Op 10 maart 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een verwijzingsbeslissing genomen in de zaak tussen Johnson&Johnson Medical B.V. en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze beslissing volgde op een bezwaar van verzoekster tegen een besluit van de verweerder, dat op 22 februari 2021 was genomen. Dit besluit betrof de actieve openbaarmaking van een rapport over 'Mesh implants intended to treat patients with pelvic organ prolapse', waarin een marktonderzoek en de kwaliteit van technische documentatie aan de orde kwamen.
Verzoekster, Johnson&Johnson Medical B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Minister en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank constateerde echter dat er bij de rechtbank Den Haag door verschillende verzoekers ook verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening waren ingediend, die betrekking hadden op hetzelfde besluit. Gezien de omstandigheden oordeelde de rechtbank dat het wenselijk was om de behandeling van deze zaken over te dragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag.
De rechtbank heeft daarom besloten om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, waarbij de beslissing op 10 maart 2021 werd gegeven door rechter M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier A.M. Slierendrecht. Het is belangrijk op te merken dat tegen deze tussenbeslissing niet eerder hoger beroep kan worden ingesteld dan tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.