ECLI:NL:RBMNE:2021:1397

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
16.151100.19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 8 april 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een BMW X5 op 20 april 2019 een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, dat in een Fiat Panda reed. Tijdens de terechtzitting op 25 maart 2021 heeft de officier van justitie, mr. D.C. Smits, de verdachte beschuldigd van het veroorzaken van het ongeval en het verlaten van de plaats van het ongeval. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.P.G. van der Weide, pleitte voor vrijspraak van de meest ernstige beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte wist dat hij een ongeval had veroorzaakt toen hij de plaats verliet, en sprak hem vrij van dat onderdeel. Echter, de rechtbank concludeerde dat de verdachte wel degelijk aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden, wat leidde tot het ongeval en het letsel van het slachtoffer. De rechtbank legde een taakstraf van 90 uren op, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 maanden. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersveiligheid en de gevolgen van onvoorzichtig rijgedrag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.151100.19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 maart 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 20 april 2019 te Loenersloot, gemeente Stichtse Vecht als bestuurder van een motorrijtuig zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, dan wel zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van normale bezigheden is ontstaan;
Feit 1 subsidiair:
op 20 april 2019 te Loenersloot, gemeente Stichtse Vecht als bestuurder van een motorrijtuig door zijn gedragingen gevaar op de weg heeft veroorzaakt dan wel het verkeer op de weg heeft gehinderd.
Feit 2:
op 20 april 2019 te Loenersloot, gemeente Stichtse Vecht betrokken was bij een verkeersongeval op de (autosnel)weg A2, uitvoegstrook/afrit richting Vinkeveen en hij de plaats van het ongeval heeft verlaten terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat bij dat ongeval letsel en/of schade aan een ander was toegebracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Van feit 2 dient verdachte te worden vrijgesproken.
Hij stelt zich ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit op het standpunt dat verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen in het verkeer en dat daardoor een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor aan [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van haar normale bezigheden is ontstaan. Het letsel is volgens de officier van justitie niet te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet, zodat verdachte daarvan partieel dient te worden vrijgesproken.
Voorts kan niet worden bewezen dat verdachte roekeloos heeft gereden en kan niet worden vastgesteld dat hij met een zeer hoge snelheid, althans met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatste op die weg geldende maximum snelheid van 100 kilometer per uur, heeft gereden. Van deze onderdelen dient verdachte ook partieel te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van verdachte, dat hij niet heeft gemerkt dat hij de Fiat Panda had geraakt en dat hij gestopt was als hij het wel had geweten, niet volledig uit te sluiten is. Dit past ook bij de verkeersgedraging van verdachte die heeft verklaard volledig gefocust te zijn geweest op de weg voor zich en zijn stuurbeweging om te voorkomen dat zijn auto van de weg raakte. Dat de lichte schade aan de auto van verdachte is veroorzaakt door een touché is aannemelijker dan dat deze is veroorzaakt door een harde klap, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1 primair heeft hij aangevoerd dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat het verkeersongeval aan enige schuld in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 van verdachte is te wijten. Er was sprake van een onhandige verkeersmanoeuvre waarbij verdachte de auto van het slachtoffer heeft geraakt en die ingrijpende gevolgen voor het slachtoffer heeft gehad.
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde kan daarentegen volgens de raadsman wel worden bewezen. Dit betreft een overtreding en daarvoor is het bewijs anders dan voor het culpose delict van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2 deelt de raadsman het standpunt van de officier van justitie dat het -gelet op de beperkte schade aan zijn auto- niet kan worden uitgesloten dat verdachte niet heeft gemerkt dat hij de auto van het slachtoffer heeft geraakt en dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2: verlaten plaats ongeval
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij een ongeval had veroorzaakt en dat hij met deze wetenschap de plaats van het ongeval heeft verlaten. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij niet heeft gemerkt dat hij de auto van het slachtoffer had geraakt en dat hij was gestopt als hij ervan had geweten, acht de rechtbank aannemelijk, mede gelet op de geconstateerde (beperkte) schade aan de auto van verdachte. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
Gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair [1]
Uit het proces-verbaal Verkeersongevalanalyse komt het volgende naar voren.
