ECLI:NL:RBMNE:2021:186

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
25 januari 2021
Zaaknummer
516007 HA RK 21-10
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na getroffen schikking, verzoekster niet ontvankelijk

In deze wrakingszaak heeft verzoekster op 18 januari 2021 een verzoek ingediend tot wraking van mr. C.A. de Beaufort in een andere zaak met zaaknummer 514223 KL ZA 20-351. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, als partijen een schikking hebben getroffen, zoals in deze zaak op 14 januari 2021, is het doel van de wraking niet meer te bereiken. De wrakingskamer oordeelt dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat het wrakingsverzoek is ingediend na de schikking. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, conform het wrakingsprotocol van de rechtbank. De wrakingskamer verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk en draagt de griffier op deze beslissing aan de betrokken partijen toe te zenden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 januari 2021.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 516007 HA RK 21-10
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 22 januari 2021
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoekster).

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 18 januari 2021 een verzoek ingediend tot wraking van mr. C.A. de Beaufort (verder: de rechter) in de zaak met zaaknummer 514223 KL ZA 20-351.
1.2.
De wrakingskamer heeft gelet het onderstaande afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het middel van wraking is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die daarover vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als partijen een schikking hebben getroffen waarmee zij hun geschil hebben beëindigd en daarbij de rechtbank hebben verzocht hun zaak door te halen op de rol. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking van een rechter te verzoeken nadat er een schikking is getroffen.
2.2.
In de hiervoor genoemde hoofdzaak hebben partijen op 14 januari 2021 een schikking getroffen, waarmee de hoofdzaak ten einde is gekomen en de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd. Het wrakingsverzoek is op 18 januari 2021 ingediend, dus nadat de schikking is getroffen. Dat betekent dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek.
2.3.
Gelet op deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub c van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de betrokken teamvoorzitter en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, en mr. G.A. Bos en mr. R.C. Stijnen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. I.S.J. Goeman-Bruijn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.