4.3Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde belaging, de onder 2 ten laste gelegde verduistering en aan de primair onder parketnummer 16.237827-20 ten laste gelegde verkrachting.
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen. Daarbij zal zij eerst ingaan op de verkrachting, gevolgd door de belaging en ten slotte op de verduistering.
De rechtbank stelt de feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen:
Tijdens een informatief gesprek op 15 mei 2020 heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Afgelopen maandag, 11 mei 2020, kwam [verdachte (voornaam)] en zei: “Stap in de auto”. Hij belde een hotel in [plaatsnaam 1] . Daar aangekomen draaide hij de deur op slot. ‘s Avonds ging hij weg om sigaretten te halen. Ik ben naar de receptie gegaan. Ik heb mijn broer gebeld en die zei: bel 112.
In [plaatsnaam 1] moest ik hem oraal doen. Ik moest toen heel erg braken. Dat deed ik op het bed. Ik heb het met handdoeken schoongemaakt.
[verdachte (voornaam)] is 61 jaar oud. Hij is dik en groot.
Tijdens een studioverhoor op 26 mei 2020 heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik heb [verdachte (voornaam)] drie jaar geleden leren kennen op de camping. Hij wilde gelijk heel veel en dat vond ik niet goed. Hij wilde seks.
Ik moest met hem mee naar een hotel en hij ging alleen maar boven op mij te keer. Dat het echt erg was, was dat ik over gaf.
Tijdens een studioverhoor op 26 mei 2020 heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Na de seks heb ik vaak gehuild en zei tegen hem: “Je maakt mijn leven kapot”. Ik heb wel eens gezegd: ”Misbruik me maar”. Ik kon niet tegen hem op.
Ik ben wel eens verkracht door [verdachte (voornaam)] . Dat is voor mij dat je het zelf niet wil, je bang bent voor de situatie en hij hier overheen gaat. Eén situatie van verkrachting was achter in het bos. Hij reed er naartoe. Er was niemand, ik voelde me alleen en kon niemand bereiken. Toen
heeft hij seks gehad met mij. Ik wilde niet en was bang. Het is meerder malen gebeurd. Over mijn grens zeg maar. Het is ook wel eens in een hotel gebeurd.
Ik heb wel eens blauwe plekken gehad. Iemand van de camping heeft dat gezien, [getuige 2 (voornaam)] . Ik denk dat [getuige 2 (voornaam)] wel weet hoe ik aan die plekken kwam.
Ik had echt het gevoel dat hij mij zou vermoorden. Hij is groot en ik voelde me echt alleen en kon nergens naartoe. Ik gaf aan dat ik het niet wilde. Dat hij mij terug moet brengen of mij naar de dokter moet brengen. Hij gaat er gewoon mee door.
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
De eerste keer heb ik niet aangegeven dat ik de seks niet wilde, later wel. Er kwam spuug van mij aan te pas. Dat is niet gezond.Ik denk dat andere mensen wel eens onze seksuele handelingen hebben opgevangen. Bijvoorbeeld mensen van het hotel, dat ze gezien hebben dat er spuug (de rechtbank begrijpt in het licht van andere verklaringen: overgeefsel) op het beddengoed zat.
Bij de verkrachting in het bos heb ik kenbaar gemaakt dat ik het niet wilde. Dat heeft hij gemerkt door wat ik deed en doordat ik aan het huilen was. Ik zei: “Niet doen”. Ik kon niet echt iets doen. Ik zat helemaal in zijn macht. Ik kon niet tegen hem op, want hij pakte mij in mijn nek en duwde mij voorover. Hij is zo (getuige doet haar armen wijd). Ik ben niet zijn gelijke daarin.
Getuige [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik werk in het [naam hotel] in [plaatsnaam 1] . Op dinsdag 12 mei 2020 werd ik gebeld dat er heibel was met een stel en dat een vrouw verward rondliep. Ik heb even met die vrouw gepraat. [slachtoffer 1 (voornaam)] heette ze. Ik zag dat die man net wegreed.
De volgende ochtend is ze uit het hotel gegaan. Ze hadden er een smeerboel van gemaakt op de kamer, overgegeven op het bed.
