Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 20 januari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde, geboren in Syrië, die eerder was veroordeeld voor het voorhanden hebben van vuurwapens en witwassen. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie behandeld, waarbij de officier van justitie een bedrag van € 177.776,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gevorderd. De verdediging heeft betoogd dat de vordering afgewezen moest worden, of in ieder geval verlaagd naar € 38.736,-, omdat een aantal inkomsten een legale herkomst zou hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn uitgaven legitiem waren en heeft de ontnemingsvordering toegewezen. De rechtbank heeft het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 177.776,37, maar heeft de betalingsverplichting verlaagd naar € 167.826,37, omdat een auto abusievelijk was geretourneerd aan de tenaamgestelde. De rechtbank heeft de maatregel gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en heeft de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 365 dagen.