AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Opzettelijke invoer van cocaïne en de gevolgen voor de volksgezondheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke invoer van 21 bolletjes cocaïne, met een totaalgewicht van ongeveer 270 gram. De verdachte, geboren in 1999 in Frans-Guyana, werd op 20 december 2020 in Abcoude aangehouden tijdens een verkeerscontrole. De rechtbank heeft vastgesteld dat de invoer en het bezit van verdovende middelen, zoals cocaïne, een ernstig gevaar voor de volksgezondheid met zich meebrengt en dat er krachtig tegen de invoer van harddrugs moet worden opgetreden.
Tijdens de zitting op 1 april 2021 heeft de verdachte verklaard dat zij de bolletjes cocaïne had ingeslikt voordat zij naar Nederland vloog. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 8 maanden had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die zorg heeft voor drie kleine kinderen en in een moeilijke financiële situatie verkeert.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs, aangezien de verdachte de fouillering en controle heeft toegestaan. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer en de telefoon van de verdachte teruggegeven, omdat deze niet in verband kon worden gebracht met het strafbare feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een strenge aanpak van drugshandel en de bescherming van de volksgezondheid.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 maart 2021, nummer PL0900-2020169619, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 175. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 april 2021.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2020, p. 17.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2020, p. 18.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2020, p. 19.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2020, p. 23.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2020, p. 27.
8.Een kennisgeving van inbeslagneming van 21 december 2020, p. 153.
9.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 23 december 2020, p. 37.
10.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 9 februari 2021, p. 40-41.
11.Een kennisgeving van inbeslagneming van 21 december 2020, p. 151.
12.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 28 januari 2021, p. 44.
13.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 8 januari 2021, opgemaakt door ing. N. van Doorn, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, ongenummerd.
14.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 2 maart 2021, opgemaakt door ing. F. Wallace, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, ongenummerd.