4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3 primair
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 primair ten laste gelegde importeren en/of exporteren van LSD wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Feiten 1 en 3 subsidiair
Ieder van onderstaande bewijsmiddelen wordt, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Op 9 maart 2019 wordt in het kader van een verkeerscontrole op parkeerplaats Bastion langs de A1 een zwarte BMW personenauto staande gehouden. In deze auto wordt onder de bijrijdersstoel een enveloppe met een stapel vellen met zegels en een zwart tasje met een grote hoeveelheid briefgeld aangetroffen. De zegels worden door verbalisanten herkend als LSD-zegels. De bestuurder van de auto is verdachte [verdachte] .Verdachte heeft deze auto gehuurd.
De aanhouding van verdachte vindt plaats op 10 maart 2019 om 00.10 uur op voornoemde parkeerplaats Bastion langs de A1 in Naarden, gemeente Gooise Meren.
Het aantal zegels bedraagt in totaal 36.500 stuks.Uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat de zegels LSD (lysergide) bevatten.
Verdachte heeft zich van december 2018 tot maart 2019 beziggehouden met de handel in drugs. Het ging daarbij om LSD en hasj.Op een onder verdachte inbeslaggenomen iPhone zijn foto’s aangetroffen waarop grote aantallen LSD-zegels zichtbaar zijn en welke foto’s zijn genomen in de woning van verdachtein [woonplaats] .De inbeslaggenomen iPhone is in gebruik bij verdachte en met deze telefoon onderhield hij het contact met klanten.
Uit WhatsApp berichten blijkt dat op 4 maart 2019 door ‘ [A] ’ aan ‘ [B] ’ wordt meegedeeld dat een man uit Engeland 500 zegels wil kopen. Deze man komt de volgende zondag naar Nederland en aan [B] wordt gevraagd of hij het kan regelen. [B] antwoordt dat dit prima is en hij stemt in met een prijs van 3 euro per stuk.Op 8 maart 2019 meldt [A] ‘
De English man komt op zondag, als je kan de spullen morgen brengen zal goed zijn’ en even later ‘
Hij zei tegen mij, I want try this time if it’s ok we wil do big’, waarop verdachte antwoordt dat dit goed is en dat alles kan.Op 9 maart 2019 bericht [A] dat de man morgen uit Engeland komt. Op de vraag van verdachte aan [A] hoeveel hij wil, antwoordt [A] ‘
500 stuks voor de man’. Op 10 maart 2019 om 09.42 uur bericht [A] aan [B] : ‘
De man heeft gebeld hij is aangekomen’.Verdachte is op dat moment echter al aangehouden.
Verdachte heeft verklaard dat hij ‘ [B] ’ is en dat hij degene is die deze WhatsApp-gesprekken met ‘ [A] ’ heeft gevoerd.
Feit 2
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak bepleit voor dit feit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 10 maart 2019, genummerd PL0900-2019070972-5, opgemaakt door [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , respectievelijk brigadier, hoofdagent en brigadier van politie Landelijke Eenheid, houdende een verklaring van voornoemde verbalisanten of één hunner
(pagina’s 11-12);
- een Rapport ‘
Identificatie van veelvoorkomende drugs’ van het Nederlands Forensisch Instituut van 25 maart 2019, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen, NFI-deskundige, houdende een verklaring van voornoemde deskundige
(
pagina’s 20-21);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2019, genummerd LEFCE19005-34, opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Landelijke Eenheid, houdende een verklaring van voornoemde verbalisant
(pagina’s 77-85);
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2021.
Feit 4
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak bepleit voor dit feit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2019, genummerd LEFCE19005-34, opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Landelijke Eenheid, houdende een verklaring van voornoemde verbalisant
(pagina’s 77-85);
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2021.
Feit 1
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat in de BMW het grote aantal van 36.500 LSD-zegels aanwezig was (volstrekt) ongeloofwaardig. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte handelde in LSD-zegels en dat hij in de nacht van 9 op 10 maart 2019 in de door hem gehuurde BMW onderweg was om aan een uit Engeland overgekomen klant LSD-zegels te leveren. Deze levering zou (in eerste instantie) 500 zegels betreffen, maar verdachte wist ook dat de handel met de Engelse klant ‘
big’ kon worden.
Het verweer van verdachte wordt (aldus) weerlegd door de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de 36.500 LSD-zegels opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 3 subsidiair
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor met betrekking tot feit 1 is overwogen, blijkt dat verdachte wist dat de voorgenomen levering zou plaatsvinden aan een klant die met het oog op deze levering vanuit Engeland naar Nederland was overgekomen. Uit de omstandigheid dat verdachte met de te leveren LSD-zegels onderweg was naar deze klant, volgt dat het voornemen van verdachte tot levering van de zegels zich door een begin van uitvoering had geopenbaard. Een levering van 500 zegels betreft op zichzelf genomen reeds een grote levering en verdachte wist dat deze handel mogelijk nog omvangrijker zou kunnen worden. Verdachte heeft hieruit kunnen afleiden dat het kennelijk niet de intentie van deze Engelse klant was om alle zegels voor eigen gebruik af te nemen en in Nederland te gebruiken. Verdachte moet ten minste ernstige reden hebben gehad te vermoeden dat de door hem te verkopen en af te leveren LSD-zegels bestemd waren om naar Engeland te worden geëxporteerd.
Gelet op de bewijsmiddelen en voornoemde bewijsoverweging acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de raadsman, het voorbereiden en/of bevorderen van het exporteren van LSD-zegels wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
De rechtbank acht de onder 4 ten laste gelegde handel in hasjiesj, zoals ook door verdachte is bekend, wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de vele WhatsApp-gesprekken die verdachte met diverse personen over deze handel heeft gevoerd, acht de rechtbank tevens wettig en overtuigend bewezen dat deze handel moet worden gezien als te zijn uitgevoerd in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf.