Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,
Inleiding
Overwegingen
- verzending aangetekende post;
- 12 dvd’s ad € 15,- per stuk;
- reiskosten naar Zwitserland;
- juridische kosten in Zwitserland.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen een verzoeker en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoeker had verzocht om schadevergoeding van € 1.748,-, omdat hij kosten had gemaakt om in aanmerking te komen voor een Zwitserse uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in 2015 recht had op een WIA-uitkering, maar dat er ook een aanvraag liep voor een buitenlandse uitkering, omdat hij in het buitenland had gewerkt. In 2018 ontving de verzoeker een invaliditeitspensioen van de Schweizerische Ausgleichkasse, maar in 2020 vorderde verweerder een bedrag van € 8.398,91 aan te veel betaalde WIA-uitkering terug.
De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de gemaakte kosten het gevolg zijn van een onrechtmatig besluit van verweerder. De rechtbank overweegt dat de verzoeker zelf de keuze heeft gemaakt om in Zwitserland te procederen voor zijn invaliditeitspensioen, en dat de kosten die hij heeft gemaakt niet voortvloeien uit de besluiten van verweerder. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht, waarbij vereist is dat de gestelde schade verband houdt met het onrechtmatige besluit. De rechtbank concludeert dat er geen recht op schadevergoeding bestaat, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.