4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Het onderzoek Domum richt zich op de projectmatige aanpak van daders van de handel in harddrugs. Verbalisanten van de politie Midden-Nederland kregen van hen ambtshalve bekende harddrugsgebruikers simkaarten overhandigd. Deze gebruikers vermeldden hierbij dat zij constant sms-berichten ontvingen van drugsdealers waarin de dealers hun drugs aanprezen en aanbiedingen doorstuurden. De politie heeft vanaf begin maart 2019 deze simkaarten in gebruik genomen en zij ontvingen ook dit soort aanbiedingen. Vervolgens trachtte de politie door in te gaan op de aanbiedingen en dus door middel van pseudokopers achter de identiteit van de afzenders te komen en te onderzoeken of deze personen handelden in verdovende middelen.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Ik, [verbalisant 2] , had de opdracht om van het subject een gebruikershoeveelheid harddrugs te
kopen.
Op zaterdag 30 maart 2019 nam ik weer telefonisch contact op met de gebruiker van het
telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik vroeg de gebruiker van dit telefoonnummer of hij vandaag wél "neus" had. Ik hoorde dat hij hier bevestigend op antwoorde, waarop ik hem vroeg of hij mij dan "één hele" kon bezorgen. Ik hoorde hem zeggen dat dit goed was en dat hij vroeg naar het adres. Ik hoorde hem zeggen dat hij er over een kwartiertje zou zijn.
Ongeveer 2 minuten later werd ik door de gebruiker van dit telefoonnummer teruggebeld. Ik vroeg hem of hij al in de buurt was. Ik hoorde hem zeggen: "Ja, hij is er bijna." Ik hoorde hem hierop zeggen dat hij iemand gestuurd had.
Enkele minuten later zag ik dat er een man verscheen op de afgesproken locatie.
Ik maakte contact met deze man en zag dat hij mij een wit ponypack overhandigde. Hierop opende ik dit ponypack en zag dat er een witte substantie in zat. Ik vroeg de
man waarom het zo lang had geduurd. Ik hoorde de man zeggen: "Hij kon zelf niet, hij heeft mij gestuurd." Hierop rekende ik met deze man af en gaf hem 50 euro.
In de kennisgeving van inbeslagneming van verbalisant [verbalisant 3] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2019072110-2411965
In een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2019072110-2411965
Relatie met SIN: AAMN8128NL
In een NFI-rapport staat onder meer het volgende:
AAMN8128NL poeder, wit, uit 0,63 gram bevat cocaïne
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende:
Op zaterdag 30 maart 2019 had ik, [verbalisant 6] , zicht op een locatie alwaar, in het kader van het onderzoek Domum, een pseudokoop zou gaan plaats vinden. Ik zag vervolgens (…) dat de persoon (…) contact maakte met de pseudokoper. Ik zag dat deze persoon wat gaf aan de
pseudokoper.
Ik zag (…) dat [medeverdachte] (…) op 27 maart 2019, aangifte had gedaan op het politiebureau van Amersfoort van verlies van zijn paspoort. Ik bekeek vervolgens de bewakingsbeelden van de centrale hal van het politiebureau van Amersfoort van het moment dat [medeverdachte] aangifte had gedaan. Tevens herkende ik deze persoon voor 100% als de persoon die zojuist contact had gemaakt met de pseudokoper.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , verklaar inzake de inzet het volgende:
Op dinsdag 2 april 2019 omstreeks 13:55 uur had ik contact met het telefoonnummer [telefoonnummer]
, in gebruik bij de dealer genaamd " [bijnaam] ". Hierop vroeg ik hem of hij mij weer
"één hele" kon bezorgen. Ik hoorde hem zeggen dat dit goed was (…).
Enkele minuten later zag ik dat er een jongen verscheen op de afgesproken locatie.
Ik hoorde hem zeggen dat hij de vorige keer zijn broer had gestuurd, maar dat ik normaal gesproken hemzelf zal zien.
Ik zag dat hij mij hierop een wit ponypack overhandigde. Ik nam dit ponypack van hem aan
en opende het. Ik zag dat er een witte substantie in zat. Hierop rekende ik met hem af en gaf hem 50 euro. Direct na de inzet deed ik verslag aan (…) [verbalisant 6] . Daarbij overhandigde ik, [verbalisant 2] , de door mij gekochte ponypack.
In de kennisgeving van inbeslagneming van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2019072110-2391042
In een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 5] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2019072110-2391042
Relatie met SIN: AAMO3702NL
In een NFI-rapport staat onder meer het volgende:
AAMO3702NL 0,65 gram poeder, wit bevat cocaïne
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende:
Op 2 april 2019 vond er in het kader van het onderzoek Domum een pseudokoop plaats. Op genoemde datum, omstreeks 14:35 uur, zag ik dat de pseudokoper contact maakte met een
persoon. Door mij werd een foto gemaakt van de persoon waarmee de pseudokoper contact had gehad.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] staat onder meer het volgende:
Op vrijdag 5 maart 2019, ontving ik (…) twee foto’s. Ik herkende de persoon op de foto’s voor 100% als:
Naam: [verdachte]
Voornaam: [voornaam]
Geboren op: [1999]
Bijlage: 2 foto’s.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Op vrijdag 5 april 2019 omstreeks 13:28 uur had ik contact met het telefoonnummer [telefoonnummer]
, in gebruik bij de dealer genaamd " [bijnaam] ". Ik hoorde hem zeggen: "Moet ik
weer langs komen?". Hierop antwoorde ik bevestigend. Ik hoorde hem vervolgens vragen:
"Wat wil je hebben?". Hierop antwoorde ik: "Hetzelfde als de vorige keer". Hierop hoorde ik hem zeggen: "Oke, ik kom er aan."
Omstreeks 14:10 uur zag ik dat er een jongen op de plaats verscheen waar ik hem verwachtte. Ik zag dat deze jongen op een grijze Vespa scooter reed en herkende deze jongen direct als dezelfde jongen die ik ook op dinsdag 2 april 2019 had ontmoet. Ik zag dat deze jongen mij een wit ponypack overhandigde. Ik gaf hem hierop 50 euro. Toen ik het ponypack opende, zag ik dat er een witte substantie in zat.
In de kennisgeving van inbeslagneming van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2019072110-2391033
In een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 5] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2019072110-2391033
Relatie met SIN: AAMO3710NL
In een NFI-rapport staat onder meer het volgende:
AAMO3710NL 0,76 gram poeder, wit bevat cocaïne
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende:
Op vrijdag 5 april 2019 vond er, in het kader van het onderzoek Domum, een pseudokoop plaats van een gebruikershoeveelheid cocaïne.
Op deze dag zag ik, omstreeks 14:00 uur, dat er een grijskleurige scooter, van het merk Vespa, parkeerde nabij de locatie van de pseudokoop. Tevens zag ik dat de scooter bestuurd werd door dezelfde persoon als tijdens de uitgevoerde pseudokoop van 02-04-2019. Een moment later zag ik (…) dat de bestuurder van de scooter contact maakte met de pseudokoper. Ik zag dat zij elkaar wat overdroegen.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] staat onder meer het volgende:
Op 5 april 2019 vond er in het kader van het onderzoek Domum een pseudokoop plaats. Op deze datum, omstreeks 14:10 uur, zag ik dat de pseudokoper contact maakte met een persoon. Door mij werd een foto gemaakt van de persoon waarmee de pseudokoper contact had gehad.
In de kennisgeving van inbeslagneming van verbalisant [verbalisant 9] staat onder meer het volgende:
Plaats: [adres] [woonplaats] .
Datum en tijd: 4 juni 2019 te 09:00 uur
Omstandigheden: Glazen pot met daarin een plastic zakje met een wit poeder/brokje aangetroffen in de garage op de begane grond van de genoemde woning.
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornaam]
Goednummer: PL0900-2019072110-2427484
In een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 10] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2019072110-2427484
Relatie met SIN: AAMN8203NL
In een NFI-rapport staat onder meer het volgende:
AAMN8203NL brokjes, wit, uit 28,71 gram bevat cocaïne
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Ik toon jou fotoblad 1 [toelichting rechtbank: te weten de foto’s zoals gemaakt door verbalisant [verbalisant 6] op 2 en 5 april 2019]. Kun je vertellen wie de persoon op de foto's is?
A: Dat ben ik.
V: Op allebei de foto's?
A: Ja, dat ben ik.
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
A: Zoals ik al bij de rechtbank heb verklaard beken ik bij de pseudokoop betrokken te zijn.
V: De persoon op de foto’s betreft de verkoper van de cocaïne. Wat kun je daarover zeggen?
A: Dat ik dat was en dat ik wist dat ik cocaïne aan hem verkocht.
V: Jij hebt tegen de pseudokoper verklaard dat de persoon op foto 3 (fotoblad 2) jou broer is en dat jij hem had gestuurd voor het afleveren van de cocaïne omdat jij niet kon. Wat kun je daarover zeggen?
A: (…) Ik wil er alleen over zeggen dat mijn broer er minimaal mee te maken heeft en dat dat de enigste keer was.
O: Tijdens de doorzoeking in de berging van jouw woning werd een glazen pot met plastic zakjes witte brokken/poeder aangetroffen. Dit bleek na onderzoek 28,7 gram cocaïne te zijn.
V: Van wie is deze cocaïne?
A: Dit was ook bedoeld om te gaan verkopen (…).
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen vast dat verdachte in de periode van 30 maart 2019 tot en met 4 juni 2019 meerdere keren heeft gehandeld in cocaïne. Anders dan officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de pleegperiode niet beperkt is tot de momenten van de pseudokopen, maar zich uitstrekt tot 4 juni 2019, de dag waarop de woning van verdachte is doorzocht. Bij die doorzoeking is immers een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne aangetroffen, waarover verdachte heeft verklaard dat die hoeveelheid bestemd was voor de verkoop.
De rechtbank concludeert uit het bewijs dat verdachte op 30 maart 2019 dit feit tezamen en in vereniging met een ander, te weten zijn broer, heeft gepleegd en daarna alleen heeft gehandeld.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte ook in de periode voorafgaand aan de eerste pseudokoop op 30 maart 2019 heeft gehandeld in verdovende middelen. Verdachte zal ten aanzien van de ten laste gelegde pleegperiode tot en met 29 maart 2019 partieel worden vrijgesproken.