[getuige 2] heeft tijdens een telefonisch gesprek met de politie op 6 juli 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik heb een huisje op camping [plaatsnaam 4] in de directe nabijheid van het vakantiehuisje van [slachtoffer 1 (voornaam)] en haar moeder.Vorig jaar, ik geloof eind juli 2019, was [slachtoffer 1 (voornaam)] alleen op de camping in het huisje van haar moeder. Ik was in mijn huisje en hoorde een geroep. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] voor het poortje van het huisje van [slachtoffer 1 (voornaam)] stond. [verdachte (voornaam)] schreeuwde
gebiedend dat [slachtoffer 1 (voornaam)] mee moest komen. [slachtoffer 1 (voornaam)] kwam overstuur terug op de camping. Ze vertelde mij dat ze van [verdachte (voornaam)] in het bos haar kleding uit moest trekken. Hij was erg gewelddadig. Vorig jaar, ik geloof eind juli 2019, was er iets gebeurd waar [slachtoffer 1 (voornaam)] ontzettend onder heeft geleden. [slachtoffer 1 (voornaam)] was alleen op de camping in het huisje van haar moeder. Ik was in mijn huisje en hoorde een geroep. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] voor het poortje van het huisje van [slachtoffer 1 (voornaam)] stond. [verdachte (voornaam)] schreeuwde gebiedend dat [slachtoffer 1 (voornaam)] mee moest komen. Later op die bewuste dag, zag ik dat [slachtoffer 1 (voornaam)] terug kwam. Ik zag dat ze onder de blauwe plekken zat.
Ze was echt bont en blauw, de striemen zaten in haar nek. Ze vertelde tegen mij dat [verdachte (voornaam)] haar meegenomen had naar het bos en dat ze zich uit moest kleden voor hem. Hij had seks met haar. Ze vertelde dat [verdachte (voornaam)] dingen bij haar gedaan had, die je nog niet met een beest doet. Ze kon er niet verder over vertellen, ze was heel emotioneel, ze was psychisch een wrak.
In het proces-verbaal van aanhouding staat – zakelijk weergegeven – het volgende.
Op 23 juni 2020 hielden wij als verdachte aan [verdachte] , geboren op [1957] .
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
In september 2017 ben ik [slachtoffer 1 (voornaam)] voor het eerst tegengekomen op de camping in [plaatsnaam 4] . De camping ligt midden in het bos. We zijn vanaf de camping wel eens naar een rustig plekje in het bos gereden. Ik heb wel vaker met haar midden in het bos seks gehad.
Het klopt dat [slachtoffer 1 (voornaam)] en ik op 11 mei 2020 naar een hotel in [plaatsnaam 1] zijn gegaan. Het klopt ook dat we daar orale seks hebben gehad en dat ze toen moest braken.
Tijdens een studioverhoor op 26 mei 2020 heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik heb [verdachte (voornaam)] drie jaar geleden leren kennen op de camping.Vanaf dag 1 was hij er altijd. Hij stond ‘s ochtend op maandag al op mij te wachten als ik bij de camping kwam. Precies op het moment dat ook wij weggingen stond hij er weer. In het begin belde hij veel en dat
ik toen nog niet zoveel op hem in ging. Hij werd dan boos als ik weer een week niets had laten horen. In [plaatsnaam 5] waar ik woonde, dat hij dan op zondag, als hij zijn rondjes had gedaan en langs mijn huis ging. En toeteren. En mijn broer zag hem dan ook. Ik zag dan zijn auto.
lk heb hem alles gegeven wat hij vroeg. Mijn mail stond in zijn mobiel en als ik het dan wilde wijzigen kreeg hij een code en nu kan ik er nog steeds niet in. Hij deed dagelijks mails. Ik keek op [...] en zag dat hij accounts had gemaakt. [...] en [....] . Die heb ik nooit gemaakt.
Mijn moeder zegt ook dat [verdachte (voornaam)] altijd briefjes achterlaat en dat die met seks en mij te maken hebben. Hij legde ze bij mijn moeder onder de auto, op de gasfles op de camping. En ook nog een keer bij mijn broer. Hij belde mijn moeder ook en mijn broertje.
Het punt dat het niet meer leuk en gewenst was: Het weten dat iemand vreemd gaat dan moet je weg gaan. Niet van meerdere walletjes eten. Niet iemand voor de gek houden. Hij blijft maar achter mij aan lopen. Als hij nu hier staat neemt hij mij weer mee. Dag en nacht altijd bij de camping. Altijd was hij er. Ik reed met mijn moeder weg, dan stond hij achter een bosje. Ik dacht dan wat is er met mij wat moet hij van mij. Gluren naar mij. Ik heb hem ook wel eens gezegd dat ik er klaar mee was en wilde stoppen. Ja gewoon weg wezen oprotten of mijzelf verstoppen als hij kwam. Ik heb familie in Zeeland en daar ga ik dan heen zonder dat ik zeg dat ik daar ben. Dan rijdt hij daar heen en staat zijn auto een halve dag een weg verder.Het ergste is geweest dat hij mij leven heeft overgenomen, mijn telefoons en mijn contacten, mij familie. Mensen contacten. Hij kwam ook op mijn Facebook.
Tijdens een studioverhoor op 26 mei 2020 heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik belandde in [instelling 3] en daar stond continue [verdachte (voornaam)] op de stoep en dan ging ik naar Zeeland en stond [verdachte (voornaam)] daar weer. Als ik bijvoorbeeld niet bij [verdachte (voornaam)] was, stonden er foto’s op internet.
In die berichten schreef hij: ik weet waar je bent. Dit plaatste hij op Facebook, of hij sms’te het naar mij.
