ECLI:NL:RBMNE:2021:1437

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
9059630 MV EXPL 21-27 HLT/1298
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot uitvoering van verduurzamingswerkzaamheden door verhuurder

In deze zaak heeft de stichting De Alliantie, als eisende partij, een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel het verkrijgen van toestemming voor het uitvoeren van verduurzamingswerkzaamheden aan de woning van de huurder. De Alliantie vorderde onder andere het onklaar maken van een kolenkachel en het dichtzetten van de schoorsteen, alsook het verlenen van toegang tot de woning voor de uitvoering van deze werkzaamheden. De huurder had eerder ingestemd met een verduurzamingsplan, maar weigerde medewerking te verlenen toen de Alliantie de kolenkachel wilde verwijderen.

De kantonrechter heeft de vordering van De Alliantie afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De rechter oordeelde dat De Alliantie niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat het verwijderen van de kolenkachel noodzakelijk was voor de veiligheid, en dat er geen levensbedreigende situatie was. Bovendien had De Alliantie nagelaten om duidelijk te maken welke werkzaamheden al waren uitgevoerd en welke nog niet, waardoor de vordering als onvoldoende bepaald werd beschouwd. De rechter benadrukte dat het op de weg van De Alliantie lag om haar stellingen te onderbouwen met bewijs, wat niet was gebeurd. De Alliantie werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op nihil werden begroot, aangezien deze zich niet had laten bijstaan door een professioneel gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 9059630 MV EXPL 21-27 HLT/1298
Kort geding vonnis van 13 april 2021
inzake
de stichting
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd te Hilversum,
verder ook te noemen De Alliantie,
eisende partij,
gemachtigde: mr. W. Vos,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 maart 2021
- de door [gedaagde] overgelegde producties 1 tot en met 20
- de mondelinge behandeling van 30 maart 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Alliantie verhuurt met ingang van 1 november 2008 de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) aan [gedaagde] . De woning maakt onderdeel uit van een complex bestaande uit 34 woningen.
2.2.
[gedaagde] heeft bij het aangaan van de huurovereenkomst een brochure van De Alliantie ontvangen met als bijlage:
“Woont u in een eengezinswoning

Installeren van een openhaard of houtkachel Voorwaarde: rookkanaal is hiervoor geschikt.”
2.3.
De Alliantie dient haar woningen te verduurzamen.
2.4.
De Alliantie heeft per brief van 16 januari 2020 aan haar huurders, onder wie [gedaagde] , een verduurzamingsplan toegestuurd. Bij deze brief zit een akkoordverklaring, waarbij de huurders kunnen aangeven of zij instemmen met het plan of niet.
2.5.
[gedaagde] heeft De Alliantie middels de akkoordverklaring van 4 februari 2020 medegedeeld dat hij akkoord is met het verduurzamingsplan.
2.6.
De Alliantie heeft aan [gedaagde] op 5 februari 2020 een brief gestuurd met daarin – voor zover van belang – het volgende:
“(…)Inmiddels heeft het grootste gedeelte van de bewoners hun akkoordverklaring ingeleverd en is meer dan 70% van de bewoners akkoord gegaan met het verduurzamingsplan en de daarbij behorende huurverhoging. (…)
Wanneer u niet ingestemd heeft met het verduurzamingsplan 34 woningen [straat] e.o. in Huizen en u wilt hiertegen in beroep gaan, dan is de juridische procedure als volgt. Binnen 8 weken vanaf dagtekening van deze brief, kunt u tegen het plan bezwaar maken bij de kantonrechter.(…)”
2.7.
Op 7 april 2020 heeft De Alliantie aan [gedaagde] een brief gestuurd waarin staat dat de bezwaartermijn is versteken en de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, waarbij de planning is om in juni 2020 te starten met de werkzaamheden aan de woningen.
2.8.
De Alliantie is begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden.

