In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 13 januari 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp. Eiser heeft een aanvraag ingediend op 16 januari 2020, maar het bestuursorgaan heeft niet tijdig beslist. De rechtbank stelt vast dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) van toepassing is, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft verweerder op 21 september 2020 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Awb, als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. De rechtbank heeft besloten dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn van zes maanden is overschreden. De rechtbank legt uit dat verweerder een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, met een maximum van 42 dagen. Aangezien er al 42 dagen zijn verstreken, wordt de dwangsom vastgesteld op het maximale bedrag van € 1.442,-.
Daarnaast moet verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit nemen. De rechtbank bepaalt ook dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 262,50,- toe aan eiser voor de gemaakte proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.