8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft een met munitie geladen vuurwapen bij zich gehad. Het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens brengt grote veiligheidsrisico’s met zich mee en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
De huidige oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van een wapen en munitie hanteren een gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt. Als strafverzwarende omstandigheid geldt hier dat verdachte het vuurwapen met kogels niet alleen in bezit heeft gehad, maar het geladen vuurwapen ook in haar hand had toen zij de deur opende, terwijl zij in de veronderstelling verkeerde dat een maaltijdbezorger had aangebeld. Verdachte gaf bij de voorgeleiding aan dat zij met dat vuurwapen zichzelf of anderen iets wilde aandoen. Dit leidt tot een hogere straf dan die voor het enkele bezit van een vuurwapen.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook acht geslagen op een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 10 december 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voort soortgelijke feiten. Het strafblad van verdachte werkt dus niet in haar nadeel. Ook houdt de rechtbank rekening met het Pro Justitia rapport en het advies van de reclassering.
-
Het Pro Justitia Rapport
Uit het onder 7.3 benoemde rapport psychiatrisch onderzoek blijkt dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte moet worden toegerekend. Daarnaast adviseert de deskundige om verdachte primair vanuit de zorgmachtiging te behandelen en daarnaast reclasseringstoezicht op te leggen. Op die manier kan voorkomen worden dat verdachte op enig moment geen zorg krijgt wanneer de zorgmachtiging vroegtijdig zou worden opgeheven indien opnames in dit kader niet doelmatig lijken. Ook kan de controle op de zorg in het kader van een deels voorwaardelijke straf langer uitgeoefend worden.
-
Het reclasseringsadvies
Uit het reclasseringsadvies van 10 maart 2021, opgesteld door [B] , reclasseringsmedewerker, volgt dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Om de risico’s in te perken adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling bij een forensisch FACT-team van [instelling 1] . Gedurende de behandeling vanuit de zorgmachtiging zal de reclassering op de achtergrond blijven en haar rol pas actief oppakken wanneer er toegewerkt kan worden naar het doorstromen naar een ambulant traject.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan de ernst van het feit laten meewegen. De ernst van het feit maakt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van meerdere maanden op zijn plaats is. De rechtbank ziet in verdachte echter vooral een vrouw die snel hulp nodig heeft en acht het dan ook van groot belang dat de zorgmachtiging wordt uitgevoerd. Ter zitting is gebleken dat verdachte op een wachtlijst staat en het onduidelijk is wanneer er voor haar een plek beschikbaar is. Gelet op die omstandigheid acht de rechtbank het noodzakelijk dat er een hulpkader bestaat in het voor- en natraject van de zorgmachtiging. Verdachte heeft ter zitting aangegeven mee te willen werken aan het ondergaan van een passende behandeling.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 170 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling bij een forensisch FACT-team van [instelling 1] , of een soortgelijke instelling, zulks te bepalen door de reclassering in overleg met de zorginstelling onder wiens verantwoordelijkheid de zorgmachtiging wordt uitgevoerd. De ambulante behandeling is bedoeld als hulpkader voor zolang de zorgmachtiging nog niet wordt uitgevoerd (als voortraject) en als hulpkader aansluitend aan de uitvoering van de zorgmachtiging (als natraject), zolang de reclassering dat noodzakelijk vindt, in overleg met de zorginstelling onder wiens verantwoordelijkheid de zorgmachtiging wordt uitgevoerd. De rechtbank is het met de raadsvrouw eens dat voorkomen moet worden dat teveel hulpinstanties zich met verdachte bemoeien en dat zij teveel verschillende behandelafspraken heeft. Toch legt de rechtbank een reclasseringstoezicht op. Ten aanzien van dat toezicht – en meer concreet ten aanzien van de meldplicht – benadrukt de rechtbank dat zij voor de reclassering met name een rol ziet weggelegd om als toezichthouder en casusregisseur te fungeren bij het vinden en aanbieden van een passende ambulante behandeling en om te bevorderen dat verdachte aan deze behandeling meewerkt.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen in combinatie met de uitlatingen van verdachte ten tijde van de voorgeleiding, maakt dat de rechtbank er ernstig rekening mee houdt dat de veroordeelde – als zij geen passende hulp en/of begeleiding krijgt – een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die aan verdachte zullen worden opgelegd, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank bepaalt dat het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf. Dat betekent dat verdachte ongeveer een week na het uitspreken van dit vonnis vrijkomt en vanaf dat moment zo snel mogelijk de ambulante behandeling dient te worden opgestart.