3.Het geschil

3.1.
De Alliantie vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
A. machtiging van De Alliantie tot het verrichten van de volgende werkzaamheden:
Onderhoud (zonder huurverhoging)
1. herstel schoorstenen
2. waar nodig voeg- en metselwerk en herstel tuinmuren
3. vervangen dakpannen
4. buitenschilderwerk
5. vervangen dakkapellen en draaiende delen (ramen)
Verbetering (zonder huurverhoging)
6. plaatsing van mechanische ventilatie (MV) of Climarad
7. isolatie bodem (waar bereikbaar en mogelijk)
Energie besparende verbeteringen (met huurverhoging)
8. glas vervangen door HR ++ glas
9. isolatie gevel
10. isolatie dak
11. installeren zonnepanelen (individuele keuze)
Een en ander voor zover deze werkzaamheden niet reeds zijn uitgevoerd.
machtiging van De Alliantie tot het afkoppelen/onklaar maken/verwijderen van de kolenkachel en het dichtzetten van de schoorsteen;
machtiging van De Alliantie tot het plaatsen van rookmelders en het vervangen van hang- en sluitwerk aan de voordeur en de berging;
veroordeling van [gedaagde] tot het gehengen en gedogen van de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd onder A, B en C;
veroordeling van [gedaagde] tot het verschaffen van toegang tot het gehuurde aan De Alliantie en door De Alliantie ingeschakelde derden op eerste verzoek van De Alliantie en zo lang en zo vaak als nodig is in verband met de uitvoering van de werkzaamheden genoemd onder A,B en C en De Alliantie te machtigen om zich die toegang desnoods met behulp van de sterke arm te verschaffen, indien [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet;
veroordeling van [gedaagde] om op eerste verzoek van De Alliantie alle door de De Alliantie aan te wijzen gedeelten van het gehuurde te ontruimen en ontruimd te houden zo lang als nodig is in verband met de uitvoering van de werkzaamheden genoemd onder A,B en C en De Alliantie te machtigen om deze ontruiming desnoods zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm ex artikel 558 Rv;
veroordeling van [gedaagde] tot het verlenen van alle overige medewerking benodigd voor de uitvoering van de werkzaamheden genoemd onder A, B en C;
hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] tot verbeurte van een dwangsom van € 1.500,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] hetgeen gevorderd onder A t/m G niet nakomt, met een maximum van € 25.000 euro;
I. veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Aan haar vordering legt De Alliantie het volgende ten grondslag. Meer dan 70% van de huurders van het complex, waaronder [gedaagde] , heeft ingestemd met het verduurzamingsplan van De Alliantie. Omdat [gedaagde] zich niet binnen acht weken na het ontvangen van de kennisgeving dat meer dan 70% van de huurders met het verduurzamingsplan instemt, tot de kantonrechter heeft gewend, is de redelijkheid van het voorstel vast komen te staan. [gedaagde] heeft het merendeel van de voorgestelde werkzaamheden gedoogd. Op het moment dat De Alliantie de kolenkachel van [gedaagde] ontdekte en aangaf dat deze verwijderd moest worden, verleent [gedaagde] echter geen medewerking meer aan de werkzaamheden. De Alliantie heeft een zwaarwichtig belang bij de uitvoering van de werkzaamheden. Een groot deel van de werkzaamheden zijn dringende werkzaamheden, omdat uitstel tot aan het eind van de huur zonder extra kosten, schade of ander nadeel niet mogelijk is. Voor wat betreft het door De Alliantie gevorderde onklaar maken en of verwijdering van de kolenkachel en het dichtzetten van het schoorsteenkanaal stelt De Alliantie het volgende. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden is gebleken dat [gedaagde] het gehuurde stookt met een door [gedaagde] zelf en zonder medeweten of met instemming van De Alliantie geplaatste kolenkachel. Het tegelijk stoken van een kolenkachel en het mechanisch ventileren van een goed geïsoleerde woning is levensgevaarlijk. Er kan koolmonoxide en kooldioxide vrijkomen in de woning met verstikking tot gevolg. Bovendien is het vrijkomende fijnstof binnenshuis schadelijk voor huurder en buitenshuis voor omwonenden en het milieu. Daarnaast zal bij het stoken van een enkel vertrek in de woning eerder sprake zijn van oppervlaktecondensatie, vocht en schimmelproblemen. Een geïsoleerde woning wordt luchtdichter, waardoor de natuurlijke ventilatie afneemt. Een geïsoleerde woning heeft bij een open verbrandingstoestel als een kolenkachel een hoger risico op onvolledige verbranding en koolmonoxidevergiftiging, omdat de natuurlijke ventilatie is afgenomen. Dit risico neemt toe bij het plaatsen van een mechanische ventilatie.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het is de kantonrechter genoegzaam gebleken dat De Alliantie een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, hetgeen overigens ook niet is betwist door [gedaagde] .
