In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 4 mei 2021 een vonnis gewezen in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H. Blok, en de naamloze vennootschap ASR Schadeverzekering N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Holthuis. De zaak betreft een arbeidsongeschiktheidsverzekering en de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de eiser, die stelt dat hij recht heeft op een hogere uitkering dan ASR hem momenteel biedt. De rechtbank heeft de bevindingen van de arbeidsdeskundige [A] beoordeeld, die concludeerde dat de eiser in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 55 tot 65% moet worden ingedeeld. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van de eiser tegen het rapport van de arbeidsdeskundige niet gegrond zijn en dat de conclusies van de arbeidsdeskundige gevolgd kunnen worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat ASR tekort is geschoten in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst door niet de juiste uitkering te betalen. ASR wordt veroordeeld om het verschil tussen de uitkering die zij heeft betaald en de uitkering die op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse van 55 tot 65% verschuldigd is, aan de eiser te betalen, evenals de wettelijke rente. Daarnaast wordt ASR veroordeeld tot terugbetaling van te veel betaalde premies en in de proceskosten van de eiser. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.