ECLI:NL:RBMNE:2021:1866
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ov-vergoeding buitenland wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de aanvraag van eiseres voor een ov-vergoeding voor het buitenland. Eiseres had op 5 juni 2020 een aanvraag ingediend voor een ov-vergoeding voor de periode van september 2019 tot en met mei 2020. De aanvraag werd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, afgewezen omdat deze te laat was ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet met terugwerkende kracht kon worden toegekend. De rechtbank overwoog dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van de aanvraag en dat de omstandigheden die zij aanvoerde, zoals de lange wachttijd voor de buitenlandverklaring van de universiteit, niet voldoende waren om toepassing te geven aan de hardheidsclausule van de Wet studiefinanciering 2000. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is verzonden aan de betrokken partijen.