In deze zaak heeft mr. D.A.N. Bartels MRE namens een onbekende eiser beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, gedateerd 30 december 2019. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 22 maart 2021 geoordeeld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat in het beroepschrift enkel is vermeld dat het beroep is ingesteld namens een belanghebbende, zonder dat de identiteit van deze persoon is bekendgemaakt. Dit is in strijd met de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die vereisen dat de identiteit van de eiser voor afloop van de beroepstermijn bekend moet zijn. De beroepstermijn liep tot en met 10 februari 2020, maar er zijn geen stukken overgelegd die de identiteit van de eiser bevestigen.
Aangezien de identiteit van de eiser niet binnen de gestelde termijn is bekendgemaakt, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Moed en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.