Op zaterdag 20 april 2019, omstreeks 12.00 uur, reed voertuig 1 (
de rechtbank begrijpt: het voertuig van het slachtoffer [slachtoffer]) over de A2 links, komende uit de richting van Breukelen en gaande in de richting van Abcoude. Voertuig 1 reed over de uitvoegstrook van de afrit Vinkeveen.
Rijdend in dezelfde richting reed voertuig 2 (
de rechtbank begrijpt: het voertuig van verdachte) over rijstrook 3 van de A2. Plotseling stuurde de bestuurder van voertuig 2 naar rechts, kruiste rijstrook 4, 5, de vluchtstrook, en de grasberm en reed op de uitvoegstrook tegen het daar rijdende voertuig 1 aan
.Voertuig 1 raakte daardoor rechts van de weg en reed het hoge talud af waarna voertuig 1 onder aan dit talud op het dak in het daar aanwezige water kwam te liggen. De bestuurder van voertuig 2 reed door zonder zijn identiteit kenbaar te maken.
Door een oorzaak, welke niet uit ons onderzoek is gebleken, reed voertuig 2 opeens naar rechts, over de rijstroken 4, 5, de vluchtstrook en de grasberm heen, de afrit op.
Gezien de bandensporen op de afrit verloor de bestuurster van voertuig 1 hierop de macht over het stuur en reed rechts het talud af waarna voertuig 1, onder aan het talud, op het dak terecht kwam in het onder aan het talud gelegen water. [2] Uit ons onderzoek blijkt dat beide voertuigen tegen elkaar gebotst zijn. Samen met het tactische onderzoek is het zeer waarschijnlijk dat deze botsing de oorzaak is dat voertuig 1 op de kop onder aan het talud in het water belandde. [3] Gelet op de bovenstaande bevindingen is het vrijwel zeker dat de schade aan voertuig 2 werd veroorzaakt door voertuig 1. [4]
[slachtoffer] heeft bij de politie volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor slachtoffer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 20 april 2019, omstreeks 11:55 uur reed ik in mijn auto van het
fabrieksmerk: Fiat, type Panda, kleur geel kenteken : [kenteken] op de uitvoegstrook van de A2 (links), rijdende vanuit de richting van Utrecht en rijdende in de richting van Vinkeveen. Terwijl ik op de uitvoegstrook reed, ongeveer op gelijke hoogte of net iets voorbij het witte puntstuk links van mij, zag ik in een flits links naast mij een grote zwarte auto rijden. Deze auto kan ik omschrijven als een groot- en hoogmodel type auto. Terwijl ik die zwarte grote auto in een flits links naast mij zag, hoorde en voelde ik een klap aan de linker zijkant tegen de door mij bestuurde auto. Ten gevolge van deze klap, raakte ik de controle over de door mij bestuurde auto kwijt. Ik zag en voelde dat ik met mijn auto de
uitvoegstrook werd afgedrukt, naar de rechts van de uitvoegstrook gelegen talud.
Ik zag en voelde dat ik op het stijl aflopende talud, rollend naar beneden, diverse
keren over de kop ging. (…) Ik merkte dat ik ondersteboven hing in mijn autogordel. Ik zag en voelde dat mijn auto vol liep met ijskoud water. Ik zag en voelde dat ik met mijn hoofd onder water kwam, vanwege het naar binnen stromende water. (…) [5]
In het ziekenhuis, AMC te Amsterdam, heb ik diverse onderzoeken gehad. Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat ik de volgende verwondingen had opgelopen ten gevolge het ongeval :
- slootwater in mijn luchtwegen;
- een klaplong;
- een gebroken rib;
- gekneusde ribben;
- enorme bloeduitstorting linker oog. Linker oog zat helemaal dicht in verband met de zwelling/bloeduitstorting;
- bloeduitstortingen, zwellingen over mijn hele lijf;
Opname ziekenhuis :
Ik heb vijf dagen in het ziekenhuis (AMC),ter observatie en behandeling, moeten
verblijven. Dat wil zeggen zaterdag 20 april 2019 werd ik naar aanleiding van het
verkeersongeval opgenomen. Op woensdag 24 april 2019, aan het einde van de middag, werd ik ontslagen uit het ziekenhuis. Ten aanzien van het slootwater die ik in mijn luchtwegen heb gekregen, heb ik een antibiotica behandeling van vijf dagen moeten ondergaan in het AMC.
