ECLI:NL:RBMNE:2021:1514
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering van openbaarmaking van herbeoordelingsbesluiten en correspondentie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Examencommissie Beroepsopleiding Advocaten. De eiser had een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om toegang tot documenten met betrekking tot zijn herbeoordelingsverzoeken. Het primaire besluit van de Examencommissie, dat op 14 december 2020 was genomen, wees een deel van dit verzoek af. De eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door de Examencommissie op 8 maart 2021 ongegrond werd verklaard. De eiser heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 15 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat is toegewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Examencommissie vier positieve herbeoordelingsbesluiten had genomen, maar dat deze besluiten persoonsgegevens bevatten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de weigering van openbaarmaking van deze documenten op grond van artikel 10, tweede lid, onder e en g van de Wob terecht was, omdat de persoonlijke levenssfeer van de betrokken kandidaten in het geding was. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de Examencommissie voldoende had gemotiveerd dat er geen andere documenten waren dan die al waren verstrekt.
De voorzieningenrechter heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van persoonsgegevens in het kader van de Wob en de zorgvuldigheid van de besluitvorming door de Examencommissie.