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Als [verdachte (voornaam)] contact opnam, liep hij vaak langs. Hij nam ook contact op via mijn familie.Toen ik [verdachte (voornaam)] leerde kennen vroeg hij om al mijn wachtwoorden. Hij zei dan: ‘Ik heb een verrassing voor je’. Daar trapte ik in. Toen heeft hij overal zijn nummer ingezet. Ik kan daarom ook niet meer in mijn eigen Gmail en mijn Facebook. Hij heeft daarin alles overgenomen.
Hij stuurde mijn moeder berichten dat hij met mij ging trouwen. Hij kwam bij haar binnen om te praten. Hij reed ook wel eens achter haar aan en zei dan: “Aan de kant, je licht doet het niet”. Haar licht deed het dan wel gewoon. Hij viel haar lastig. Ze had ook geen leven. Ook als mijn moeder in Zeeland was, was hij daar ook weer. Ook de kinderen van mijn zus waren bang.
[getuige 2] heeft tijdens een telefonisch gesprek met de politie op 6 juli 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik heb een huisje op camping [plaatsnaam 4] in de directe nabijheid van het vakantiehuisje van [slachtoffer 1 (voornaam)] en haar moeder.[verdachte (voornaam)] liep maar rond op de camping. Hij loerde en kroop altijd weg als iemand hem passeerde. Er zijn ook verschillende meldingen gedaan bij de beheerder van de camping. Hij liep de camping altijd op via de slagboom van de hoofdingang en pakte dan een zijpaadje naar rechts. Op deze manier ontliep hij de beveiligingscamera’s. Ik zag hem regelmatig sluipen langs de paadjes van de caravans.
Op 5 november 2019 schrijft [slachtoffer 1 (voornaam)] aan verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende.
In mijn kwaliteit van (hoofd)bewoner c.q rechthebbende op de woning, gelegen aan de
[adres 3] te [plaatsnaam 5] en chalet nr. [nummeraanduiding/letteraanduiding] op camping [naam camping] , [adres 4] , te [plaatsnaam 4] deel ik u mede dat ik u, vanaf heden ( [2019] ) de toegang tot mijn woning,
inclusief/eventuele aanhorigheden en bij de woning en chalet behorende erven, ONTZEG!
In een e-mailbericht van [slachtoffer 1 (voornaam)] aan verdachte van 6 november 2019 staat – zakelijk weergegeven – het volgende.
Aangezien jij niet stopt met contact zoeken, laat ik jou bij deze, nog eenmaal duidelijk weten
dat ik helemaal klaar ben met jou. (…) Ik heb je dit al meerdere malen laten weten, maar je blijft op vervelende manieren toch proberen om weer in contact te komen en ik zeg bij deze nogmaals; STOP! (…) Ik vraagje ook dringend om ermee te stoppen mijn familie, mijn contacten via social media (en wie je dan ook belaagd uit naam van mij), lastig te vallen met de smerigste leugens en 9 foto's/filmpjes van en over mij.
Meerdere e-mailberichten van [verdachte] aan [slachtoffer 1] vanaf 6 november 2019 tot en met 8 juni 2020 strekken -samengevat – tot het volgende.
Verdachte vraagt of [slachtoffer 1 (voornaam)] zwanger is, beschuldiging van leugens, hij haalt herinneringen op aan wat ze samen hebben gedaan, zegt dat ze op een fatsoenlijke manier afscheid moet nemen, berichten met alleen een onderwerp zoals ‘zag je rijden bij friet zaak’, ‘ [slachtoffer 1 (voornaam)] en [verdachte (voornaam)] ’, ‘koffie je weet wel waar’, ‘hee weer op je hoeren site [.......] aan het zoeken en oude klanten je broer had gelijk het is gewoon een smerig hoertje’ en ‘veel plezier met je opvang sex’.
In een brief van de camping te [plaatsnaam 4] van 18 november 2019 staat – zakelijk weergegeven - het volgende.
Naar aanleiding van uw ongewenst gedrag op onze camping gevestigd aan de [adres 4]
te [plaatsnaam 4] , delen wij u hierbij mede dat wij besloten hebben u met ingang heden (zie
datum briefhoofd) conform artikel 461 Wetboek van Strafrecht de toegang te ontzeggen
tot de camping gevestigd aan de [adres 4] te [plaatsnaam 4] voor een periode van 36 maanden.
In een e-mailbericht van wijkagent [wijkagent] aan verdachte van 7 december 2019 staat – zakelijk weergegeven – het volgende.
Zowel op zaterdag 9 november als donderdag 14 november j.l. bent u aan bureau [plaatsnaam 10] ontboden. U bent op beide data niet verschenen. Uit onderzoek is gebleken dat ondanks herhaald verzoek aan u (per mail/post/aangetekende post) van mevrouw [slachtoffer 1]
geen contact meer met haar of haar familie/vrienden te zoeken, u toch daarmee door blijft gaan. Ook gebruikt u het emailadres [emailadres] , en is de herstelcode gekoppeld aan uw telefoon. Genoemd emailadres behoort oorspronkelijk niet aan u toe.
