ECLI:NL:RBMNE:2021:1415

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
16/700138-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelname aan criminele organisatie en drugstransport naar Groot-Brittannië

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het transporteren van grote hoeveelheden harddrugs van Nederland naar Groot-Brittannië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2013 tot en met 8 oktober 2018 niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen, omdat de bewijsvoering onvoldoende was om zijn betrokkenheid bij de criminele organisatie en de drugstransporten te onderbouwen. De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar de verklaringen van getuigen en de beschikbare bewijsmiddelen, maar deze waren niet consistent genoeg om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft daarnaast besloten dat de in beslag genomen PGP-telefoons van de verdachte onttrokken worden aan het verkeer, ondanks de vrijspraak van de verdachte. Dit is gebaseerd op het feit dat deze telefoons gebruikt zijn in het kader van strafbare feiten gepleegd door medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte wel de overige in beslag genomen goederen teruggegeven, omdat hij van alle ten laste gelegde feiten is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Locatie Utrecht, zitting houdende in de beveiligde rechtbank ‘De Bunker’ in Amsterdam
Parketnummer: 16/700138-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op:
23 januari 2019, 10 april 2019, 5 juni 2019, 28 augustus 2019, 11 september 2019,
15 november 2019, 30 januari 2020 en 23 april 2020;
(regie-/pro formazittingen);
  • 6, 10 en 11 november 2020 (inhoudelijke behandeling);
  • 29 maart 2021 (sluiting van het onderzoek).
De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door
mr. M.C.J. Teurlings, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de standpunten en de vordering van de officieren van justitie, mrs. B.E.M. van de Ven en J. Zeilstra (hierna gezamenlijk te noemen: de officier van justitie), en van wat de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

Op de zitting van 6 november 2020 is de tenlastelegging gewijzigd. Deze tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. in de periode van 1 januari 2013 tot en met 8 oktober 2018 in Nederland samen met anderen meerdere keren grote hoeveelheden harddrugs buiten het grondgebied van Nederland – naar Groot-Brittannië – heeft gebracht en/of heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd;
2. in de periode van 1 januari 2013 tot en met 8 oktober 2018 in Nederland en/of Groot-Brittannië, samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en/of anderen , heeft deelgenomen aan:
a. een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet
en/of
b. een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van de volgende misdrijven:
- (voorbereiding van) moord en/of doodslag;
- het voorhanden hebben van wapens en munitie;
- het witwassen van vermogensbestanddelen afkomstig uit de drugshandel;
- diefstal;
- opzetheling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn die maken dat de rechtbank deze strafzaak niet inhoudelijk kan beoordelen.

