ECLI:NL:RBMNE:2021:1831

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1171
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving bestemmingsplan en exploitatie camping

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een handhavingsverzoek tegen de opening van een camping op een perceel in Leusden. Verzoekers, waaronder [verzoeker] en [medeverzoeker], hebben samen met buurtbewoners handhavend opgetreden tegen de opening van de camping, die gepland stond voor 23 april 2021. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden heeft het handhavingsverzoek op 22 februari 2021 afgewezen, waarop de verzoekers bezwaar hebben gemaakt en een voorlopige voorziening hebben gevraagd.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoekers een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek, maar dat het bestreden besluit van de gemeente niet gebrekkig is. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gemeente niet verplicht was om de wijzigingsbevoegdheid van het bestemmingsplan te gebruiken en dat de huidige bestemming van het perceel, die een camping toestaat, rechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de belangen van de derde partij, die de camping wil exploiteren, zwaarder wegen dan die van de verzoekers, die vrezen voor aantasting van natuurwaarden en verstoring van de rust.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen onomkeerbare gevolgen zijn aangetoond die zouden rechtvaardigen dat de opening van de camping wordt tegengehouden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1171
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 mei 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] ,

mede namens [verzoekster] . en [verzoekers] ,
verzoekers,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. H.A. Samuels Brusse).
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
[derde belanghebbende 1], te [vestigingsplaats 1] en
[derde belanghebbende 2], te [vestigingsplaats 2] , gemachtigde: mr. ir. W.G. Nijlant.

Procesverloop

Op 25 januari 2021 hebben [verzoeker] en [medeverzoeker] mede namens 31 buurtbewoners verweerder verzocht handhavend op te treden tegen de opening van een camping op het perceel [adres] te [plaats] (het perceel) en daarmee verband houdende voorbereidingsactiviteiten. Bij besluit van 22 februari 2021 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
[medeverzoeker] en [medeverzoeker] hebben tegen het besluit van 22 februari 2021 (het bestreden besluit) bezwaar gemaakt mede namens 29 buurtbewoners Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat derde partij [derde belanghebbende 1] de camping niet mag openen en alle (voorbereidings)activiteiten op het perceel moet staken totdat verweerder op het bezwaar heeft beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2021. Verzoeker [verzoeker] , directeur van [verzoekster] . is verschenen, tevens optredend als gemachtigde van de overige verzoekers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [A] .
Derde-partij [derde belanghebbende 2] ( [derde belanghebbende 2] ) is vertegenwoordigd door de gemachtigde. Derde-partij [derde belanghebbende 1] is vertegenwoordigd door [B] , mede-eigenaar van de camping.