In een overzicht met meldingen staat – voor zover van belang – het volgende.
- Melding 21 maart 2020: [slachtoffer 1 (voornaam)] verbleef met moeder in chalet op de camping. Avond ervoor was [verdachte (voornaam)] bij Chalet geweest en had paar keer op chalet geklopt.
- Melding 1 maart 2020: Moeder meldde dat er soms sigaretten op de gasfles bij het chalet liggen. Zouden zijn neergelegd door [verdachte (voornaam)] . Moeder meldde dit pas later, niet duidelijk wanneer dit gebeurde.
Onderzoek naar de reisbeweging van verdachte in een gehuurde auto heeft – zakelijk weergegeven – het volgende resultaat opgeleverd.
Verdachte heeft een Toyota Aygo, voorzien van kenteken [kenteken 2] , gehuurd bij autoverhuurbedrijf [onderneming] . Uit de ANPR blijkt dat verdachte [verdachte] met zijn voertuig reizend door Nederland trekt. Te zien zijn de reisbewegingen tussen 17 mei 2020 en 25 mei 2020. Hieruit is gebleken dat hij veelvuldig plaatsen aandoet waar slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gewoond of heeft verbleven en waar familie woont. [plaatsnaam 5] , provincie Zeeland. Tevens bleek uit de locaties van de tapgesprekken en de door [verdachte] gevoerde gesprekken dat hij veelvuldig in de omgeving van [plaatsnaam 5] is geweest en de omgeving in de provincie Zeeland waar haar familie woonachtig is en [slachtoffer 1] zelf is opgegroeid. Zo is uit de ANPR gegevens te zien dat verdachte meerdere keren in de omgeving is van de ouderlijke woning van [slachtoffer 1 (voornaam)] , gelegen aan de [adres 3] te [plaatsnaam 5] . Ook reist verdachte richting de provincie Zeeland, waar de zus van [slachtoffer 1 (voornaam)] woonachtig is op de [adres 5] te [plaatsnaam 6] . Verdachte is ook naar de plaats gereisd waar [slachtoffer 1 (voornaam)] is opgegroeid, namelijk [plaatsnaam 7] .
Dit komt overeen met de verklaringen van de familieleden die zeggen dat verdachte hen overal volgt.
In een e-mailbericht van 25 mei 2020 van verdachte aan [A] , de zus van [slachtoffer 1 (voornaam)] , staat -zakelijk weergegeven – het volgende.
(…)
Het was aan jou te danken dat ze weer in de opvang kwam waar ze die heroïne verslaafde tegen kwam. Dat ze weer bij prostituees en verslaafden zit de hele dag. En daarom ook weer op die hoerensite wilde onlangs. Het is voor 90 procent jou schuld als het mis gaat met [slachtoffer 1 (voornaam)] . En ze de verkeerde ontmoet in de prostitutie drie hoog achter zwanger en verslaafd
Als je zoveel om haar geeft neem haar in je huis op ruimte genoeg.
Of vertrouw je haar niet met je gezin ?
(…)
Fijne dag. Hoop dat je nog kunt slapen als het zo echt mis gaat met [slachtoffer 1 (voornaam)]
En dat gebeurt. Op zeker
Maar alles beter dan [verdachte (voornaam)] . Toch
Een onderzoek naar telecomgegevens van het telefoon- en IMEInummer van verdachte heeft – zakelijk weergegeven – het volgende opgeleverd.
Uit de opgenomen gesprekken blijkt:
- dat verdachte berichten stuurt naar het telefoonnummer van [slachtoffer 1 (voornaam)] . De inhoud van deze berichten bestaan uit aantijgingen die betrekking hebben op seks, vreemdgaan en social media;
- dat verdachte op 27 mei 2020 hulpinstelling [instelling 1] te [plaatsnaam 2] belt;
- dat verdachte zich op 13 juni 2020 voordoet als de broer van [slachtoffer 1 (voornaam)] en een hulpinstelling te [plaatsnaam 8] belt en dat hij tijdens dit gesprek probeert te achterhalen of [slachtoffer 1 (voornaam)] hier verblijft, door aan te zeggen dat hij een pakketje voor zijn zusje wil opsturen.
Over het aantreffen van een instagram bericht van account [acccount] is – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd.