4.HET OORDEEL VAN DE RECHTBANK

4.1
Vrijspraak van feit 1
De officier van justitie heeft betoogd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2013 tot en met 3 mei 2013, samen met anderen, harddrugs van Nederland naar Groot-Brittannië heeft vervoerd. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 1. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de stukken in het procesdossier blijkt dat twee personen op 27 juni 2014 hebben geprobeerd [slachtoffer ] van het leven te beroven door hem op klaarlichte dag nabij zijn woning neer te schieten. Deze personen zijn daarvoor inmiddels onherroepelijk veroordeeld. [slachtoffer ] heeft de aanslag overleefd, maar een onbekend gebleven dader heeft hem twee jaren later, op 24 juni 2016, alsnog nabij zijn woning doodgeschoten. [slachtoffer ] heeft na de eerste aanslag op zijn leven in 2014 een aantal (testament)verklaringen afgelegd over wat volgens hem het motief was voor deze aanslag en wie daarvoor opdracht zou hebben gegeven. Nadat was gebleken dat in de periode van 11 januari 2016 tot en met 22 januari 2016, een maand voor zijn dood, een peilbaken onder zijn auto had gezeten, heeft [slachtoffer ] nog een aantal verklaringen afgelegd. Uit de verklaringen blijkt dat [slachtoffer ] ervan overtuigd was dat het motief voor de poging tot moord in 2014 was gelegen in een conflict dat hij had met een man die hij kende als ‘ [bijnaam 1] ’. Het conflict ging over een drugstransport dat in opdracht van deze [bijnaam 1] zou hebben plaatsgevonden en dat op 3 mei 2013 in Dover door de Britse politie is onderschept.
Over dat drugstransport heeft [slachtoffer ] – kortgezegd – het volgende verklaard.
In april 2013 werd hij benaderd door een man die hij kende als ‘ [bijnaam 2] ’. Deze [bijnaam 2] vroeg hem of hij nog een transporteur kende die cocaïne van Nederland naar Groot-Brittannië wilde vervoeren. [slachtoffer ] zou de drugs dan naar die transporteur moeten brengen. [slachtoffer ] kende nog wel een transporteur en stemde in met het voorstel van [bijnaam 2] . Hij werd daarop door [bijnaam 2] in contact gebracht met [bijnaam 1] . [bijnaam 2] fungeerde als een soort tussenpersoon voor [bijnaam 1] en verrichtte verschillende werkzaamheden rondom de drugstransporten die plaatsvonden vanuit Nederland naar Dover. De transportlijn tussen Nederland en Dover liep op het moment van de onderschepping in mei 2013 volgens [slachtoffer ] al ongeveer anderhalf jaar met ongeveer eenmaal per maand een transport.
[slachtoffer ] kende de echte namen van [bijnaam 1] en [bijnaam 2] niet. Op grond van de verklaringen die hij over de identiteit van zowel [bijnaam 1] als [bijnaam 2] heeft afgelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank echter worden opgemaakt dat [slachtoffer ] met de persoon ‘ [bijnaam 1] ’ medeverdachte [medeverdachte 1] bedoelde en met de persoon ‘ [bijnaam 2] ’ verdachte [verdachte] .
De officier van justitie en de raadsman zijn ter terechtzitting uitvoerig ingegaan op de verklaringen van [slachtoffer ] . De raadsman heeft (onder meer) betoogd dat de verklaringen van [slachtoffer ] niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, omdat ze teveel inconsistenties en tegenstrijdigheden bevatten. De officier van justitie is het met de raadsman eens dat [slachtoffer ] over een aantal onderwerpen wat wisselend heeft verklaard. Over (de betrokkenheid van verdachte bij) de in 2013 uitgevoerde drugstransporten heeft [slachtoffer ] volgens de officier van justitie echter voldoende consistent verklaard. Bovendien vinden deze verklaringen steun in andere bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft daartoe allereerst gewezen op een aantal processen-verbaal waaruit blijkt dat op 3 mei 2013 daadwerkelijk een cocaïnetransport in Dover is onderschept. Dat medeverdachte [medeverdachte 1] zich jarenlang heeft bezig gehouden met het transporteren van cocaïne en heroïne naar Groot-Brittannië kan volgens de officier van justitie ook uit de bewijsmiddelen worden afgeleid. Verdachte was een nauw contact van medeverdachte [medeverdachte 1] en heeft middels versleutelde e-mailberichten (verstuurd met zogeheten Pretty Good Privacy telefoons) met hem gecommuniceerd. Daarnaast heeft verdachte in april 2016 versleutelde berichten aan een onbekende gestuurd die duiden op betrokkenheid van verdachte bij de handel in verdovende middelen, aldus de officier van justitie.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de verklaringen van [slachtoffer ] zowel inconsistenties als geloofwaardige en consistente elementen bevatten. De rechtbank gaat echter voorbij aan een oordeel over de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van die verklaringen, nu deze – ook als ze voor het bewijs (zouden kunnen) worden gebruikt – onvoldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. Verdachte wordt in de door de officier van justitie genoemde bewijsmiddelen namelijk op geen enkele manier daadwerkelijk in verband gebracht met de in de eerste maanden van 2013 uitgevoerde harddrugstransporten van Nederland naar Dover, Groot-Brittannië. Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] nauwe contacten van elkaar zijn, is daartoe onvoldoende, ook als zij dat contact zouden hebben onderhouden middels zogeheten PGP-telefoons. Verder blijkt uit de door of aan verdachte verzonden PGP-berichten (als er al van uit zou worden gegaan dat verdachte gebruikmaakte van het aan hem toegeschreven PGP-mailadres ) niet van enige betrokkenheid van verdachte bij het transporteren van harddrugs. In een PGP-bericht uit 2017 [1] werd weliswaar gesproken over ‘uithalen’ en ‘meelopen’ [2] en in een bericht uit 2018 [3] over ‘stash’, maar dat betekent nog niet dat verdachte zich bezighield met de handel in harddrugs, laat staan dat hij dat in de periode van 1 januari 2013 tot en met 3 mei 2013 deed. Dit blijkt ook niet uit de druggerelateerde PGP-berichten die medeverdachte [medeverdachte 1] heeft uitgewisseld met de in 2015 geliquideerde [slachtoffer] [4] , nog daargelaten de vraag of met de in die berichten genoemde ‘ [bijnaam 2] ’ verdachte wel werd bedoeld. Verdachte kan op grond van de door de officier van justitie genoemde bewijsmiddelen dan ook niet worden aangemerkt als medepleger van de harddrugstransporten in 2013, ook niet als die bewijsmiddelen worden beoordeeld in samenhang met de verklaringen van [slachtoffer ] . Nu ook anderszins uit het procesdossier niet is gebleken dat verdachte zich als medepleger heeft schuldig gemaakt aan het transporteren van harddrugs van Nederland naar Groot-Brittannië, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
4.2
Feit 2
De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde, nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de in het procesdossier (en in de tenlastelegging) omschreven criminele organisatie. De raadsman heeft om diezelfde reden vrijspraak bepleit van feit 2.
De rechtbank is het met de officier van justitie en de raadsman eens. Het procesdossier bevat simpelweg onvoldoende bewijs voor enige vorm van betrokkenheid van verdachte bij de in dat dossier omschreven criminele organisatie(s). Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van feit 2.

