ECLI:NL:RBMNE:2021:1505

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
UTR 20/828
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. H.B.M. Steeman. De zaak betreft een geschil tussen verzoekster en de Belastingdienst/Toeslagen, die als verweerder optreedt. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de verweerder, genomen op 18 januari 2020. Na herziening van dit besluit door de verweerder op 13 januari 2021, heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van verzoekster om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op €534,-, gebaseerd op het indienen van het beroepschrift, en heeft bepaald dat verweerder dit bedrag aan verzoekster moet betalen. Daarnaast is verweerder ook verplicht het griffierecht aan verzoekster te vergoeden, zoals bepaald in artikel 8:41 Awb.

De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. De beslissing is genomen in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier. De rechter was verhinderd de uitspraak te ondertekenen. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/828

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2021 in de zaak tussen

[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. H.B.M. Steeman),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 2 februari 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 18 januari 2020 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 13 januari 2021 heeft verweerder medegedeeld dat hij de bestreden beslissing op bezwaar van 18 januari 2020 heeft herzien. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op €534,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van €534,- en een wegingsfactor 1).
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder tot betaling van €534,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat verzoekster heeft betaald moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 14 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.