Op vrijdag 19 juni 2020 en zaterdag 20 juni 2020 ontving ik, verbalisant, van [A] twee email berichten met hierin ieder een screenshot van een Instagram account afbeelding van [acccount] . [A (voornaam)]
(zus van [slachtoffer 1 (voornaam)]) liet mij weten dat zij deze Instagramaccount volgt omdat het lijkt alsof deze van haar zusje [slachtoffer 1 (voornaam)] is. [A (voornaam)] liet mij weten dat haar zusje [slachtoffer 1 (voornaam)] deze Instagramberichten niet heeft kunnen maken omdat zij in de instelling waar zij verblijft geen internettoegang heeft. [A (voornaam)] liet mij verder weten dat zij vermoedt dat [verdachte] deze Instagram account beheert omdat hij volgens haar al eerder fake Instagram accounts heeft aangemaakt van [slachtoffer 1 (voornaam)] en haar
Google email beheert met het wachtwoord.
In een e-mail van verdachte aan [B (voornaam)] (broer van [slachtoffer 1 (voornaam)] ) van 18 mei 2020 staat – zakelijk weergegeven – het volgende.
[B (voornaam)] ik hoop dat [slachtoffer 1 (voornaam)] thuis is het is helemaal fout met haar bij dat begeleid wonen allemaal prostituees. Echt vraag het [slachtoffer 1 (voornaam)] weer naar [instelling 2] is ook niks allen maar buitenlanders verslaafden en hoeren. (…) Wisten jullie dat [slachtoffer 1 (voornaam)] toen ze met [.] was ook een relatie met een ander had. En zwanger is geweest. En een abortus kliniek geheel allen bezocht heeft. Er zit heel veel tweestrijd in [slachtoffer 1 (voornaam)] het gelovige meisje uit zeeland. En ik mag het niet zeggen de hoer van nu. Mede door de soort mensen waar ze nu mee omgaat.
Er is iets mis met [slachtoffer 1 (voornaam)] en die [.....] . Berichten op tel ik kan ze je sturen blijkt dat [.....] bemiddelt heeft met mannen voor [slachtoffer 1 (voornaam)] . Via [site] en andere sites.
[C] , de broer van [slachtoffer 1 (voornaam)] , heeft tijdens een gesprek met de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
[verdachte (voornaam)] stuurt de gekste dingen naar bekenden. Dat [slachtoffer 1 (voornaam)] een hoer en een junk is.
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik heb toegang gehad tot de social media accounts van [slachtoffer 1 (voornaam)] . Ik heb brieven en dergelijke voor [slachtoffer 1 (voornaam)] verstuurd. Ik heb wel eens een instagram account van [slachtoffer 1 (voornaam)] aangemaakt, [acccount] . Het klopt dat ik instellingen heb gebeld terwijl ik mij voordeed als de broer van [slachtoffer 1 (voornaam)] .. Ik heb vanaf november 2019 veel berichten gestuurd.
Verbalisanten hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd over het aantreffen van een aantal machines.
Op 5 november 2019 kregen wij de melding dat medewerkers van verhuurbedrijf [slachtoffer 2] bij een pand op de [adres 6] in [plaatsnaam 9] stonden en daar gestolen machines hadden aangetroffen, die eigendom waren van [slachtoffer 2] . Op basis van de gegevens van een GPS baken in een van de machines was gebleken dat deze op het adres [adres 2] in [plaatsnaam 9] zou moeten staan. De huurder zou zijn genaamd, " [verdachte] ".
Ik, [E] , zag dat in dezelfde garageruimte waar de twee schaarliften stonden ook
een personenauto stond voorzien van het kenteken [kenteken 1] , geregistreerd op naam van
[D] op het adres [adres 2] in [plaatsnaam 9] . Ik zag dat [D] in het GBA stond ingeschreven op het adres [adres 1] in [plaatsnaam 3] . Bij nadere bevraging van dat adres zag ik dat op dit adres ook stond ingeschreven [verdachte] , geboren op [1957] te [geboorteplaats] .
In de garage bleek na nader onderzoek aan de twee schaarliften dat een van de twee schaarliften de genoemde schaarlift van [slachtoffer 2] betrof, voorzien van het serienummer [serienummer 1] . Wij zagen op dat moment dat de schaarlift was ontdaan van alle stickers van [slachtoffer 2] , waardoor deze, los van de oranje huiskleur, niet meer herkenbaar was als een machine van [slachtoffer 2] . Wij zagen dat resten van de stickerlijm nog op de schaarlift aanwezig waren.
[getuige 3] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
In de maand september 2019 heb ik zelf op Marktplaats een advertentie geplaatst
waarin ik graafmachines te koop vroeg. Op 6 oktober 2019 werd ik 's avonds gebeld door een mannelijk persoon. Deze man zei tegen mij dat hij had vernomen dat ik belangstelling had voor een minikraan. Hij zei tegen mij dat hij een kraantje te koop had en dat dit 10.000 euro moest kosten.
Ik ben naar het adres [adres 7] , postcode [postcode 2] [plaatsnaam 9] gereden. Dit is een garagebedrijf genaamd "Garage van [plaatsnaam 9] ". De man vertelde mij dat hij een verhuurbedrijf in Polen had gehad van dit soort machines en dat hij dat bedrijf failliet had laten verklaren. De machines van dit bedrijf kwamen nu terug naar Nederland.