4.2.
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van De Alliantie in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
De Alliantie vordert medewerking van [gedaagde] tot uitvoering van alle in het verduurzamingsplan opgenomen werkzaamheden, op grond van artikel 7:220 lid 3 BW, voor zover deze nog niet zijn uitgevoerd. In haar dagvaarding heeft De Alliantie gesteld dat [gedaagde] het merendeel van de werkzaamheden heeft gedoogd. Ter mondelinge behandeling heeft De Alliantie desgevraagd verklaard dat zij niet op de hoogte is welke werkzaamheden genoemd onder A van het petitum al zijn uitgevoerd en welke werkzaamheden nog niet. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van De Alliantie gelegen om inzichtelijk te maken welke werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd. Nu zij dit heeft nagelaten, is de kantonrechter van oordeel dat de vordering onvoldoende bepaald is om te kunnen worden toegewezen. Het merendeel van de door De Alliantie onder A van het petitum gevorderde werkzaamheden is immers reeds uitgevoerd. Bovendien heeft de (voormalig) gemachtigde van [gedaagde] voor wat betreft de nog niet uitgevoerde werkzaamheden in haar e-mail van 10 maart 2021 aan De Alliantie aangegeven dat [gedaagde] bereid is om mee te werken aan de uitvoering van de werkzaamheden. [gedaagde] heeft dit ter mondelinge behandeling bevestigd, waardoor de kantonrechter ervan uit gaat dat [gedaagde] zijn medewerking aan de werkzaamheden genoemd onder punt A van het petitum zal (blijven) verlenen.
4.4.
Voor wat betreft het door De Alliantie gevorderde onklaar maken of het verwijderen van de kolenkachel en het dichtzetten van het schoorsteenkanaal oordeelt de kantonrechter als volgt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij in de kolenkachel alleen hout stookt en dat volgens de door hem in het geding gebrachte brochure van De Alliantie een open haard of houtkachel in de woning is toegestaan onder de voorwaarde dat hiervoor een geschikt rookkanaal aanwezig is, hetgeen het geval is, althans niet is weersproken door De Alliantie. In het licht van dit verweer heeft De Alliantie haar stellingen die ten grondslag liggen aan haar vordering dat de kolenkachel onklaar dient te worden gemaakt of afgekoppeld dient te worden en de schoorsteen moet worden dichtgezet, naar het oordeel van de kantonrechter, onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het beleid van De Alliantie is er, mede gelet op het beleid van de overheid, kennelijk op gericht potentieel gevaarlijke open verbrandingstoestellen, zoals hout/kolen kachels, uit haar woningen te weren en te vervangen door gesloten verbrandingsinstallaties in verband met de veiligheid (ook voor omwonenden) en de volksgezondheid, maar zij heeft niets in het geding gebracht, bijvoorbeeld een rapport van een deskundige of bevindingen uit de literatuur, waaruit dit algemeen belang kan worden afgeleid noch dat dit algemeen belang zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van [gedaagde] bij behoud van de kachel, terwijl uit de brochure van De Alliantie ook nog eens lijkt te volgen dat een houtkachel is toegestaan. Om deze reden kan de juistheid van haar stellingen simpelweg niet door de kantonrechter worden getoetst. Dit komt voor haar risico, aangezien het op de weg van De Alliantie ligt om haar stellingen voldoende aannemelijk te maken. Ter zake kan (vooralsnog) niet worden geoordeeld dat van een levensbedreigende situatie sprake is.
4.5.
Voor wat betreft de vordering van De Alliantie tot veroordeling van [gedaagde] tot het plaatsen van rookmelders en het vervangen van hang- en sluitwerk aan de voordeur en de berging is, gelet op de betwisting van [gedaagde] , evenmin door De Alliantie voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] daaraan geen medewerking verleent. De Alliantie heeft immers geen stukken in het geding gebracht waaruit zulks kan worden afgeleid.
4.6.
De procedure in kort geding leent zich niet voor nadere bewijsvoering, zodat het bewijsaanbod van De Alliantie zal worden gepasseerd.
4.7.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zullen de vorderingen van De Alliantie worden afgewezen.
4.8.
De Alliantie zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] . Omdat [gedaagde] zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde en niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] kosten heeft gemaakt waarvoor de wet een vergoeding toekent, worden de kosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van De Alliantie af;
5.2.
veroordeelt De Alliantie in de proceskosten van [gedaagde] , tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2021.