In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van een huurovereenkomst inzake visrecht in de Bovenlanden Kromme Mijdrecht. De eiseres, Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Kamer voor de Binnenvisserij, die de huurovereenkomst met zes jaar heeft verlengd. Eiseres betoogde dat de verlenging schadelijk zou zijn voor de natuur en de beschermde vogelsoorten in het gebied, terwijl de derde-partij, Hengelsportvereniging Wilnis, belang heeft bij de voortzetting van de huurovereenkomst voor haar leden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangenafweging door verweerder in redelijkheid is gemaakt. De rechtbank oordeelde dat er geen voldoende bewijs was dat de aanwezigheid van vissers in het gebied de natuurontwikkeling zou verstoren. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat de visserij schadelijk is voor de flora en fauna, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de derde-partij, die al 45 jaar actief is in het gebied, zwaarder wegen dan die van eiseres, die als natuurbeschermingsorganisatie optreedt.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de verlenging van de huurovereenkomst bevestigd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging tussen de verschillende partijen en de rol van de rechtbank in het toetsen van bestuursbesluiten.