De graafmachine waar ik belangstelling voor had was van het merk Kubota. Ik had
contant geld meegenomen. Ik vroeg aan de man of ik een bon kon krijgen van de
aankoop. Ik hoorde dat de man tegen mij zei dat die bon er aan zou komen. Ik heb het hele bedrag van 10.000 euro contant betaald.
Na ongeveer anderhalve week, rond 17 oktober 2019, werd ik gebeld door de man van het garagebedrijf. Hij zei dat hij nog een graafmachine te koop had. Ik heb de kraan die de man mij nu aanbood in de loods bekeken. Deze was van het merk Yanmar. Ook dit was een minikraan. Ik heb 7.000 euro geboden voor deze kraan en uiteindelijk ook voor betaald. Ik vroeg weer om een bon aan de man. Hij zei dat de bon er aan zou komen.Omdat ik nog steeds geen bon had gekregen, heb ik de man op 28 oktober 2019 een bericht gestuurd per Whats App met de vraag waar de bon bleef. Ik vond het toen al een beetje raar worden.
Op 5 november 2019 kwam de politie bij mij thuis. Deze vertelde mij dat ik waarschijnlijk een gestolen minikraan in mijn schuur zou hebben staan. In de avond werd ik gebeld door de man. Hij vroeg aan mij wat ik had verteld aan de politie. Ik zei daarop dat ik verteld had dat de twee graafmachines bij hem had gekocht en dat ik zijn adres had doorgegeven aan de politie. Ik hoorde daarop dat de man zei dat ik dat niet had moeten zeggen. Ik moest gaan vertellen dat ik de graafmachines had gehuurd, omdat hij en ik er dan beter van af zouden komen. Hij zei dat ik waarschijnlijk ook wel had geweten dat de machines waren
gestolen.
[K] heeft als aangever namens [slachtoffer 2] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik werk voor firma [slachtoffer 2] in Polen. Sinds januari 2021 maakt [slachtoffer 3] onderdeel uit van [slachtoffer 2] .U houdt mij voor dat in Nederland de volgende goederen zijn aangetroffen:
- Hoogwerker, Skyjack Sj III 4626, oranje van kleur, eigenaar [slachtoffer 2] , serienummer [serienummer 1] .
- Graafmachine Kubota Kx016-4 G, eigenaar [slachtoffer 2] , serienummer [serienummer 2] ;
- Graafmachine Yanmar Sv 18, productienummer [productienummer] ;
- Hoogwerker Jlg 2646 ES, serienummer [serienummer 3] ;
Ik herken deze spullen. De spullen waren verhuurd in [plaatsnaam 11] , in een korte periode daarna is gebleken dat deze in Nederland waren zonder toestemming om deze te vervoeren naar het buitenland. U kunt zien op de aflevering bewijzen dat de goederen zijn afgeleverd aan Dhr. [verdachte] . De goederen zijn verhuurd op 4 oktober 2019 in [plaatsnaam 11] .Via GPS zag ik dat de machines in Nederland waren. Aan [slachtoffer 2] Nederland heb ik gevraagd naar de plek te gaan waar de machines stonden. Wij kwamen er toen achter dat [verdachte] twee machines had doorverkocht aan een andere persoon. Dat was de Kubota graafmachine van [slachtoffer 2] en de Yanmar SV18 graafmachine van [slachtoffer 3] . Deze zijn aangetroffen op het adres [adres 8] [plaatsnaam 9] . Ik begreep dat een man had gezegd dat hij deze goederen van [verdachte] had gekocht. De overige machines stonden op de [adres 2] in [plaatsnaam 9] . Dat zijn de hoogwerker Skyjack en de hoogwerker JLG.
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Ik heb in Polen machines gehuurd onder mijn naam. Ik heb de machines doorverhuurd in Nederland.
Bij zedenzaken leunt de bewezenverklaring vaak zwaar op de verklaring van één getuige. In deze zaak is dat ook het geval. Hier vormt de verklaring van [slachtoffer 1 (voornaam)] het uitgangspunt. Om de verklaring van [slachtoffer 1 (voornaam)] te kunnen gebruiken als bewijs, moet deze betrouwbaar zijn. De rechtbank zal daarom allereerst over de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1 (voornaam)] een oordeel geven.
Anders dan door de raadsman is betoogd, is er naar het oordeel van de rechtbank geen reden om aan te nemen dat sprake is van een onbetrouwbare verklaring van [slachtoffer 1 (voornaam)] . De verschillende verklaringen die zij op dit punt heeft afgelegd, komen in grote lijnen en op essentiële punten met elkaar overeen. Haar verklaring is consistent en daarnaast ook voldoende gedetailleerd. De rechtbank ziet in dat [slachtoffer 1 (voornaam)] een psychisch instabiel persoon is, maar dat maakt niet dat haar verklaring dus als onbetrouwbaar moet worden afgedaan. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat [slachtoffer 1 (voornaam)] verdachte opzocht en geen aangifte heeft gedaan. Deze omstandigheden doen zich met enige regelmaat voor bij zedenmisdrijven, zijn niet uitzonderlijk en moeten mede worden bezien in het licht van het feit dat verdachte en [slachtoffer 1 (voornaam)] een relatie hadden met elkaar, waarbij [slachtoffer 1 (voornaam)] soms ook sterk leunde op verdachte.