Overwegingen

De feiten
1. Op het perceel was voorheen bestemmingsplan Buurtschappen (het bestemmingsplan),
vastgesteld op 3 juli 2003, van toepassing. Op 14 november 2013 is de Beheersverordening Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen vastgesteld (de Beheersverordening). In de Beheersverordening zijn de planregels en de plankaart van het bestemmingsplan van toepassing verklaard. Voor het perceel geldt op grond van de planregels de aanduiding ‘camping toegestaan’. Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan was op het perceel een camping van de Stichting vakantiefaciliteiten militairen (defensiecamping) gevestigd. Deze camping bestond ten tijde van de vaststelling van de Beheersverordening nog steeds. In 2016 is deze camping gesloten. In (artikel 10, vierde lid van) het bestemmingsplan was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die inhoudt dat verweerder bevoegd is (mits aan twee voorwaarden is voldaan) de bestemming zodanig te wijzigen dat de aanduiding ‘camping toegestaan’ komt te vervallen. In de Beheersverordening is deze wijzigingsbevoegdheid uitgesloten.
In 2018 is het perceel aangekocht door [derde belanghebbende 2] . [derde belanghebbende 1] gaat op het perceel een (nieuwe) camping exploiteren. Verweerder heeft het handhavingsverzoek van 25 januari 2021 op 22 februari 2021 afgewezen omdat op grond van de bestemming een camping op het perceel is toegestaan en bij controles van de afdeling handhaving op het perceel niet is gebleken van (voorbereidings)activiteiten die in strijd zijn met het bestemmingsplan of met andere regelgeving. Volgens verweerder is dus geen sprake van een overtreding.
De ontvankelijkheid van verzoekers
2. De voorzieningenrechter laat in het midden of alle verzoekers belanghebbend zijn bij
het besluit van 22 februari 2021. Eén van de verzoekers, [medeverzoeker] , is in elk geval belanghebbend bij het besluit omdat hij in de directe omgeving van het perceel woont en het handhavingsverzoek (mede) heeft ingediend.
Spoedeisendheid
3. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat verzoekers een spoedeisend belang hebben
bij het verzoek omdat de opening van de camping staat gepland voor 23 april 2021.
Het beoordelingskader
4. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is in dit stadium van de procedure (de bezwaarfase) in beginsel alleen dan aanleiding wanneer het bestreden besluit zodanig gebrekkig is dat het in de heroverweging naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet of niet volledig in stand zal kunnen blijven. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure niet.
5. De voorzieningenrechter zal in deze uitspraak eerst beoordelen of het bestreden besluit naar het voorlopige oordeel rechtmatig is of niet. Daarna zal zij afwegen of de belangen van verzoekers bij het treffen van een voorziening al dan niet zwaarder moeten wegen dan het belang dat [derde belanghebbende 1] heeft bij de opening van de camping. Hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, hoe minder ruimte er is voor de belangen van verzoekers.
De beoordeling door de voorzieningenrechter
6. Het belangrijkste geschilpunt in deze procedure is of er voor verweerder een verplichting bestaat om de wijzigingsbevoegdheid uit het voorheen geldende bestemmingsplan te gebruiken en de aanduiding ‘camping toegestaan’ weg te halen.
7. Ter onderbouwing van hun standpunt dat verweerder verplicht is gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid wijzen verzoekers op de toelichting bij het bestemmingsplan. Daarin staat dat er een redelijke kans bestaat dat de camping binnen de planperiode zal worden opgeheven en dat bij vertrek van deze camping via wijziging de aanduiding van de plankaart wordt gehaald vanwege de landschaps- en natuurwaarden van het gebied. Omdat de Defensiecamping al in 2016 is gesloten moet de bestemming volgens verzoekers worden gewijzigd en het perceel aan de natuur worden teruggegeven.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het hier om een discretionaire bevoegdheid gaat. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) dat de toelichting bij een bestemmingsplan geen juridisch bindend onderdeel van het bestemmingsplan is [1] . Uitgegaan moet worden van de tekst van de planvoorschriften (en de daarbij behorende plankaart). Tegen deze achtergrond is de voorzieningenrechter verder van oordeel dat verweerder de Beheersverordening heeft mogen vaststellen zoals die is vastgesteld en de wijzigingsbevoegdheid van artikel 10, vierde lid, van het bestemmingplan in de Beheersverordening heeft kunnen laten vervallen.
9. Op grond van de Beheersverordening rust op het perceel de bestemming Bos met meervoudige doelstelling en is daarop (onder meer) een camping met ten hoogste 50 standplaatsen voor kampeermiddelen en 6 standplaatsen voor stacaravans toegestaan.
10. Verzoekers hebben niet aannemelijk gemaakt dat op het perceel activiteiten plaatsvinden die in strijd zijn met de bestemming (of andere planregels) en waartegen handhavend zou moeten worden optreden.
11. De conclusie is dat de voorzieningenrechter niet twijfelt aan de rechtmatigheid van het besluit van verweerder van 22 februari 2021 om niet handhavend op te treden. Dit betekent dat er in de belangenafweging minder ruimte is voor de belangen van verzoekers bij het treffen van de gevraagde voorziening totdat verweerder op het bezwaarschrift heeft beslist dan voor de belangen van [derde belanghebbende 1] bij het afwijzen van het verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers vrezen aantasting van de natuurwaarden van het perceel en verstoring van de rust en stilte van het buurtschap. Omdat van onomkeerbare gevolgen in geval van opening van de camping niet is gebleken, weegt het belang van [derde belanghebbende 1] om de camping te openen naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder dan het belang van verzoekers.
De uitkomst
12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie daarvan op rechtspaak.nl.
(de voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen)
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ABRS 25 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1239