Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 april 2021 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
- de uitkering naar de alleenstaandennorm wordt ingetrokken per 27 augustus 2018;
- dit houdt in dat eiser over de periode 12 juli 2018 tot 27 augustus 2018 alsnog recht heeft op een bijstandsuitkering naar de alleenstaandennorm;
- zoals eerder is beslist, ontvangen eiser en zijn partner per 27 augustus 2018 een bijstandsuitkering naar de gehuwdennorm;
- in lijn hiermee zal over de periode van 12 juli 2018 tot 27 augustus 2018 een nabetaling plaatsvinden;
- de aanvankelijke vorderingen, over het verstrekte voorschot (€ 250,--) en het bedrag aan uitkering over juli 2018 (€ 610,79), komen te vervallen.
Beoordeling door de rechtbank
“De uitkering naar de alleenstaande norm wordt ingetrokken per 27 augustus 2018, de grond voor deze intrekking is artikel 54 lid 3 Participatiewet. Dit houdt in datalsnogover de periode 12 juli 2018 tot 27 augustus recht heeft op een bijstandsuitkering naar de alleenstaandennorm. Per 27 augustus 2018 is al besloten aan de heer [eiser] en zijn partner een bijstandsuitkering naar de gehuwdennorm toe te kennen.”
geen rechtmeer bestaat op een uitkering voor een alleenstaande vanaf 12 juli 2018. Gelet op de inhoud van het bestreden besluit is het recht op een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande over de periode van 12 juli 2018 tot 27 augustus 2018 daarom opnieuw vastgesteld. Dit betekent dat de in deze procedure aangevoerde beroepsgronden van eiser, over het recht op bijstandsuitkering naar de gehuwdennorm, gedeeltelijk binnen de omvang van het geding (buitengrens) vallen. Dat wil zeggen: alleen voor zover het betreft de periode waarop de intrekking en beëindiging van het recht aanvankelijk betrekking had en waar met het betreden besluit op teruggekomen is (en dus opnieuw een beslissing over genomen is), te weten de periode van 12 juli 2018 tot 27 augustus 2018. De grond slaagt. Eiser krijgt op dit punt gedeeltelijk gelijk.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na het verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 48,-- aan eiser te vergoeden.