De rechtbank heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] ’s verklaring kritisch bekeken, maar heeft (in elk geval) geen reden hieraan te twijfelen daar waar deze voldoende ondersteund wordt door het in de bewijsmiddelen genoemde steunbewijs.
Bewezen verklaarde verkrachtingen
[slachtoffer 1 (voornaam)] heeft verklaard dat verdachte haar over een periode van ongeveer drie jaar meerdere keren heeft verkracht. Hoewel er wel aanwijzingen zijn dat verdachte [slachtoffer 1 (voornaam)] vaker dan twee keer verkracht heeft, is de rechtbank van oordeel dat er voor twee verkrachtingen voldoende steunbewijs in het dossier zit. Het betreft de verkrachtingen in het bos en in het hotel te [plaatsnaam 1] .
[slachtoffer 1 (voornaam)] heeft over de verkrachting in het bos verklaard, dat verdachte daar met haar naartoe was gereden. Er was verder niemand, ze voelde zich alleen en kon niemand bereiken. Daar heeft verdachte seks gehad met haar, zowel in de auto als daarbuiten. Ze wilde niet en was bang. Ze huilde en zei tegen verdachte: “Niet doen”. Hij pakte haar in haar nek en duwde haar voorover.
Getuige [getuige 2] (door [slachtoffer 1 (voornaam)] aangeduid als [getuige 2 (voornaam)] ) heeft verklaard dat [slachtoffer 1 (voornaam)] alleen was in het huisje van haar moeder op de camping. [getuige 2] zag dat verdachte voor het poortje van het huisje stond en gebiedend schreeuwde dat [slachtoffer 1] mee moest komen. Later die dag zag ze dat [slachtoffer 1 (voornaam)] terugkwam en onder de blauwe plekken zat. Ze was bont en blauw en had striemen in haar nek. [slachtoffer 1 (voornaam)] vertelde aan [getuige 2] dat verdachte haar mee had genomen naar het bos en dat ze zich daar uit moest kleden voor hem. Hij had seks met haar. Ze vertelde dat verdachte dingen bij haar had gedaan, die je nog niet met een beest doet. Ze kon er niet verder over vertellen, ze was heel emotioneel en psychisch een wrak.
[slachtoffer 1 (voornaam)] heeft over de verkrachting in het hotel in [plaatsnaam 1] verklaard, dat verdachte de hotelkamer op slot deed, dat ze verdachte oraal moest doen en toen heel erg moest braken. Ze heeft het met handdoeken schoongemaakt.
Getuige [getuige 1] , de eigenaar van het hotel in [plaatsnaam 1] , heeft verklaard dat verdachte en [slachtoffer 1 (voornaam)] er een smeerbende van hadden gemaakt op de hotelkamer, ze hadden overgegeven op het bed. [slachtoffer 1 (voornaam)] had tegen hem gezegd dat ze had overgegeven.
Dwang
Tot slot dient de rechtbank vast te stellen of sprake is geweest van dwang in de zin van artikel 242 Sr. Van dwingen is sprake wanneer het slachtoffer toelaat wat hij of zij zonder dwang niet zou hebben toegelaten. Van dwang kan slechts sprake zijn indien de verdachte opzettelijk veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen zijn of haar wil ondergaat. Tevens moet dit voor verdachte kenbaar zijn of had dit voor hem kenbaar kunnen zijn. Dit moet volgen uit de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van [slachtoffer 1 (voornaam)] blijkt, dat er zowel tijdens de gebeurtenis in het bos als in het hotel sprake was van dwang en dat het voor verdachte kenbaar was dat zij niet wilde. [slachtoffer 1 (voornaam)] heeft over het bos immers verklaard dat verdachte haar had meegenomen naar een afgelegen plek, dat ze bang was, dat ze tijdens de seks moest huilen en dat ze tegen verdachte zei: “Niet doen”. Deze verklaring wordt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door de verklaring van [getuige 2] over het waargenomen letsel bij [slachtoffer 1 (voornaam)] , waaruit blijkt dat er eveneens geweld is gebruikt. Over het hotel heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] verklaard dat verdachte bij aankomst in de kamer de deur op slot deed
,dat ze verdachte oraal
moestdoen en toen heel erg moest braken. Uit het feit dat zij verdachte oraal
moestdoen en toen moest braken leidt de rechtbank af dat er sprake was van dwang.