5.BESLAG

Op 8 oktober 2018 is tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte een grote hoeveelheid goederen onder hem in beslag genomen. Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van alle aan hem ten laste gelegde feiten, zal de rechtbank ingevolge artikel 353 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een beslissing nemen over de in beslag genomen voorwerpen ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven. De lijst met inbeslaggenomen voorwerpen is als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
5.1
Standpunt van de officier van justitie
In de woning van verdachte werden drie telefoons aangetroffen waarmee versleutelde (PGP) berichten kunnen worden verstuurd (zie bijlage II, nummers 69, 70 en 71). De officier van justitie heeft gevorderd dat deze telefoons worden onttrokken aan het verkeer. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat de rechtbank de onder verdachte in beslag genomen Nokia N5000 en telefoonomleider verbeurd zal verklaren. De goederen op de lijst onder de nummers 45 tot en met 68 kunnen volgens de officier van justitie aan verdachte worden teruggegeven.
5.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft de rechtbank dan ook verzocht te gelasten dat alle in beslag genomen goederen aan verdachte worden teruggegeven. Ook de PGP-telefoons kunnen aan verdachte worden teruggegeven, omdat niet kan worden gesteld dat deze voor criminele doeleinden zijn of worden gebruikt.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal bepalen dat de drie PGP-telefoons die onder verdachte in beslag zijn genomen, worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Zoals in hoofdstuk vier van dit vonnis al is aangekondigd, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van alle aan hem ten laste gelegde feiten. Dat betekent echter niet dat onder hem in beslag genomen goederen niet kunnen worden onttrokken aan het verkeer. Ingevolge artikel 36b sub 3 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) kan onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen namelijk worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak, wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan. Dit strafbare feit hoeft niet door verdachte zelf te zijn begaan.
De rechtbank stelt op grond van de stukken in het procesdossier vast dat – onder meer – medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in georganiseerd verband grote hoeveelheden cocaïne en heroïne vanuit Nederland naar Groot-Brittannië hebben getransporteerd. Dat betekent dat zij zich hebben schuldig gemaakt aan feiten die strafbaar zijn gesteld in de artikelen 2 (sub a en b) en 11b van de Opiumwet.
Nu conform artikel 36b Sr is vastgesteld dat strafbare feiten zijn begaan, kan onttrekking aan het verkeer van onder verdachte in beslag genomen goederen worden opgelegd. Die goederen moeten dan wel vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Ingevolge artikel 36d Sr zijn goederen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer indien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang én indien deze goederen zijn aangetroffen in het kader van het onderzoek naar de aan verdachte ten laste gelegde feiten, doch alleen indien de goederen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
De PGP-telefoons zijn in beslag genomen tijdens een doorzoeking van de woning van verdachte. Deze doorzoeking vond plaats in het kader van het onderzoek naar de aan verdachte en (onder meer) medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ten laste gelegde feiten. Dat de telefoons van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat (onder meer) medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de strafbare feiten hebben gepleegd met behulp van PGP-telefoons. Een aanzienlijk deel van het bewijs van de door hen gepleegde strafbare feiten is dan ook gebaseerd op door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verzonden en ontvangen PGP-berichten. Verdachte was een (nauw) contact van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de onder hem in beslag genomen PGP-telefoons zijn nagenoeg gelijk aan de telefoons die onder [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in beslag zijn genomen. Daar komt nog bij dat de PGP-telefoons van het merk BQ Aquarius die onder zowel [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als onder verdachte in beslag zijn genomen, op dit moment nog niet door de politie kunnen worden uitgelezen. Deze telefoons kunnen dan ook niet alleen worden gebruikt voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten, maar ook dienen tot de belemmering van de opsporing van die strafbare feiten.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen PGP-telefoons (in de beslaglijst opgenomen onder de nummers 69, 70 en 71) kunnen én moeten worden onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan de beslagene
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de onder verdachte in beslag genomen Nokia N5000 en telefoonomleider zal verbeurdverklaren. Verbeurdverklaring kan echter enkel worden uitgesproken indien verdachte wordt veroordeeld wegens een strafbaar feit. Nu verdachte zal worden vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten, zal de rechtbank gelasten dat de NokiaN5000 en telefoonomleider aan verdachte worden teruggegeven. Dat geldt ook voor alle andere goederen op de in bijlage II opgenomen beslaglijst, met uitzondering van de hiervoor genoemde drie PGP-telefoons. Uit de beslaglijst die de officier van justitie ter terechtzitting heeft overlegd, blijkt dat een aantal van deze goederen mogelijk zijn vervreemd op grond van artikel 117 Sv. Voor zover goederen die aan verdachte moeten worden teruggegeven reeds zijn vervreemd, geldt dat de opbrengst van die goederen aan verdachte moet worden (terug)gegeven.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Beslag

  • verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • Verizon BQ Aquarius telefoon (beslagcode: KAL015.02.04.004);
  • BlackBerry PGP telefoon (beslagcode: KAL015.02.04.012);
  • BQ Aquarius telefoon (beslagcode: KAL015.02.04.008);
  • gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • Schoenen (lak, zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.02.01.003);
  • Oorbellen – Cartier (beslagcode: KAL015.02.01.001);
  • Make up tas – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.01.004);
  • Poederdoos/spiegel – Gucci (beslagcode: KAL015.02.01.005);
  • Schoudertas – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.01.006);
  • Horloge – Rolex (beslagcode: KAL015.02.01.010);
  • Schoudertas – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.02.001);
  • Schoenen – Jimmy Choo (beslagcode: KAL015.02.02.002);
  • Etui – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.03.001);
  • Schoudertas – Valentino (beslagcode: KAL015.02.04.001);
  • Data horloge (beslagcode: KAL015.02.04.013);
  • Horloge – Rolex (beslagcode: KAL015.02.06.002);
  • Horloge – Rolex (beslagcode: KAL015.02.06.003);
  • Handtas – Chanel (beslagcode: KAL015.04.01.001);
  • Overhemd(en) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.001);
  • Colbert (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.002);
  • Pantalon (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015. 05.01.003);
  • Pak (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.004);
  • Pak (lichtblauw) – Dolce&Gabbana/Hugo Boss (beslagcode: KAL015.05.01.005);
  • Stropdas (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.006);
  • Riem (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.007);
  • Zonnebril (roze) – Gucci (beslagcode: KAL015.06.01.001);
  • Oorbellen – Cartier (beslagcode: KAL015.06.01.002);
  • Rugzak – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.06.01.003);
  • Schoenen (zwart, pumps) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.01.001);
  • Schoenen (sport) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.001);
  • Schoenen (enkellaarsjes) – Valentino (beslagcode: KAL015.07.04.002);
  • Schoenen (instappers) – Valentino (beslagcode: KAL015.07.04.003);
  • Schoenen (sneakers) – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.004);
  • Slippers (roze) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.005);
  • Slippers (blauw) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.006);
  • Slippers (wit) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.007);
  • Slippers (bruin) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.008)
  • Slippers (oranje/rood) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.009);
  • Slippers (zwart) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.010);
  • Slippers – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.011);
  • Schoenen (enkellaarsjes, zwart) – Valentino (beslagcode: KAL015.07.04.012);
  • Schoenen (sneakers, wit) – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.013);
  • Schoenen (sneakers) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.014);
  • Schoenen (pumps, zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015. 07.04.015);
  • Schoenen (sneakers) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.016);
  • Schoenen (sneakers, wit) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.017);
  • Schoenen (sport, zwart) – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.018);
  • Jas – Woolrich (blauw) (beslagcode: KAL015.07.05.001);
  • Apple iPad mini (beslagcode: KAL015.01.01.001);
  • Nokia 1800 (beslagcode: KAL015.01.02.001);
  • Oud paspoort [verdachte] (beslagcode: KAL015.02.01.002);
  • Diverse administratie (beslagcode: KAL015.02.01.007);
  • Nokia E71-1 (beslagcode: KAL015.02.01.008);
  • Samsung GT-i8190 (beslagcode: KAL015.02.01.009);
  • SD card 1gb (beslagcode: KAL015.02.01.011);
  • Micro SD card 2gb en SD card 32 MB (beslagcode: KAL015.02.01.012);
  • USB-stick (beslagcode: KAL015.02.01.013);
  • Memory stick 512 mb (beslagcode: KAL015.02.01.014);
  • Simkaart Maroc telecom (beslagcode: KAL015.02.01.015);
  • 5 USB laders (beslagcode: KAL015.02.04.003);
  • iPhone (beslagcode: KAL015.02.04.005);
  • Huawei Mifi (beslagcode: KAL015.02.04.006);
  • iPhone (beslagcode: KAL015.02.04.009);
  • Huawei Mifi (beslagcode: KAL015.02.04.010);
  • Apple laptop A1425 (beslagcode: KAL015.02.05.001);
  • Diverse administratie (beslagcode: KAL015.02.06.001);
  • USB-stick (beslagcode: KAL015.02.06.004);
  • DVR Pro Vision (beslagcode: KAL015.03.01.001);
  • Kassabon Footlocker (beslagcode: KAL015.07.02.001);
  • Kassabon JD Sports (beslagcode: KAL015.07.03.001);
  • Doos met opgerolde luiers (beslagcode: KAL015.09.01.001);
  • Viapay credit card (beslagcode: KAL015V1.01.001);
  • Nokia N5000 (beslagcode: KAL015.02.04.011);
  • Omleider telecom (beslagcode: KAL015.02.04.012);
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en
E.J.W. Verhaagh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Lindeman, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 maart 2021.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: DE TENLASTELEGGING
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 8 oktober 2018 in Nederland, opzettelijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) buiten het grondgebied van Nederland - te weten naar Groot-Brittannië – heeft gebracht en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) één of meerdere grote hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij die wet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 8 oktober 2018 te Nieuwegein en/of TulI in ‘t Waal en/of Oss en/of elders in Nederland en/of in Groot-Brittannië, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, l0a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;

