ECLI:NL:RBMNE:2021:1599
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek wegens familieband tussen rechter en partij
Op 21 april 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning toegewezen. Dit verzoek was ingediend door mr. D.C.P.M. Straver, civiel rechter, in het kader van een hoofdzaak waarin [A] als eisende partij en [B] als gedaagde partij betrokken waren. Het verzoek tot verschoning werd ingediend op 9 april 2021, nadat verzoekster het vermoeden had gekregen dat partij [B] de partner is van een dochter van een neef van haar. Dit vermoeden leidde tot de conclusie dat verzoekster zich niet vrij voelde om de zaak verder te behandelen, gezien de mogelijke familieband.
De verschoningskamer heeft op basis van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en de relevante bepalingen omtrent onpartijdigheid, de situatie beoordeeld. De kamer heeft vastgesteld dat de schijn van partijdigheid kan ontstaan door een familierelatie, wat in dit geval ook werd bevestigd door de advocaat van partij [B]. De verschoningskamer heeft geconcludeerd dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was, en heeft daarom het verzoek tot verschoning gegrond verklaard.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier is opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen en de voorzitter van het team waarvan verzoekster deel uitmaakt.