Verdachte heeft over het pijpen nog verklaard dat [slachtoffer 1 (voornaam)] dit in feite vrijwillig deed omdat zij ‘gulzig’ zou zijn en dat zij om die reden inderdaad moest braken, maar deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig zodat zij er om die reden aan voorbij gaat.
Tot slot merkt de rechtbank op dat zij zich realiseert dat verdachte en [slachtoffer 1 (voornaam)] ook een relatie hadden waarbij op vrijwillige basis seks plaats vond. De rechtbank constateert echter dat de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1 (voornaam)] een grillig, onvoorspelbaar verloop kende en de rechtbank heeft gelet op de wettige bewijsmiddelen dan ook de overtuiging bekomen dat in de relatie van verdachte en [slachtoffer 1 (voornaam)] op de hiervoor genoemde momenten onvrijwillige seks heeft plaatsgevonden.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1 (voornaam)] betrouwbaar en geloofwaardig voor wat betreft hetgeen heeft plaatsgevonden in het bos en in het hotel in [plaatsnaam 1] . Voor deze verklaring is voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1 (voornaam)]
door het brengen van [slachtoffer 1 (voornaam)] naar een afgelegen plek en door geweldheeft gedwongen om seksuele handelingen te ondergaan tegen haar wil zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
Voor een bewezenverklaring van belaging in de zin van artikel 285b Sr, moet onder meer sprake zijn van het wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op een anders persoonlijk levenssfeer. Bij de beoordeling of sprake is van stelselmatigheid als hiervoor bedoeld, zijn van belang de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Uit het dossier volgt dat verdachte gedurende een lange periode bovengemiddeld veel contact zocht met [slachtoffer 1 (voornaam)] . Op 6 november 2019 heeft [slachtoffer 1 (voornaam)] aan verdachte een mail gestuurd waarin zij in niet verkeerd te begrijpen woorden aangaf geen contact meer met hem te willen. In ieder geval vanaf dat moment moest het voor verdachte duidelijk zijn dat hij geen direct of indirect contact met [slachtoffer 1 (voornaam)] meer te zoeken. Dit weerhield verdachte er echter niet van om door te gaan met contact zoeken. Ook daarna heeft hij veel berichten en brieven gestuurd naar [slachtoffer 1 (voornaam)] en haar familie, de meeste met jegens [slachtoffer 1 (voornaam)] kwetsende en privacy gevoelige inhoud. Ook heeft hij [slachtoffer 1 (voornaam)] gevolgd en de camping bezocht waar zij en haar moeder verbleven. Daarnaast heeft hij gebeld naar de zorginstellingen waar [slachtoffer 1 (voornaam)] verbleef en zich voorgedaan als haar broer en een social media account op naam van [slachtoffer 1 (voornaam)] aangemaakt en beheerd. Dit alles is doorgegaan tot in juni 2020. Door zo te handelen heeft verdachte in elk geval vanaf 6 november 2019 gedurende een periode van ongeveer een half jaar wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1 (voornaam)] .
Voor zover ten laste is gelegde dat verdachte zich ook voor 6 november 2019 schuldig heeft gemaakt aan belaging, zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Wederrechtelijke toeëigening
Voor een bewezenverklaring van verduistering moet worden bewezen dat verdachte zich de goederen wederrechtelijk heeft toegeëigend. Ook moet worden bewezen dat het oogmerk van verdachte hierop was gericht.
De rechtbank is van oordeel dat uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat sprake is van verduistering van de twee graafmachines en de twee schaarliften.
Verdachte heeft deze machines in Polen gehuurd en zonder toestemming van de verhuurder deze machines naar Nederland vervoerd. Vervolgens heeft hij de graafmachines doorverkocht, terwijl hij hiertoe als huurder uiteraard niet gerechtigd was. Ook heeft verdachte de stickers van het verhuurbedrijf die op een van de schaarliften was aangebracht, verwijderd. Uit deze handelwijze maakt de rechtbank op dat verdachte de in Polen gehuurde machines zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Wanprestatie
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van verduistering, maar dat er mogelijk slechts sprake is van een civielrechtelijke wanprestatie. Verdachte heeft de machines niet verkocht maar onderverhuurd. Hij heeft ze onder eigen naam gehuurd en is bekend met het GPS systeem dat erin zit. Het is niet aannemelijk dat hij de machines dan zou hebben verkocht.
De rechtbank overweegt dat in ieder geval strafrechtelijk sprake is van verduistering, verdachte heeft zich immers de machines die hij anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk toegeëigend. Van toe-eigening is immers sprake indien een persoon als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Dat de machines aan een ander dan verdachte toebehoren staat vast, en door deze machines door te verkopen aan derden (dat het gaat om een doorverkoop wordt bevestigd door getuige [getuige 3] ) heeft verdachte wederrechtelijk – immers zonder toestemming van de rechthebbenden – over deze goederen beschikt. In civiele zin is dit uiteraard een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) jegens de rechthebbende , maar dit laat onverlet dat het handelen van verdachte eveneens een strafbaar feit oplevert...