8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich samen met twee mededaders schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval met braak. Het slachtoffer, een alleenstaande bejaarde man, lag in zijn woning te slapen toen hij wakker werd van het glasgerinkel. Bij de confrontatie met de inbrekers is het slachtoffer vervolgens mishandeld. Hierbij is het slachtoffer meermalen geschopt, geslagen en zijn zijn polsen aan elkaar vastgebonden door middel van tiewraps. Dit alles voor een uiteindelijke buit van ongeveer € 400,- en enkele horloges. Na de overval werd het slachtoffer, met zijn handen vastgebonden en danig toegetakeld, aan zijn lot overgelaten.
Het slachtoffer was ten tijde van de overval 72 jaar oud en had zich bij uitstek in de eigen woning veilig moeten kunnen voelen. Dit veiligheidsgevoel heeft verdachte op grove wijze geschonden.
Voor het slachtoffer moet de woningoverval, die midden in de nacht plaatsvond en waarbij hij zich ineens geconfronteerd zag met drie mannen in zijn woning, zeer beangstigend zijn geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van woningovervallen nog geruime tijd daarvan nadelige psychische gevolgen ondervinden. Verdachte heeft met zijn handelen aangetoond geen enkel respect te hebben voor de fysieke en psychologische integriteit van het slachtoffer noch voor het eigendomsrecht van anderen. Verdachte en zijn mededaders hebben slechts oog gehad voor hun eigen financiële gewin, ook al ging dat zeer vergaand ten koste van een ander.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 5 maart 2021 is gebleken dat verdachte in het verleden onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, waarbij ook sprake was van een geweldscomponent. Deze eerdere veroordelingen zijn van te lang geleden om in strafverzwarende zin mee te wegen. Het strafblad zal dan ook niet in strafverzwarende of -matigende zin worden meegewogen.
Reclassering Nederland heeft op 25 februari 2021 een rapport opgesteld over verdachte. Daarin wordt vermeld dat uit onderzoek van de reclassering risico’s naar voren komen met betrekking tot de basale leefgebieden. Zo beschikt verdachte niet over huisvestiging, heeft hij geen (legale) structurele dagbesteding en is er sprake van problematiek op financieel gebied. Het sociaal netwerk van verdachte vormt volgens de reclassering eveneens een risicoverhogende factor. Gezien het delict heeft verdachte immers omgang met mensen die zich schuldig maken aan strafbare feiten. Het recidiverisico wordt volgens de OXREC (risicotaxatie instrument) ingeschat als hoog. Het professioneel oordeel van de reclassering sluit hier bij aan.
De reclassering heeft geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De mogelijkheden die werden gezien om de risico’s te beperken en het gedrag te veranderen zullen moeten plaatsvinden tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Bij de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals dit onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum. Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder gelet op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Voor een woningoverval, waarbij meer dan licht geweld is toegepast, gaan deze oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
Strafverzwarende omstandigheden
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat er sprake is van medeplegen, dat het slachtoffer een bejaarde man van 72 jaar was, dat tegen het slachtoffer fors geweld is gebruikt en dat het slachtoffer gewond en vastgebonden op de grond is achtergelaten. Weliswaar is niet exact te achterhalen welke bijdrage de daders ieder afzonderlijk hebben gehad bij de geweldshandelingen, maar de rechtbank acht, nu sprake is van medeplegen, alle drie de daders ten volle verantwoordelijk voor het op het slachtoffer uitgeoefende geweld.
Strafverminderende omstandigheden
De rechtbank houdt rekening met de door de verdediging aangevoerde omstandigheden met betrekking tot de zwaardere detentieomstandigheden, welke omstandigheden met betrekking tot het APU door de officier van justitie zijn bevestigd en ten aanzien van Spanje niet meer te herleiden zijn.
Met betrekking tot het APU is gebleken dat verdachte, na diens uitlevering door de autoriteiten in Spanje aan Nederland, in verband met het coronavirus in quarantaine is geplaatst. Omdat hiervoor geen goede plek kon worden gevonden heeft verdachte bijna twee weken in een isoleercel doorgebracht. Daarbij werd hij nauwelijks gelucht, mocht hij geen contact hebben met zijn raadsman of familie, werd hij niet uitvoerig gehoord over de tegen hem gerezen verdenking en brandde het licht in zijn cel nagenoeg 24 uur per dag. De rechtbank weegt deze detentieomstandigheden in strafverminderende zin mee.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 66 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.