dat de procedure via TenderNed zou lopen. Daarna heeft verweerder op 1 december 2017 naar belangstellenden een brief gestuurd met uitleg over de procedure via TenderNed. Vervolgens heeft verweerder toegelicht dat hij via Flevopost, op de gemeentelijke website, in het digitale gemeenteblad en op TenderNed bekend heeft gemaakt dat in de periode van 2 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 12.00 uur een aanvraag ingediend kon worden. Eiseres heeft deze wijze van bekendmaken van de Beleidsregel en de verdeelsleutel niet betwist. Op 2 februari 2018 heeft verweerder bekendgemaakt dat de aanvraag voor een speelautomatenhal vergunning anoniem ingediend moet worden. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat eiseres voorafgaand van het indienen van de aanvraag op de hoogte kon zijn van de procedure van de verdeelprocedure, de criteria waaraan de aanvraag moest voldoen en van de omstandigheid dat de aanvraag anoniem ingediend moest worden. Overigens heeft eiseres haar geanonimiseerde aanvraag op 14 februari 2018, via TenderNed, dus tijdig, ingediend. De aanvraag van eiseres was compleet, waardoor deze ontvankelijk was en inhoudelijk kon worden beoordeeld door verweerder. Eiseres heeft gesteld dat sprake was van een zeer rommelige en onduidelijke procedure omdat verweerder TenderNed heeft gebruikt, dat gewoonlijk voor privaatrechtelijke aanbestedingen wordt gebruikt. Uit de brief van 26 april 2018 over de voorlopige gunning, spreekt verweerder van een aanbestedingsprocedure. Daardoor is er onduidelijkheid over de procedure en voldoet deze niet aan de eisen van openbaarheid volgens eiseres. De rechtbank is van oordeel dat noch het gebruik van TenderNed, noch het gebruik van het woord aanbesteding in de gunningsbrief, afdoet aan de passende mate van openbaarheid voorafgaand aan de verdeelprocedure. Gelet op alle informatie die eiseres had over de procedure, kan er voor haar redelijkerwijs geen twijfel over hebben bestaan dat er sprake was van een bestuursrechtelijke procedure en niet van een privaatrechtelijke aanbesteding. Ook de stelling van eiseres dat de procedure te lang heeft geduurd ziet niet op de vraag of de verdeelprocedure voldoet aan het vereiste van passende mate van openbaarheid.
10.5.
Gelet wat hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdeelprocedure voldoet aan het vereiste van passende mate van openbaarheid met betrekking tot de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria.
Wijze van beoordeling van de aanvragen
11. Eiseres heeft verder aangevoerd dat de samenstelling van de selectiecommissie niet voorafgaand aan de procedure bekend is gemaakt. De selectiecommissie had moeten bestaan uit vijf personen. Ook was het tijdens de procedure onduidelijk hoe lang de procedure zou gaan duren.
12. De rechtbank stelt vast dat de samenstelling van de selectiecommissie niet voorafgaand aan de procedure bekend is gemaakt conform de Beleidsregel. In zoverre kan de rechtbank eiseres volgen en is er sprake van een gebrek. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij door dit gebrek in haar belangen is geschaad. De rechtbank is van oordeel dat dit geen gebrek is dat leidt tot schending van het zorgvuldigheidsbeginsel. De stelling van eiseres dat de selectiecommissie had moeten bestaan uit vijf personen, heeft eiseres niet onderbouwd en kan daarom niet slagen. Uit de Beleidsregel volgt in ieder geval niet dat de selectiecommissie uit vijf personen zou moeten bestaan. Verder is de rechtbank gebleken dat de procedure langer heeft geduurd dan de termijn die is opgenomen in artikel 2:40B van de APV. De termijn genoemd in artikel 2:40B van de APV is een termijn van orde en overschrijding daarvan kan daarom niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank is niet gebleken dat verweerder met onnodige traagheid heeft gehandeld, aangezien verweerder in afwachting was van de resultaten van het aangevraagde Bibob-onderzoek.
