Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres],
[gedaagde],
1.De procedure
2.De feiten
“In de wooninitiatieven wordt zorg gezamenlijk door de cliënten ingekocht bij [eiseres] door bundeling van de PGB budgetten. De bundeling gebeurt in overeenkomstig artikel 3.1.4, tweede lid, onderdeel a, van de wet.”
1 augustus 2018 tot 5 oktober 2018 onbetaald gebleven. Er is tussen partijen een discussie ontstaan over de betaling van de kosten voor de dagbesteding over de gehele periode dat [onderbewindgestelde (voornaam)] bij [eiseres] verbleef.
“ (..) Aangezien de wijzigingen pas in augustus zijn doorgevoerd, is het helaas niet ongebruikelijk dat dit administratief en financieel nog volgt. Als het correct is verwerkt zal per ingangsdatum van de beschikking in ZIN ook de dagbesteding voor het desbetreffende deel uit ons maandtarief gehaald worden. Het zou in ieder geval op geen enkel moment zo moeten zijn dat er direct vanuit jullie door het [instelling 2] betaald moet worden. Mochten jullie hiervoor wel facturen hebben ontvangen, dan verzoek ik deze aan ons te sturen en dan pakken we dit op met [instelling 1] . (..)”
Naar aanleiding van uw email van afgelopen maandag over de nog openstaande nota’s, meld ik u dat het PGB is verlaagd i.v.m. de inzet van MPT bij het [instelling 2] .Dit is telefonisch bevestigd door het zorgkantoor.
U heeft gevraagd de bij [instelling 1] ingekochte zorg te crediteren. U had dit vooraf met [eiseres] overeen moeten komen in een nieuwe zorgovereenkomst. We waren samen een maandbedrag overeengekomen en deze kunt u niet eenzijdig wijzigen. Echter wij willen u hierin tegemoet komen en zijn bereid om dit te crediteren en de creditnota voor de dagbesteding is dan ook bijgesloten.”
i.v.m. functiedagbesteding naar ZIN van 21-8 tot en met 5-10”.
Cliënte heeft geconstateerd dat u vanuit het PGB bent betaald voor de levering van de dienst dagbesteding. Deze dienst is niet door u geleverd, maar door [instelling 1] . De kosten voor de dagbesteding bij [instelling 1] zijn met terugwerkende kracht als Zorg in Natura voldaan. Het PGB van cliënte is vervolgens dienovereenkomstig verminderd. (…) Cliënte (..) is in afwachting van de creditnota’s voor alle betalingen die aan u uit het PGB voor dagbesteding zijn voldaan.”
3.De vordering en het verweer
- Zorgkosten (aug, sept, 1-5 okt 2018) van € 15.215,55
- Huur (inclusief servicekosten van € 185,83)
- Verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding
- Buitengerechtelijke incassokosten € 875,00
- Proceskosten € p.m.
4.De beoordeling
Het kan wel zijn dat [eiseres] [instelling 1] nog niet voor de dagbesteding betaald had, maar dat is een kwestie tussen [eiseres] en [instelling 1] . [gedaagde] heeft daar pas iets mee te maken als [onderbewindgestelde (voornaam)] geen dagbesteding meer zou krijgen en dat is niet gebeurd. De betalingen door [gedaagde] aan [eiseres] zijn daarom niet onverschuldigd betaald.
€ 2.065,33. [eiseres] is deze kosten voor de periode 1 maart 2018 tot en met
21 augustus 2018 niet meer verschuldigd aan [instelling 1] . De totale kosten over genoemde periode zijn € 11.659,12 (5 x € 2.065,33 (maart t/m juli 2018) + € 1.332,47 (1 - 21 augustus 2018). De schade van [gedaagde] wordt conform dit bedrag vastgesteld.
Verrekening is mogelijk4.6. Tot slot is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] een gegrond beroep op verrekening kan doen. Verrekening is op grond van artikel 6:127 BW mogelijk wanneer beide partijen over en weer iets van elkaar te vorderen hebben. [eiseres] heeft op grond van de woon- en zorgovereenkomst een bedrag van € 1.223,25 aan huur en servicekosten plus een bedrag van € 12.084,24 aan zorgkosten van [gedaagde] te vorderen. Op grond van de overwegingen onder r.o. 4.5 heeft [gedaagde] op haar beurt een bedrag van € 11.659,12 van [eiseres] te vorderen aan schadevergoeding. Deze bedragen zullen daarom met elkaar verrekend worden.
- dagvaarding € 81,83
- griffierecht € 972,00
- salaris gemachtigde € 720,00 (2 x € 360,00)
- Totaal: € 1.773,83