In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen op 26 mei 2020, omdat zij haar voertuig had geparkeerd zonder geldige parkeervergunning of parkeerkaartje zichtbaar achter de voorruit. Eiseres stelde dat zij in het bezit was van een gehandicaptenparkeerkaart, maar deze niet zichtbaar had geplaatst, omdat zij niet op de hoogte was van deze eis. De rechtbank oordeelde dat eiseres zich had moeten informeren over de geldende regels ter plaatse. De rechtbank verwees naar de Gemeentewet en de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2020 van de gemeente Utrecht, waarin is bepaald dat de gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar achter de voorruit moet worden geplaatst. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.