Schade auto :
Gisteren, maandag 29 april 2019, heb ik mijn auto terug gezien bij de berger in
Utrecht. Het was erg confronterend en een grote schok om mijn auto zo terug te zien. De schade was enorm. [6]
Uit de medische informatie d.d. 24 april 2019 volgt dat [slachtoffer] als gevolg van de aanrijding lichamelijk letsel heeft opgelopen, waarbij sprake is van zoetwater aspiratie/submersie en een costa 3 fractuur links. [7]
[getuige] heeft bij de politie volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 20 april 2019 reed ik (…) op de Rijksweg A2 ter hoogte van Breukelen. Ik reed in de richting van Amsterdam, komende uit de richting van Utrecht.
Die dag, omstreeks 11:55 uur, zag ik voor mij een zwarte BMW X5 rijden. Het rijgedrag oogde voor mij normaal. Er vielen mij geen bijzondere gedragingen op. Ik zag dat de BMW op rijstrook 3 reed. Ik zag dat hij ongeveer 100 km/u reed aangezien het een trajectcontrole gedeelte betrof en ik op dezelfde snelheid reed. Ik zag dat het voertuig ongeveer 100 meter voor mij uit reed
.Om ongeveer 12:00 uur zag ik dat de genoemde BMW uit het niets van rijstrook 3 naar afslag Vinkeveen reed. Dit deed hij op het moment dat hij een deel van het puntstuk al was gepasseerd. Ik zag dat dit op een ongecontroleerde wijze werd uitgevoerd. Ik zag dat hij in totaal twee rijstroken, één vluchtstrook en de afrit passeerde in één manoeuvre.
Ik zag dat er een gele Fiat Panda reed op de afrit richting Vinkeveen. Ik zag dat de
BMW nagenoeg tegelijk op de afrit terecht kwam. Ik kon niet goed zien of de BMW de Fiat raakte. Ik zag wel dat zij heel dicht bij elkaar uit kwamen en het is wel mogelijk dat zij elkaar geraakt kunnen hebben. [8] Ik zag vervolgens dat de Fiat naar rechts toe wende en dat de Fiat in de berm terecht kwam met hoge snelheid. Ik zag dat de BMW doorreed op afslag Vinkeveen zonder te stoppen. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij op 20 april 2019 over de A2 heeft gereden en te laat ter hoogte van Vinkeveen de afrit heeft genomen. Het kan zijn dat hij daarbij schuin naar de uitvoegstrook is gereden. Hij is toen over het witte vlak en het gras heengegaan. Bij de uitvoegstrook heeft hij de auto van het slachtoffer niet gezien. [10]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair
Onder 1 primair is ten laste gelegd dat verdachte als bestuurder van een motorrijtuig zodanig heeft gereden dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden.
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
In het algemeen geldt dat voor een bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (verder: WVW) moet worden vastgesteld dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is overleden dan wel lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank dient te beoordelen of het handelen van de verdachte is aan te merken als roekeloos, zeer onvoorzichtig en/of onoplettend of, als lichtste vorm, aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend. Het juridische begrip ‘schuld’ in het kader van artikel 6 WVW houdt in dat voor strafbaarheid ten minste sprake moet zijn van een aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Onvoorzichtig of onoplettend handelen op zichzelf is niet voldoende om tot een bewezenverklaring van ‘schuld’ te kunnen komen.
Bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid gesteld kan worden dat één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van bedoelde bepaling. Daarvoor zijn immers verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Voor schuld is derhalve meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag in strijd met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Mate van schuld
De verdachte heeft verklaard dat hij op een laat moment bedacht dat hij via de afrit Vinkeveen naar huis wilde rijden, omdat hij anders een andere, langere route moest volgen. Direct nadat hij die beslissing had genomen heeft hij gehandeld door de auto die hij bestuurde op de A2 abrupt -in een diagonale lijn- van de derde naar de vijfde rijstrook naar de afslag te sturen, terwijl hij de uitvoegstrook al gepasseerd was. Daardoor is hij over het witte puntstuk en het gras in de berm gereden, waarbij het wiel, waarschijnlijk door het kruisen van de berm, iets van de weg kwam en hij moest corrigeren. Hij heeft – aldus de verklaring van verdachte – daardoor niet gezien dat er een auto naast hem op die uitvoegstrook reed. Door op deze wijze naar de afslag Vinkeveen te rijden en daarmee niet tijdig en niet op de juiste wijze de uitvoegstrook te gebruiken heeft verdachte zichzelf geen tijd gegund om goed te kunnen kijken en in te voegen en heeft hij de auto waarin het slachtoffer [slachtoffer] op dat moment op de afrit reed niet gezien. Dat heeft ertoe geleid dat hij onvoldoende afstand heeft gehouden tot het voertuig van het slachtoffer waardoor een ongeval heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte met (zeer) hoge snelheid dan wel harder dan de toegestane snelheid op de A2 heeft gereden en zal verdachte daarvan partieel vrijspreken.
Volgens de rechtbank leidt dit tot het oordeel dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
Dat is een lichtere schuldcategorie dan zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag of roekeloosheid, de overige schuldcategorieën in dit type zaken.
Aard van het letsel
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, kunnen als algemene gezichtspunten in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en de aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Gelet op de aard van het letsel bij [slachtoffer] , namelijk onder meer slootwater in de luchtwegen, een klaplong en een gebroken rib, waarbij het slachtoffer wegens het slootwater in haar luchtwegen een antibiotica behandeling van vijf dagen in het ziekenhuis heeft moeten ondergaan en de lange herstelperiode die met het letsel gepaard is gegaan, is de rechtbank van oordeel dat het letsel dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW.
Conclusie
De rechtbank komt daarmee tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, met dien verstande dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend (rij)gedrag van verdachte ten gevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
Van het ten laste gelegde roekeloos en zeer onvoorzichtig en onoplettend rijden zal verdachte partieel worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 20 april 2019 te Loenersloot, gemeente Stichtse Vecht, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig ((personen)auto BMW X5, kenteken: [kenteken] , daarmee rijdende over de (autosnel)weg A2 komende uit de richting Utrecht en rijdende in de richting Amsterdam ter hoogte van de uitvoegstrook en de afslag/afrit Vinkeveen,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend,
- terwijl hij met dat motorrijtuig daar reed op de 3e rijstrook van de (autosnel)weg
A2, vervolgens abrupt (in een diagonale lijn), naar de 4e rijstrook van de
(autosnel)weg A2 en daarna naar de 5e rijstrook van de (autosnel)weg A2 en daarna naar/over het witte puntstuk en over het gras naar de uitvoegstrook en de afslag/afrit richting
Vinkeveen, te rijden en
- (daarmee) niet tijdig en (daarmee) niet op een juiste wijze (gelet op de
verkeerssituatie ter plaatse) de(ze) uitvoegstrook en de(ze) afslag/de(ze) afrit
Vinkeveen op te rijden en
- terwijl op/over deze uitvoegstrook en richting/naar de(ze) afslag/de(ze) afrit
Vinkeveen (een bestuurster van) een motorrijtuig (personenauto, merk Fiat, type
Panda, kleur geel, kenteken: [kenteken] ) reed en
- hij, verdachte als bestuurder van een motorrijtuig (vervolgens) tegelijkertijd met
en in de directe nabijheid van en naast (de bestuurster van) het motorrijtuig
