In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning. De vergunninghouder had een aanvraag ingediend voor het verbouwen en vergroten van zijn woning, waarvoor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort op 26 oktober 2020 een omgevingsvergunning had verleend. Verzoekers, bewoners van een nabijgelegen woning, maakten bezwaar tegen deze vergunning en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 9 april 2021, waarbij verzoekers niet verschenen, maar de gemachtigden van het college en de vergunninghouder wel. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake is van spoedeisend belang, omdat de bouwwerkzaamheden al waren gestart. De rechter heeft vervolgens de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning beoordeeld en geconcludeerd dat deze na heroverweging in bezwaar in stand kan blijven.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college de omgevingsvergunning terecht heeft verleend, omdat de aanvraag voldeed aan de geldende bestemmingsplannen en bouwverordeningen. De verzoekers voerden aan dat hun privacy in het geding kwam door de bouwplannen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het college geen rekening kon houden met deze belangen bij een gebonden beschikking. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het belang van de vergunninghouder bij het voortzetten van de bouwwerkzaamheden zwaarder weegt dan het belang van de verzoekers.