ECLI:NL:RBMNE:2021:1316
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak over zorg- en huurtoeslag
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoeker en de Belastingdienst/Toeslagen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Belastingdienst, waarin het voorschot zorgtoeslag voor het jaar 2019 was vastgesteld op € 1.272,- en het voorschot huurtoeslag op € 2.854,-. Na een eerdere ongegrondverklaring van het bezwaar door de Belastingdienst, heeft verzoeker beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 13 januari 2021 werd het onderzoek geschorst, waarna de Belastingdienst op 17 februari 2021 het bezwaar alsnog gegrond verklaarde. Verzoeker trok op 1 maart 2021 het beroep in en vroeg om een proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overwoog dat, aangezien de Belastingdienst tegemoet was gekomen aan het beroep van verzoeker, het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.068,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft bepaald dat de Belastingdienst verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.