artikel 11a(oud)/11b Opiumwet en artikel 140 lid 3 Wetboek van Strafrecht

en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 8 oktober 2018 te Nieuwegein en/of Tull in ‘t Waal en/of Oss en/of elders in Nederland en/of in Groot-Brittannië, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven, te weten (onder meer):
 het opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een ander van het leven te beroven (zoals bedoeld in de artikelen 287 en 289 Wetboek van Strafrecht) en/of de voorbereiding daarvan (zoals bedoeld in artikel 46 Wetboek van Strafrecht) door het opzettelijk voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of ruimten en/of vervoermiddelen, bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, verwerven en/of vervaardigen en/of voorhanden te hebben en/of
 het voorhanden hebben van één of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 Wet Wapens en Munitie) en/of
 het witwassen van vermogensbestanddelen afkomstig van de handel in drugs (zoals bedoeld in artikel 420bis Wetboek van Strafrecht) en/of
 diefstal (als bedoeld in artikel 310 en 311 Wetboek van Strafrecht en/of
 opzetheling (als bedoeld in artikel 416 Wetboek van Strafrecht).
artikel 140 lid 1 en lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 11a lid 1 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
art 2 ahf/ond a Opiumwet
BIJLAGE II: DE BESLAGLIJST
Kleding, schoenen, tassen en sieraden
Schoenen (lak, zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.02.01.003);
Oorbellen – Cartier (beslagcode: KAL015.02.01.001);
Make up tas – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.01.004);
Poederdoos/spiegel – Gucci (beslagcode: KAL015.02.01.005);
Schoudertas – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.01.006);
Horloge – Rolex (beslagcode: KAL015.02.01.010);
Schoudertas – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.02.001);
Schoenen – Jimmy Choo (beslagcode: KAL015.02.02.002);
Etui – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.02.03.001);
Schoudertas – Valentino (beslagcode: KAL015.02.04.001);
Data horloge (Smartwatch) (beslagcode: KAL015.02.04.013);
Horloge – Rolex (beslagcode: KAL015.02.06.002);
Horloge – Rolex (beslagcode: KAL015.02.06.003);
Handtas – Chanel (beslagcode: KAL015.04.01.001);
Overhemd(en) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.001);
Colbert (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.002);
Pantalon (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015. 05.01.003);
Pak (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.004);
Pak (lichtblauw) – Dolce & Gabbana/Hugo Boss (beslagcode: KAL015.05.01.005);
Stropdas (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.006);
Riem (zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015.05.01.007);
Zonnebril (roze) – Gucci (beslagcode: KAL015.06.01.001);
Oorbellen – Cartier (beslagcode: KAL015.06.01.002);
Rugzak – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.06.01.003);
Schoenen (zwart, pumps) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.01.001);
Schoenen (sport) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.001);
Schoenen (enkellaarsjes) – Valentino (beslagcode: KAL015.07.04.002);
Schoenen (instappers) – Valentino (beslagcode: KAL015.07.04.003);
Schoenen (sneakers) – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.004);
Slippers (roze) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.005);
Slippers (blauw) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.006);
Slippers (wit) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.007);
Slippers (bruin) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.008);
Slippers (oranje/rood) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.009);
Slippers (zwart) – Hermes (beslagcode: KAL015.07.04.010);
Slippers – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.011);
Schoenen (enkellaarsjes, zwart) – Valentino (beslagcode: KAL015.07.04.012);
Schoenen (sneakers, wit) – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.013);
Schoenen (sneakers) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.014);
Schoenen (pumps, zwart) – Dolce & Gabbana (beslagcode: KAL015. 07.04.015);
Schoenen (sneakers) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.016);
Schoenen (sneakers, wit) – Louis Vuitton (beslagcode: KAL015.07.04.017);
Schoenen (sport, zwart) – Chanel (beslagcode: KAL015.07.04.018);
Jas – Woolrich (blauw) (beslagcode: KAL015.07.05.001);