((personen)auto Fiat, merk Panda, kleur geel) op/over de(ze) afslag/afrit is komen te rijden / is gaan rijden en
- hij, verdachte de snelheid van het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
niet tijdig en niet voldoende heeft aangepast/verminderd, toen hij daartoe
genoodzaakt was teneinde een botsing of aanrijding met (de bestuurster van) het
motorrijtuig ((personen)auto, merk Fiat, type Panda, kleur geel) te voorkomen,
en
- hij, verdachte met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig onvoldoende
afstand heeft gehouden tot (de bestuurster van) het motorrijtuig ((personen)auto
Fiat, merk Panda, kleur geel)
- waardoor hij, verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig in botsing of in
aanrijding is gekomen met (de bestuurster van) het motorrijtuig ((personen)auto,
van het merk Fiat, type Panda, kleur geel),
- en door die botsing en die aanrijding, de bestuurster
van het motorrijtuig (personen)auto, van het merk Fiat, type Panda, kleur geel), de
macht over het stuur heeft verloren en (vervolgens) met het motorrijtuig in de berm
terecht is gekomen, het talud is afgereden en onder aan het talud over de kop is
geslagen en op het dak/de kop in een daar gelegen water/vijver is terecht
gekomen/beland,
- waardoor de bestuurster van het motorrijtuig (personenauto, merk Fiat, type
Panda, kleur geel genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel werd
toegebracht te weten: water in de luchtwegen en een klaplong en een
gebroken rib en gekneusde ribben en een bloeduitstorting in het
linker oog en bloeduitstortingen en zwellingen over het gehele lichaam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 90 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 45 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Nu volgens de verdediging slechts een veroordeling kan volgen voor het ten laste gelegde onder 1 subsidiair, dient te worden volstaan met het opleggen van een geldboete van € 700,00.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto (BMW X5) aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden, op de manier zoals hiervoor in de bewezenverklaring is omschreven, waardoor hij een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Door dit ongeval heeft hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toegebracht.
Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt welke verstrekkende gevolgen de gebeurtenis heeft gehad op haar leven. Dat dit ook verdachte niet onberoerd heeft gelaten is ter zitting gebleken.
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Deze oriëntatiepunten adviseren in geval van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg en waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. Daarbij wordt uitgegaan van een blanco strafblad. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 16 februari 2021 volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een (soortgelijk) strafbaar feit.
Bij het bepalen van de strafmaat betrekt de rechtbank de mate van schuld aan de zijde van verdachte. Ook is van belang dat het feit van inmiddels bijna twee jaar terug dateert en dat verdachte sindsdien geen verkeersovertredingen meer heeft begaan. Verdachte heeft verder ter zitting toegelicht dat het met name wegens het vervoer van zijn zieke, slecht ziende moeder lastig is als hij gebruik moet maken van het openbaar vervoer. De rechtbank ziet hierin aanleiding om ten gunste van verdachte iets lager te straffen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles overwegende, acht de rechtbank een taakstraf van 90 uren passend, te vervangen door 45 dagen hechtenis indien verdachte de taakstraf niet (naar behoren) verricht. Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorijtuigen te besturen opleggen voor de duur van 4 maanden. Deze zal de rechtbank geheel voorwaardelijk opleggen om verdachte er op die manier van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare (verkeers)feiten te begaan. De proeftijd stelt de rechtbank op 2 jaren.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175 en 179 van de Wet Wegenverkeerswet 1994
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en/of maatregel
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 90 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 45 dagen hechtenis;
- ontzegt verdachte ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden;
- bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W.A. Vonk, voorzitter, mrs. G. Perrick en C. van Buul, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 april 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
Hij op of omstreeks 20 april 2019 te Loenersloot, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig ((personen)auto BMW X5, kenteken: [kenteken] , daarmee rijdende over de (autosnel)weg A2 komende uit de richting Utrecht en rijdende in de richting
Amsterdam ter hoogte van de uitvoegstrook en/of de afslag/afrit Vinkeveen,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met dat door hem bestuurde motorrijtuig met (zeer) hoge snelheid, althans met
een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatste op die weg (zijnde die weg een
als zodanig aangeduide autosnelweg) geldende maximum snelheid van 100
kilometer per uur, over het (zogeheten) trajectcontrole gedeelte van die
(autosnel)weg A2 te rijden, en/of
- terwijl hij met dat motorrijtuig daar reed op de 3e rijstrook van de (autosnel)weg
A2, vervolgens abrupt (in een diagonale lijn), naar de 4e rijstrook van de
(autosnel)weg A2 en daarna naar de 5e rijstrook van de (autosnel)weg A2 (althans
(abrupt) kruisend over/op de 3e rijstrook en/of over/op de 4e rijstrook en/of
over/op de 5e rijstrook van de (autosnel)weg A2) en daarna naar/over het witte
puntstuk en over het gras naar de uitvoegstrook en/of de afslag/afrit richting
Vinkeveen, te rijden en/of
- (daarmee) niet tijdig en/of (daarmee) niet op een juiste wijze (gelet op de
verkeerssituatie ter plaatse) de(ze) uitvoegstrook en/of de(ze) afslag/de(ze) afrit
Vinkeveen op te rijden en/of
- terwijl op/over deze uitvoegstrook en/of richting/naar de(ze) afslag/de(ze) afrit
Vinkeveen (een bestuurster van) een motorrijtuig (personenauto, merk Fiat, type
Panda, kleur geel, kenteken: [kenteken] ) reed en/of
- hij, verdachte als bestuurder van een motorrijtuig (vervolgens) tegelijkertijd met
en/of in de directe nabijheid van en/of naast (de bestuurster van) het motorrijtuig
((personen)auto Fiat, merk Panda, kleur geel) op/over de(ze) uitvoegstrook en/of
op/over de(ze) afslag/afrit is komen te rijden / is gaan rijden en/of
- hij, verdachte de snelheid van het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
niet tijdig en/of niet voldoende heeft aangepast/verminderd, toen hij daartoe
genoodzaakt was teneinde een botsing of aanrijding met (de bestuurster van) het
motorrijtuig ((personen)auto, merk Fiat, type Panda, kleur geel) te voorkomen,
en/of
- hij, verdachte met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig onvoldoende
afstand heeft gehouden tot (de bestuurster van) het motorrijtuig ((personen)auto
Fiat, merk Panda, kleur geel)
- waardoor hij, verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig in botsing of in
aanrijding is gekomen met (de bestuurster van) het motorrijtuig ((personen)auto,
van het merk Fiat, type Panda, kleur geel),
- en/of door die botsing en/of die aanrijding, althans de manoeuvre, de bestuurster
van het motorrijtuig (personen)auto, van het merk Fiat, type Panda, kleur geel), de
macht over het stuur heeft verloren en (vervolgens) met het motorrijtuig in de berm
terecht is gekomen, het talud is afgereden en onder aan het talud over de kop is
geslagen en op het dak/de kop in een daar gelegen water/vijver is terecht
gekomen/beland,
- waardoor de bestuurster van het motorrijtuig (personenauto, merk Fiat, type
Panda, kleur geel genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel werd
toegebracht te weten: water in de luchtwegen en/of een klaplong en/of een
gebroken rib en/of een of meer gekneusde ribben en/of een bloeduitstorting in het
linker oog en/of bloeduitstortingen en/of zwellingen over het gehele lichaam,
althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van haar normale bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 april 2019 te Loenersloot, in/binnen de gemeente Stichtse
Vecht, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van
een motorrijtuig ((personen)auto BMW X5, kenteken: [kenteken] , daarmee rijdende
over de (autosnel)weg A2 komende uit de richting Utrecht en rijdende in de richting
Amsterdam ter hoogte van de uitvoegstrook en/of de afslag/afrit Vinkeveen zich
zodanig heeft gedragen,
dat gevaar op die (autosnel)weg A2 en/of op die uitvoegstrook en/of de afslag/afrit
Vinkeveen, werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op