Inhoudelijke beoordeling van de aanvraag
13. Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen heeft eiseres aangevoerd dat uit het primaire besluit afwijzing en het bestreden besluit afwijzing blijkt dat rekening is gehouden met de geschiedenis van eiseres, waardoor de procedure niet anoniem heeft plaatsgevonden. Ook heeft verweerder volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd waarom de beoordelingen redelijk zijn. De redeneerlijn van verweerder dat de scores uit elkaar liggen en dat daaruit blijkt dat er sprake was van onafhankelijke commissieleden, roept volgens eiseres juist de vraag op of ze goed zijn geïnstrueerd. Tot slot stelt eiseres dat de selectiecommissie niet onbevooroordeeld was. Volgens eiseres speelden de afspraken tussen gemeente en het hotel Van der Valk onmiskenbaar een rol bij de beoordeling. Dat volgt ook uit de akte erfpacht die eiseres heeft overgelegd en waarin staat dat een casino mag worden geëxploiteerd.
14.1.
De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Awb gekeken naar de onderliggende geheime stukken van de aanvragen en beoordelingen van eiseres en derde-partij.
14.2.
De rechtbank stelt vast dat beide ingediende aanvragen niet anoniem zijn ingediend. Uit de omstandigheden die worden omschreven in de aanvragen heeft de selectiecommissie kunnen afleiden door wie de aanvragen zijn ingediend. In de aanvraag van eiseres staat in de eerste zin vermeld: ‘De bestaande Speelautomatenhal is er sinds jaren gevestigd’. Bij derde-partij staat in de aanvraag vermeld dat ‘De speelautomatenhal wordt gevestigd bij het te bouwen hotel in Lelystad …’. Verder is een van de vereisten van de aanvraag voor de vergunning dat de aanvraag een risicoanalyse bevat die ingaat op de veiligheid in relatie tot de omgeving. Uit de daarop gegeven risicoanalyse volgt ook de locatie voor een toekomstige speelautomatenhal. In dat opzicht kan de anonimiteit van de aanvragers niet volledig worden gewaarborgd. Eiseres heeft in zoverre gelijk dat de beoordeling van de aanvraag niet volledig anoniem heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet daarin geen aanleiding te oordelen dat eiseres door het niet volledig waarborgen van de anonimiteit van de aanvragers is benadeeld in de beoordeling van haar aanvraag. Uit de beoordelingsformulieren volgt dat de onafhankelijke selectiecommissie de aanvragen heeft beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in de Beleidsregel. In het bestreden besluit en het primaire besluit heeft verweerder voldoende toegelicht hoe de aanvragen zijn beoordeeld en wat de verschillen in de aanvragen ten opzichte van elkaar waren. Dit komt overeen met wat in de beoordelingen van de selectiecommissie staat. Ook heeft verweerder voldoende toegelicht dat de omstandigheid dat scores van de individuele leden van de selectiecommissie uit elkaar liggen juist bijdraagt aan de overtuiging dat sprake was van een onafhankelijke commissie. Deze uitleg vindt de rechtbank niet onredelijk. Overigens is de rechtbank niet gebleken dat afspraken tussen verweerder en het hotel Van der Valk hebben meegespeeld bij de beoordeling van de aanvragen. Eiseres heeft haar stelling op dat punt ook niet onderbouwd. De verwijzing naar de akte van erfpacht is in ieder geval ontoereikend om aan te nemen dat andere belangen bij de afwijzing van de vergunning een rol hebben gespeeld. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder met het bestreden besluit afwijzing voldoende inzicht heeft gegeven in de beoordelingen van de selectiecommissie.
14.3.
De overige gronden die eiseres heeft aangevoerd slagen evenmin. Het is de rechtbank niet gebleken dat verweerder in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld.
14.4.
Gelet op het bovenstaande heeft verweerder de aanvraag van eiseres kunnen afwijzen en de vergunning voor de automatenhal kunnen verlenen aan derde-partij. Het beroep gericht tegen de afwijzing verklaart de rechtbank daarom ongegrond.
Proceskostenvergoeding
15. Omdat de rechtbank het beroep gericht tegen het bestreden besluit toewijzing gegrond zal verklaren, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
16. Omdat het beroep gericht tegen het bestreden besluit toewijzing gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting). Die punten hebben een waarde van € 534,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt
€ 1.068,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep met zaaknummer UTR 19/5538 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit toewijzing;
- verklaart het bezwaar tegen het primaire besluit toewijzing niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit toewijzing;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-;
- verklaart het beroep met zaaknummer UTR 19/2559 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzitter, en mr. L.M. Reijnierse en
mr. H.H.L. Krans, leden, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De beslissing is uitgesproken op 10 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
De voorzitter is verhinderd om deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RVS:2016:2927. Te raadplegen op www.rechtspraak.nl.
2.Op grond van artikel 2:40B van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Lelystad.
5.Zie de uitspraak van de ABRvS van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927.