Gegevensdragers en overige goederen

45. Apple iPad mini (beslagcode: KAL015.01.01.001);
45. Nokia 1800 (beslagcode: KAL015.01.02.001);
45. Oud paspoort [verdachte] (beslagcode: KAL015.02.01.002);
45. Diverse administratie (beslagcode: KAL015.02.01.007);
45. Nokia E71-1 (beslagcode: KAL015.02.01.008);
45. Samsung GT-i8190 (beslagcode: KAL015.02.01.009);
45. SD card 1gb (beslagcode: KAL015.02.01.011);
45. Micro SD card 2gb en SD card 32 MB (beslagcode: KAL015.02.01.012);
45. USB-stick (beslagcode: KAL015.02.01.013);
45. Memory stick 512 mb (beslagcode: KAL015.02.01.014);
45. Simkaart Maroc telecom (beslagcode: KAL015.02.01.015);
45. 5 USB laders (beslagcode: KAL015.02.04.003);
45. iPhone (beslagcode: KAL015.02.04.005);
45. Huawei Mifi (beslagcode: KAL015.02.04.006);
45. iPhone (beslagcode: KAL015.02.04.009);
45. Huawei Mifi (beslagcode: KAL015.02.04.010);
45. Apple laptop A1425 (beslagcode: KAL015.02.05.001);
45. Diverse administratie (beslagcode: KAL015.02.06.001);
45. USB-stick (beslagcode: KAL015.02.06.004);
45. DVR Pro Vision (beslagcode: KAL015.03.01.001);
45. Kassabon Footlocker (beslagcode: KAL015.07.02.001);
45. Kassabon JD Sports (beslagcode: KAL015.07.03.001);
45. Doos met opgerolde luiers (beslagcode: KAL015.09.01.001);
45. Viapay credit card (beslagcode: KAL015V1.01.001);
45. Verizon BQ Aquarius telefoon (beslagcode: KAL015.02.04.004);
45. BlackBerry PGP telefoon (beslagcode: KAL015.02.04.012);
45. BQ Aquarius telefoon (beslagcode: KAL015.02.04.008);
45. Nokia N5000 (beslagcode: KAL015.02.04.011);
45. Omleider telecom (beslagcode: KAL015.02.04.012).

Voetnoten

1.Pagina 7973 van het algemeen dossier 09Napoles.
2.Zowel 'uithalen' als 'meelopen' zijn termen die worden gebruikt in de drugswereld. Een 'uithaler' haalt de drugs
3.Pagina 7974 van het algemeen dossier 09Napoles.
4.Pagina 1052 en 1053 van het algemeen dossier 09Napoles.