die (autosnel)weg A2 en/of die uitvoegstrook en/of die afslag/afrit Vinkeveen, werd
gehinderd, althans kon worden gehinderd,
immers is hij, verdachte,
- met dat door hem bestuurde motorrijtuig met (zeer) hoge snelheid, althans met
een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatste op die weg (zijnde die weg een
als zodanig aangeduide autosnelweg) geldende maximum snelheid van 100
kilometer per uur, over (het zogeheten trajectcontrole gedeelte van die
(autosnel)weg gereden A2, en/of
- terwijl hij met dat motorrijtuig daar reed op de 3e rijstrook van de (autosnel)weg
A2 vervolgens abrupt (in een diagonale lijn), naar de 4e rijstrook van de
(autosnel)weg A2 en daarna naar de 5e rijstrook van de (autosnel)weg A2 (althans
(abrupt) kruisend rijdend over/op de 3e rijstrook en/of over/op de 4e rijstrook en/of
over/op de 5e rijstrook van de (autosnel)weg A2) en vervolgens naar/over het witte
puntstuk en over het gras naar de uitvoegstrook en/of de afslag/afrit richting
Vinkeveen gereden en/of
- (daarmee) niet tijdig en/of (daarmee) niet op de juiste wijze (gelet op de
verkeerssituatie ter plaatse)de uitvoegstrook en/of de afslag/de afrit Vinkeveen
opgereden en/of
- terwijl op/over deze uitvoegstrook en/of richting/naar de afslag/de afrit (een
bestuurster van) een motorrijtuig (personenauto, van het merk Fiat, type Panda,
kleur geel, kenteken: [kenteken] ) reed en/of
- hij, verdachte als bestuurder van een motorrijtuig ((personen)auto BMW X5,
kenteken [kenteken] (vervolgens) tegelijkertijd met en/of in de directe nabijheid van
en/of naast (de bestuurster van) het motorrijtuig ((personen)auto Fiat, merk Panda,
kleur geel) op/over de(ze) uitvoegstrook en/of op/over de(ze) afslag/afrit is komen
te rijden / is gaan rijden en/of
- hij, verdachte, de snelheid van het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
niet tijdig en/of niet voldoende heeft verminderd, toen hij daartoe genoodzaakt was
teneinde een botsing of aanrijding met (de bestuurster van) het motorrijtuig
((personen)auto, van het merk Fiat, type Panda, kleur geel) te voorkomen, en/of
- hij, verdachte met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig onvoldoende
afstand heeft gehouden tot (de bestuurster van) het motorrijtuig ((personen)auto
Fiat, merk Panda, kleur geel) waardoor hij, verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig in botsing of in aanrijding is gekomen met (de bestuurster van) het motorrijtuig ((personen)auto, van het merk Fiat, type Panda, kleur geel), en/of
door die botsing en/of die aanrijding, althans de manoeuvre, de bestuurster van het
motorrijtuig (personen)auto, van het merk Fiat, type Panda, kleur geel), de macht
over het stuur heeft verloren en (vervolgens) met het motorrijtuig in de berm
terecht is gekomen, het talud is afgereden en onder aan het talud over de kop is
geslagen en op het dak/de kop in een daar gelegen water/vijver is terecht
gekomen/beland;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij op 20 april 2019 te Loenersloot, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto BMW X5, kenteken: [kenteken]
betrokken bij een verkeersongeval op de (autosnel)weg A2, uitvoegstrook/afrit
richting Vinkeveen, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij het ongeval
naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten: [slachtoffer]
) letsel en/of schade was toegebracht, en/of daardoor, naar hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden, [slachtoffer] aan wie bij dat ongeval letsel was
toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
( art 7 lid 1 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 juli 2019, genummerd PL0900-2019180583 Z, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 97. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal Verkeers Ongevals Analyse, blz. 66.
3.Proces-verbaal Verkeers Ongevals Analyse, blz. 78.
4.Proces-verbaal Vergelijkend onderzoek en voertuigonderzoek, blz. 97.
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , blz. 23.
6.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , blz. 23.
7.Schriftelijk bescheid, medische informatie, opgemaakt door [A] , Arts-assistent chirurgie, mede namens, dr. [B] , traumachirurgie van Amsterdam UMC, blz. 26 tot en met 29.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , blz. 12.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , blz. 13.
10.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 maart 2021.