ECLI:NL:RBMNE:2021:1564

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
516979 FV RK 21-186
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van de gemeente [gemeente 1] op 25 januari 2021 was opgelegd aan betrokkene. Betrokkene, geboren in 1963 en actief als raadslid en fractievoorzitter in de politiek van [gemeente 2], heeft het beroep ingesteld omdat hij meent dat de crisismaatregel onterecht is opgelegd. Hij stelt dat zijn fractie hem tegen zijn wil in ziek heeft gemeld en dat de burgemeester van [gemeente 2] geen contact met hem heeft opgenomen na deze ziekmelding. Betrokkene heeft op 24 januari 2021 crisisopvang gezocht en op 25 januari 2021 is de crisismaatregel opgelegd zonder dat de burgemeester van [gemeente 1] contact heeft opgenomen met de burgemeester van [gemeente 2].

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2021, die via Skype plaatsvond vanwege coronamaatregelen, heeft betrokkene zijn standpunten toegelicht. De burgemeester van [gemeente 1] heeft verweer gevoerd en gesteld dat de crisismaatregel rechtmatig is, omdat deze is genomen op basis van een medische verklaring van een onafhankelijke psychiater. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de wettelijke vereisten voor het opleggen van de crisismaatregel in acht zijn genomen. Artikel 7:1 lid 1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) stelt dat de burgemeester een crisismaatregel kan nemen als er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de persoon dit nadeel veroorzaakt.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de burgemeester de crisismaatregel binnen de wettelijke kaders heeft genomen, aangezien er een medische verklaring was en betrokkene zich op dat moment in de gemeente [gemeente 1] bevond. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarmee de crisismaatregel in stand blijft. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/516979 / FV RK 21-186
Beroep tegen een crisismaatregel
Beschikking van 12 februari 2021naar aanleiding van het beroep op grond van artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , verblijvende in [naam instelling] , locatie [naam locatie] in [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.A. Palm.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 februari 2021, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de crisismaatregel die de burgemeester van de gemeente [gemeente 1] op
25 januari 2021 jegens hem heeft opgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2021. Vanwege de coronamaatregelen heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden, conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [A] namens de burgemeester;
  • de heer [B] , psychiater, namens [naam instelling] .

2.Het verzoek en de standpunten

2.1.
Betrokkene stelt beroep in tegen de crisismaatregel die de burgemeester van de gemeente [gemeente 1] op 25 januari 2021 tegen hem heeft verleend. Betrokkene verzoekt de crisismaatregel nietig te verklaren en legt hieraan het volgende ten grondslag.
Betrokkene is als raadslid en fractievoorzitter actief in de politiek van [gemeente 2] en zijn fractie heeft hem tegen zijn wil in op 19 januari ziek gemeld. Dat kan de fractie niet doen, omdat hij een gekozen raadslid is. De burgemeester van [gemeente 2] heeft na de ziekmelding geen contact met hem opgenomen om te vragen naar de ziekmelding. Sterker nog, aan de raadsleden, commissieleden, griffieleden en andere inwoners van [gemeente 2] die met hem te maken hebben, is geadviseerd om niet op de hulpvragen van betrokkene in te gaan. Betrokkene wordt op deze manier sociaal geïsoleerd. Op 21 januari heeft betrokkene zichzelf ziekgemeld, maar de relevante informatie is niet gedeeld met de inwoners van [gemeente 2] , zodat niemand weet van de onvrede die betrokkene heeft met het optreden van zijn fractie. Op 24 januari is betrokkene voor het eerst in de crisisopvang aangekomen. Betrokkene heeft toen aan de burgemeester van [gemeente 2] gevraagd om aan de inwoners van [gemeente 2] door te geven dat betrokkene door zijn fractie onterecht was ziekgemeld, maar de burgemeester heeft dit niet willen doen. Betrokkene is op 24 januari weer naar huis gegaan. De volgende dag, op 25 januari, is betrokkene weer bij de crisisdienst gekomen. Betrokkene wilde een vrijwillige opname, omdat hij vreesde voor zijn veiligheid. Hij vond ook dat men naar zijn verhaal moest luisteren. Desondanks heeft de burgemeester een crisismaatregel genomen tegen hem.
Ter zitting heeft betrokkene nog gezegd dat hij het onbegrijpelijk vindt dat de burgemeester van [gemeente 1] de crisismaatregel heeft opgelegd zonder contact op te nemen met de burgemeester van [gemeente 2] om de voorgeschiedenis te weten te komen. Ook vindt betrokkene het onbegrijpelijk dat hij geen sociale media mag gebruiken. Hij heeft daardoor nog steeds zijn verhaal niet kunnen doen.
2.2.
Namens de burgemeester is verweer gevoerd tegen het verzoek. Aan de hand van de medische verklaring beoordeelt de burgemeester of er een crisismaatregel genomen moet worden. De burgemeester hoeft op grond van de wet geen contact op te nemen met derden over het onderliggende probleem. De crisismaatregel is dan ook rechtmatig.

3.Beoordeling

3.1.
De rechtbank moet beoordelen of bij het afgeven van de crisismaatregel de wettelijke bepalingen in acht zijn genomen.
Artikel 7:1 lid 1 Wvggz bepaalt in dit geval dat de burgemeester ten aanzien van een persoon die zich in zijn gemeente bevindt een crisismaatregel kan nemen als er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt, met een crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen en de crisissituatie dermate ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De burgemeester neemt een crisismaatregel pas nadat hij een medische verklaring van een onafhankelijke psychiater heeft ontvangen.
3.2.
De rechtbank constateert dat in deze zaak deze wettelijke vereisten in acht zijn genomen en dat de burgemeester van [gemeente 1] de crisismaatregel binnen de wettelijke kaders heeft genomen. Er is namelijk over de medische toestand van betrokkene een medische verklaring afgegeven door een onafhankelijk psychiater. Op basis van die medische verklaring heeft de burgemeester de crisismaatregel genomen. Betrokkene bevond zich op dat moment in de gemeente [gemeente 1] , zodat de burgemeester van [gemeente 1] op grond van de wet het bevoegde bestuursorgaan was om de crisismaatregel te nemen. De burgemeester van [gemeente 1] hoefde niet eerst te overleggen met de burgemeester van [gemeente 2] , dat staat namelijk niet in de wet als een vereiste voor de afgifte van een crisismaatregel; daar gelden louter medische overwegingen voor. De rechtbank zal daarom het beroep ongegrond verklaren.

4.Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 25 januari 2021 ongegrond.
Deze beschikking is op 12 februari 2021 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door mr. A. Minkjan als griffier en op
10 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.