Op 12 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in verband met de bouw van een kabelbaan voor de Floriade 2022. De Floriade heeft een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de bouw van de kabelbaan, maar deze vergunning was nog niet verleend. De Floriade had een gedoogbeschikking gekregen van het college van burgemeester en wethouders van Almere om met de bouw te beginnen, ondanks het ontbreken van de definitieve vergunning. Verzoeker, die zich niet kon verenigen met deze gedoogbeschikking, heeft een handhavingsverzoek ingediend, dat door het college buiten behandeling is gesteld. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om de bouw van de kabelbaan te stoppen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is. Hij heeft geoordeeld dat het aan het college is om de bezwaren van verzoeker te beoordelen en dat de belangenafweging in deze spoedprocedure in het voordeel van de Floriade uitvalt. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het belang van de Floriade om de bouw voort te zetten zwaarder weegt dan de bezwaren van verzoeker, die op behoorlijke afstand van de kabelbaan woont. Daarom is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de Floriade de bouwwerkzaamheden kan voortzetten tijdens de bezwaarprocedure.